Bankroet

“Heb jij drank bij je? Mooi zo. Hoeveel? Kom eens hier met die tas. Twee treetjes bier en een fles rum. Cool, daar komen we de avond wel mee door. Kijk, ik heb een zakje wiet weten te scoren. Waar gaan we zitten? Dat bankje bij het water? Dat kan niet meer sukkel. Die heb je vorige week met je dronken kont gemold. Lachen, wat een gekraak was dat. Raar dat ze die bankjes niet wat steviger maken trouwens. Helemaal ondersteboven lag ie. Ik was even bang dat de omwoners wakker zouden worden. So what, die durven er toch niks van te zeggen. Jammer van dat bankje achteraf want het was daar best chill. Waar moeten we nu naar toe? Nee, naar dat schoolplein ga ik niet. Daar zit die groep skinnies al en die wil natuurlijk meezuipen. En ik heb geen zin in matten man.

Dat bankje vlak bij het Meer dan? O, nee, dat is in de hens gestoken. Welke achterlijke halve zolen zouden dat hebben gedaan? Ze hadden het zeker koud. Shit man, is er weer een bankje minder. Geen enkel respect hebben die lui. Het moet toch zeker niet gekker worden. Naar dat speelplaatsje tussen de huizen en de flat ga ik zeker niet. Dat ziet er toch niet uit, klojo. Eergisteren heb jij daar de hele boel ondergekotst. Dat krijg je ervan als je een hele pizza wegspoelt met een fles martini. De wipkippen en de glijbaan zaten helemaal onder de shit. Ik ga over mijn nek als ik in jouw zure lucht moet zitten, loser. En het stikt daar van de kapotgeslagen flesjes. Ik rijd op mijn moeders fiets, man. Als ik met een lekke band thuiskom dan krijg ik op mijn kloten van mijn pa. Mijn eigen fiets staat al lek.

Nou kom op nerd, waar gaan we heen? Weet jij ergens nog een bank die niet is gesloopt? Shit man, nu begint het ook nog te zeiken. Is er niet ergens een fietsenhok bij een school waar nog iets van een dak op zit? We hebben pas nog ruimte gemaakt door fietsenrekken in de plomp te mikken. Nee, laat maar, die fietsenhokken stinken naar pis. Wat doen we nou met die drank en het blowtje? Nee, achterlijke gup, niet bij mij thuis op de bank. Mijn ouwelui zien ons al aankomen. Die moeten morgen vroeg weer op en ik heb gezegd dat ik bij jou aan het computeren ben. Wat nu?

Sjonge jonge, wat een gat is dit eigenlijk. Wat is er hier nu te beleven.
Geen fuck. Geen bank. Helemaal niks.”