Ze hadden er allebei flink werk van gemaakt, dat kon je wel zeggen. Daan en Ronald. Daan was m’n collega binnen de sectie Nederlands die om voor iedereen volslagen onbegrijpelijke redenen ooit ons prachtige vak was in gerold. Het gros van z’n tijd placht ie namelijk door te brengen met denken. Op zich niet zo slecht natuurlijk voor iemand die binnen het onderwijs diende te waken over het zielenheil van de ons toevertrouwde, opgeschoten pubers. Maar al dat denkwerk kostte hem zo’n bovenmatige hoeveelheid energie dat de kernactiviteiten waarvoor hij was ingehuurd (én betaald) er op z’n zachtst gezegd nogal bekaaid van af kwamen. Om te beginnen spoorde z’n dagritme absoluut niet met wat de roostercommissie telkens aan het begin van iedere cursus voor hem in petto had. Z’n luizige zesentwintig eerstegraads uurtjes waren weliswaar op aantrekkelijke wijze over de vijf werkdagen van Daan uitgesmeerd maar het probleem was dat hij, om maar eens een understatement te hanteren, bij het praktiseren van al dat moois wat stroefjes op gang kwam. De leerlingen hadden voor dit euvel overigens alle begrip.
Op het moment dat de gehele school al gauw een half uurtje topgemotiveerd met onze fantastische leerstof in de weer was, kon je hem in lichte paniek zich een weg zien banen door het dichte struikgewas rond zijn vaste lokaal. En zijn liefhebbende leerlingen waren maar al te graag bereid hem via het daartoe reeds geopende raam uiterst begripvol naar binnen te loodsen. Aldus de strenge doch rechtvaardige rector ontwijkend die elke ochtend geruime tijd bij de ingang van het gebouw post vatte om verlate leerlingen en een enkele betreurenswaardige docent vermanend toe te spreken.
En ook op de structuur van zijn lessen, die zich vanwege zijn eerstegraads bevoegdheid voornamelijk in de bovenbouw afspeelden, viel waarachtig wel het één en ander aan te merken. Was er van een toegewijde voorbereiding al amper sprake, eenmaal voor het vuurpeloton staand, kon zijn lesprogramma, waarover binnen de vaksectie wis en waarachtig wel nauwkeurige afspraken gemaakt waren, alle mogelijke kanten uitwaaieren.
Paul van Ostaijen was met afstand zijn favoriet en de analyse van zakelijke teksten, Lodewick’s Literaire Kunst, het kofschip, het onderwerp, het gezegde en zeker de bepaling van gesteldheid moesten maar al te vaak genadeloos wijken voor de wel erg vaak terugkerende ‘Boem en Paukenslag’.
En eenmaal in het vuur van zijn betoog het spoor volkomen bijster, was hij zich amper bewust van het feit dat zijn pupillen inmiddels naarstig aan de slag waren gegaan met veel belangrijker zaken als holle en bolle lenzen, de menopauze van de regenworm, de middelen van bestaan op een eenzaam eiland als Samoa of God mag weten wat er in het hedendaagse onderwijs nog meer aan dodelijke lesstof te bedenken valt. Aldus regisseerde hij al jaren met pijnlijke nauwgezetheid zijn eigen chaos.

Ronald was een al wat oudere leerling. En een behoorlijk goeie ook. Van alle vakken in het veelbelovende havo-pakket had ie in z’n examenjaar wat moois weten te maken. Het enige minpuntje: hij hield niet van lezen. Nou was dat bij Duits en Engels niet zo’n probleem. De uittreksels van de uiterst sobere, verplichte boekenlijstjes en de daarbij behorende vragenlijstjes die de betrokken docenten uit lijfsbehoud zorgvuldig behoorlijk standaard hielden, vormden op de marktplaats achter de fietsenstalling al jaren onderwerp van een levendige handel. Het gemiddelde van de behaalde cijfers gaf daardoor een zonnig beeld waarbij de resultaten bij een vak als Nederlands maar uiterst pover afstaken. Want die docenten hadden een stevige reputatie ontwikkeld als genadeloze scherpslijpers die de gewoonte hadden je nogal eens tot op het bot te fileren. Maar het prachtige tentamen dat Ronald bij Daan had afgelegd was er één geweest dat zich voltrokken had volgens de wetten van een pure klucht. Een verloop dat z’n weerga niet kende in de roemruchte historie van de school.

Van de werkelijke, miraculeuze toedracht kreeg ik het verslag tot in z’n meest beschamende details te horen van Ronald op het eindexamenfeestje dat gevierd werd ten huize van zijn dolgelukkige klasgenoot Annemieke, een gekende ‘easy lay’ van de plaatselijke hockeyclub die geheel tegen ieders en vooral haar eigen verwachting waarachtig ook het felbegeerde diploma uit handen van de al bijna even gelukkige rector (98,8 % geslaagden) had mogen ontvangen.
Uiterst comfortabel met elkaar gelegen in de brede ligusterhaag die de ruime tuin rond het riante landhuis omzoomde, deden het selecte groepje wat oudere jongeren en wij, jeugdige docenten, zich ver na het middernachtelijk uur in eendrachtige samenwerking te goed aan de door vader Van Duyvenbode-Varkevisser overvloedig aangesleepte alcohol. Hét uitgelezen moment voor de pakkende anekdotes over het examenjaar. Een risicoloos gebeuren want de diploma’s hadden ze immers in de pocket. Geen hond die hen nog wat kon maken.
Toen het na enkele, voor ons docenten, overbekende belevenissen de beurt was aan Ronald, werd het meteen opvallend stil, ten teken dat er nu wel iets heel bijzonders aanstaande was.
Z’n oppervlakkige belangstelling voor de literatuur en z’n absolute weigering om aan al dat fraais ook maar de geringste aandacht te besteden, hadden hem met het oog op het naderende, mondelinge, boekententamen op een al even duivels als riskant plan gebracht. De vele in het verleden bedachte scholierentrucs zouden hem op geen enkele manier meer helpen. Hij had geen boek gelezen en was niet van zins ook zelfs maar een uittrekselboek te raadplegen. Er moest dus op iets geniaals overgeschakeld worden. Daartoe had hij zich tot in details op de hoogte gesteld van de handel en wandel van z’n docent. Op z’n uitgebreide zoektocht naar diens zwakke punten was hij op een paar omstandigheden gestuit die hem over de streep moesten trekken.
De literaire belangstelling van Daan die uiteraard aanzienlijk verder reikte dan Paul van Ostaijen was daarbij weliswaar een handicap maar één ding was Ronald wel duidelijk geworden: van de allermodernste publicaties was de meester meer dan matig op de hoogte. Daar lagen Ronalds kansen dus.
Verder had iedereen kunnen zien dat Daan het laatste jaar volledig onder invloed was geraakt van de oosterse mystiek, waar hij door toedoen van een Indiase goeroe die zich in het zuiden des lands gevestigd had, bergen energie en vooral veel tijd in gestoken had. Daan was toch al een fikse denker maar het weergaloze gedachtegoed waar hij nu tegen aan gelopen was, opende perspectieven die hij in zijn sobere leven tot nu toe, niet voor mogelijk had gehouden.
Daarnaast, en bij de gedachte aan wat er nu ging komen kreeg Ronald een satanische schittering in de ogen, had Daan een dragende rol gekregen in een experimenteel stuk van de plaatselijke amateurtoneelvereniging. Een prachtige rol, zeker. Maar ook een rol die al z’n vrije tijd zou opeisen en die het hem dus volslagen onmogelijk zou maken ook nog maar iets zinnigs te doen met de literatuuropgave die Ronald, uiteraard zo laat mogelijk, inleverde. Een lijstje waarop, in tegenstelling tot alle andere kandidaten, slechts ultra-moderne literaire producten prijkten waar Daan met de beste wil van de wereld niet mee uit de voeten zou kunnen.

Het tentamen verliep op een wijze waarbij Dan Brown’s ‘De Da Vinci Code’ met terugwerkende kracht verbleekt tot een onbeduidende slappe kaft roman. In het twintig minuten durende onderhoud met zijn docent Nederlands trok Ronald alle registers open. Thema’s, motieven, een bonte rij interessante romanpersonages, de door Ronald ontdekte, geraffineerde tijdslijnen, ongeëvenaarde ruimtebeschrijvingen, de absoluut duidelijke maatschappelijke relevantie als je praat over de positie van de vrouw bij in ieder geval één van de besproken werkjes en bovenal de subtiele wijze waarop hij oppervlakte-, dieptestructuren en dwarsverbanden blootlegde, maakten op de vleugels van z’n ongebreidelde fantasie, zijn bezielende betoog tot een product van bijna astrale schoonheid.
En ook Daan leverde daar met z’n professioneel geveinsde belangstelling en kennis een bijdrage aan. Regelmatig tot in details doorvragend, (‘Vertel daar eens wat meer over’, ‘Verrassend, zo had ik dat niet gezien’, ‘Maar wat je zegt, is toch niet te rijmen met de verdere thematiek van deze schrijver?’) stortte hij zich met een ongekende dosis empathie in de fictieve wereld die de kandidaat in die korte spanne tijds voor hem opgeroepen had.
In het afrondende gesprek had Daan nog wel wat kanttekeningen bij Ronalds in zijn ogen soms wat al te persoonlijke interpretaties (‘Die titelverklaring, daar moet je nog maar ’s goed naar kijken’) maar in grote lijnen kon hij zich uitstekend vinden in het geheel. Zeker voor een havo-leerling.
Na nog wat plichtmatig heen en weer geneuzel (‘Hoe gaan je andere vakken?) besloot de docent na ampele overwegingen de wereldse prestatie van Ronald met een ruimhartige 7,8 te belonen. Bezegeld met een ferme handdruk.
Het bleef minutenlang stil in de liguster van de familie Van Duyvenbode-Varkevisser, waarna we de glazen nog maar eens vulden.

Categorieën: Verhalen

10 reacties

trawant · 20 november 2008 op 15:58

Lekker hè om zo ruim uit te halen..
De toon in je verhaal biedt me een perfect inkijkje in de licht cynische geest die zo kenmerkend is voor velen in jouw vak.
Ik las het verhaal meedeinend op de golven van je bijvoeglijke naamwoorden en zinslengten die
stilistisch nergens ontsporen, maar toch het gevaar van afleiding en opkijken in zich dragen.
Met een klein tandje minder bereik je m.i. hetzelfde, zo niet een groter effect.

Inhoudelijk deed het me denken aan mijn eigen boekenlijst met 160 titels, waarbij vooral de dichtbundels van experimentele dichters uit de jaren ’70 in het oog sprongen.
Mijn tactiek had – en we spreken over het eerste HAVO examenjaar- een identiek resultaat.
Onwennigheid met criteria ,de samenwerking tussen gecommiteerde en docent gevoegd bij mijn charmante presentatie van niet gelezen werkjes,
brachten me tot een 10 ( tien) voor nederlands op de eindlijst.
Schaamte en blufferige trots strijden sindsdien om voorrang, maar met de jaren wint de opschepperij..

Heb genoten Mut..! :hammer:

Mut · 20 november 2008 op 16:54

Haha Trawant, maar jij haalt je neus ook niet op voor een flinke zin…….

SIMBA · 20 november 2008 op 17:13

Ik zal het kort houden wat betreft dit lange, doch absoluut niet vervelende stuk tekst: een 8,8!

lisa-marie · 20 november 2008 op 18:59

Wel een beetje lang maar wel een anekdote verhaal waar ik van genoten heb. b
Bracht mij weer even terug naar mijn eindexamen tijd. 😀

Neuskleuter · 20 november 2008 op 22:20

Wat een geweldig verhaal! De thematiek ondersteund de lengte van de zinnen, maar bovenal heb ik genoten van de inhoud.

Ik zou die Ronald een 9 voor zijn schrijfwerk geven. Het lijkt me toch veel meer werk om een geheel fictief verslag te schrijven dan een echt boek te lezen. Dan hoef je jezelf minder te controleren op tegenstrijdigheden, bijvoorbeeld.

Ondanks dat dit verhaal me erg aansprak, denk ik dat het qua lengte en uitwijding van de personages niet heel handig is op deze website. In boekvorm zou ik dit zeer aangenaam vinden, omdat daar wel de ruimte, tijd (en waardering) is voor goed ingevulde personages. Misschien kan je je schoolverhalen eens bundelen? Het zou je verhalen ten goede komen. 😀

Ma3anne · 20 november 2008 op 22:59

[quote]Lodewick’s Literaire Kunst[/quote]
Wordt die nog steeds gebruikt? Ik heb mijn eigen exemplaar uit 1966 nog steeds in de kast staan.

Mut, jongen, op een scherm is die schrijftrant van jou haast niet te verstouwen, maar daar hebben we iets op gevonden. Ik print je columns uit en op papier is het ouderwets simpel genieten van een goed geschreven verhaal.

Ik moest denken aan een jongen uit mijn klas vroeger, die voor Frans ook nog nooit een boek had gelezen en een spontane spreekbeurt kreeg toegewezen, omdat de leraar zo zijn vermoedens had.
Die knaap schrok zich dood en fluisterde mij toe, voor hij naar het bord liep: “Ik verzin maar wat.”
Ik weet zelfs de titel nog, die hij bedacht: ‘Maigret et les filles.’
Hij kreeg er een 8 voor.
:geslaagd:

Mut · 21 november 2008 op 01:13

Beste Neuskleuter. Het is dat je het vraagt. Begin september heb ik m’n manuscript naar een internetuitgever gestuurd in de hoop dat het nu ongeveer klaar zou zijn. Ik vermoed dat die uitgever in de problemen zit. Toevallig vandaag heb ik ‘m maar naar de concurrent gestuurd. Hopelijk komt ’t in december nog uit. Ik hou je op de hoogte.
Titel?
KRABBEN AAN DE KORST.
Een selectie uit de columns die ik afgelopen 2 jaar schreef. Waaronder een stel onderwijsverhalen waarvan dit er 1 is.

Mut · 21 november 2008 op 09:02

Zie m’n reactie bij Neuskleuter. Het wordt voor je gedrukt. Scheelt je een hoop papier. En inkt.

Neuskleuter · 21 november 2008 op 17:50

Oh, wat leuk! Spannend ook, hopelijk gaat het lukken! Laat je het horen als het uit gaat komen?

Ma3anne · 21 november 2008 op 18:08

Leuk Mut! Geef je het even door op het forum als het zover is? Dat mag daar hoor, reclame maken voor zelfgeschreven boeken. Daar zijn wel alleen maar trots op hier op CX. 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder