Zestien jaar en minstens vijftig uitroeptekens

Ergens in februari ontdekt ze de aankondiging voor Powerfest, een festival voor liefhebbers van alternatieve bands. Een dag voor haar zestiende verjaardag vindt het plaats en ze smeekt me om erheen te mogen. Het is niet haar: ‘Dan hoef ik verder echt niks voor mijn verjaardag,’ waar ik geen weerstand aan kan bieden. Het zijn haar ogen, die stralen bij de gedachte dat ze Oli en Craig van dichtbij kan meemaken.

Een heel nieuw boek

Nog een keer blader ik door de zeventig pagina’s van mijn manuscript. Hoewel het geredigeerd is door een goede vriendin en nog een keer op foutjes nagekeken door mijn moeder, wil ik het nog een laatste keer vluchtig doornemen. Na een half uurtje druk ik, een grote glimlach op mijn gezicht, dan toch op de verzendknop. Mijn boek is onderweg naar de drukker.

Na talloze afwijzingen

Er is niets fijner dan schrijven; dat ik daarmee een ruim belegde boterham kan verdienen is een droom die wellicht uitkomt, maar niet binnenkort. Toch wil ik mijn dochter naar muziekles kunnen laten gaan, samen met haar genieten van kleine en grote dingen en haar meenemen op ontdekkingstocht langs verstilde Griekse dorpjes, door ongerepte Toscaanse landschappen en in prachtige Franse steden. Liefst binnenkort. En om dat alles te kunnen blijven financieren, is een stevige basis nodig.

Stemles

In het stembureau wordt de doorgang door een verzameling scholieren geblokkeerd. Een oudere dame, wellicht hun docente, heeft zich fier voor de groep opgesteld. Ze praat tegen de jongeren alsof ze het tegen kleuters heeft, terwijl de gemiddelde leeftijd zo te zien een jaar of zestien moet zijn. Bovendien articuleert ze heftig en legt ze op ieder belangrijk woord extra nadruk. De dame schraapt haar keel en heft een stemkaart op. ‘Kijk, jongelui, dit is een [i]stemkaart[/i].’