Twee keer per jaar

Twee keer per jaar mogen we weten dat Armstrong, Kristin en Zabirova, Zulfiya en Kupfernagel, Hanka en ook de oude Jeanni Longo – Ciprelli hard kunnen fietsen. Op hun ukkie tegen de klok en samen rond de markt van Stuttgart, Zolder of San Sebastian. Twee keer in één week. De week van de WK wielrennen.

De participatieparadox

Jongeren geraken het museum niet meer in. Het interesseert ze niet naar men zegt. Of het is te duur. Of te ver. Of niet op hen afgestemd. Dus worden ze ingedeeld in een doelgroep. Je zal er maar lid van wezen, van zo’n doelgroep. Vandaag is de doelgroep er dus wel. Omdat Brusselmans en Vekeman ten tonele verschijnen. Omdat het over seks en schelden zal gaan. Omdat we de doelgroep zijn. Samen. Honderdvijftig in getal. Niet meer. Het is donderdag en er is voetbal.

What’s in a name

Brussel. Het moet de eerste abstractum pro concreto zijn geweest dat mij bekend was. Brussel woont in de straat van mijn oma. Zijn naam ken ik niet en als hij te voet of op de fiets passeert dan zeg ik vriendelijk gedag. “Gedag, Brussel”, denk ik bij mezelf maar dat zeg ik niet, gelukkig. Vroeger niet en nu niet. Naast Brussel woonde Brugge. Die is er later gekomen. Net zoals de melkvoerder.