De realiteit van de fantasie

Een vlek op mijn hoornvlies. Een schim in de mist. Een vreemd persoon, een onbekende. Daar stond hij. Of was het een zij? Het is niet helder, de vaagheid overmeestert op dit moment de contouren van het menselijk lichaam. Vragen spelen in me op: wat moet de persoon van mij? Zou het een vriend of vijand zijn? Ook dat verschil is niet altijd even duidelijk. Vrienden zijn vaak onberekenbaar, terwijl je weet dat vijanden vrij berekenbaar zijn. Listig maar berekenbaar.

Voetbalstickers

“Meneer, mag ik uw stickers?”
Ik keek verbaasd om me heen, niet goed beseffend dat het geluid echt van de man naast me kwam. Een man op middelbare leeftijd, rond de 45 jaar. Het was niet een zwerver of een ander soort armzalig type. Nee, het was duidelijk een welgestelde man. Een man die zich doordeweeks als manager of ambtenaar voordeed. Een man met een status. Een man die zijn beste beentje voorzette, in de hoop zijn felbegeerde collectie te kunnen completeren. Verzameling kleineert de macht. In elke hoge piet schuilt zich een bedelaar, een bedelaar die ontwaakt wanneer er een nieuwe verzamelrage ontstaat.

Voor de luiheid geboren

De zon duwt zijn stralen door mijn raam, op de manier waarop een jehovagetuige zijn voet tussen de deur steekt. Brutaal dus. Misschien wil hij een ontbijt, maar ik heb nu niet de energie om dat te maken. Hij blijft hardnekkig doorschijnen, misschien was een IJzeren Gordijn beter geweest, dat zou een betere bescherming bieden voor dat felle licht van hem.

De liefde is de vorm, de liefde is de burgerlijkheid

In hoeverre wordt ons denken beïnvloed door anderen? Zijn de mensen om ons heen dé spiegel waarin wij ons opmaken? Uiterlijk maakt deel uit van een idealisme, elk idealisme. Wanneer wij ons richten op ons uiterlijk, richten we ook op ons innerlijk. Innerlijk en uiterlijk zijn met elkaar verbonden als het kaft van een boek en de inhoud er van. Het is plausibel te zeggen dat ze niet zonder elkaar kunnen en elke beslissing voor beide geldt.

Het hongergevoel van de Nederlander

Vandaag was weer de eerste schooldag na twee weken revalidatie-vakantie, de kerstvakantie.
Veelal waren kreten te horen als: ‘die twee weken gingen veel te snel, waarom geven ze ons geen drie weken vakantie?’. Het aanschouwen van een dergelijk onuitstaanbaar geblaat heeft mij aan het denken gezet. Wat voor een vooruitgang biedt de school in de praktijk?