Maatschappij
… and safety for all
Het onveiligheidsgevoel heeft veel vaders. Drugs, hangjongeren, het verkeer, hondendrollen op de stoep. Dat laatste vooral. Het subjectieve onveiligheidsgevoel heeft niet zozeer ter zake doende argumenten nodig.
Het onveiligheidsgevoel heeft veel vaders. Drugs, hangjongeren, het verkeer, hondendrollen op de stoep. Dat laatste vooral. Het subjectieve onveiligheidsgevoel heeft niet zozeer ter zake doende argumenten nodig.
Twee keer per jaar mogen we weten dat Armstrong, Kristin en Zabirova, Zulfiya en Kupfernagel, Hanka en ook de oude Jeanni Longo – Ciprelli hard kunnen fietsen. Op hun ukkie tegen de klok en samen rond de markt van Stuttgart, Zolder of San Sebastian. Twee keer in één week. De week van de WK wielrennen.
Eddy Merckx is niet welkom op de wereldkampioenschappen wielrennen in Stuttgart. De WK staan immers in het teken van een nieuw en zuiver wielrennen. Zoals de laatste drie organisaties van de tour en de ronde van Duitsland. We weten hoe het daarmee is gelopen.
Jongeren geraken het museum niet meer in. Het interesseert ze niet naar men zegt. Of het is te duur. Of te ver. Of niet op hen afgestemd. Dus worden ze ingedeeld in een doelgroep. Je zal er maar lid van wezen, van zo’n doelgroep. Vandaag is de doelgroep er dus wel. Omdat Brusselmans en Vekeman ten tonele verschijnen. Omdat het over seks en schelden zal gaan. Omdat we de doelgroep zijn. Samen. Honderdvijftig in getal. Niet meer. Het is donderdag en er is voetbal.
Brussel. Het moet de eerste abstractum pro concreto zijn geweest dat mij bekend was. Brussel woont in de straat van mijn oma. Zijn naam ken ik niet en als hij te voet of op de fiets passeert dan zeg ik vriendelijk gedag. “Gedag, Brussel”, denk ik bij mezelf maar dat zeg ik niet, gelukkig. Vroeger niet en nu niet. Naast Brussel woonde Brugge. Die is er later gekomen. Net zoals de melkvoerder.