Vele jaren geleden stierf mijn vader na een langdurig ziekbed aan longkanker. De gruwelijke details zal ik u maar besparen, goede kans trouwens dat u daarmee al bekend bent, en zo niet, dan komt dat waarschijnlijk vanzelf nog wel. Er werd gehuild, maar er was ook opluchting: hij was eindelijk uit zijn lijden verlost, het was volbracht.. Tijd dus om de begrafenisondernemer te bellen. En hier, reeds zo vroeg in deze anekdote, doet zich een verteltechnisch probleem voor. Want de goede man arriveerde weliswaar stipt op het afgesproken tijdstip, maar bleek een klein, kaal, kromgegroeid kereltje te zijn dat onmiddellijk deed denken aan die kale vent van de Addams Family, uncle Fester. Hij was het gewoon helemaal, alleen een paar maatjes kleiner. En het probleem bestaat er uit dat u dat misschien niet gelooft, dat u denkt: nou, het is wel heeeeeel erg toevallig dat een begrafenisondernemer het uiterlijk heeft van een lid van de Addams Family, een gezin immers dat nadrukkelijk associaties met de dood en aanverwante zaken oproept. Maar toch was het zo. En het wordt nog erger: het mannetje heette Brandsen van achteren [ja, van voren ook, maar u begrijpt heel goed wat ik bedoel], net als wij, zonder echter familie te zijn, en dat maakt de zaak nog onwaarschijnlijker dan ze al was. Maar toch is het de waarheid, en ik kan het weten want ik was er immers zelf bij? Voor schrijfsels van niet-journalistieke aard geldt echter: waar gebeurd is geen excuus, het gaat niet om de feiten maar om de geloofwaardigheid. Dus wat moet ik nu doen? Die man met de achternaam Jansen of Pietersen opzadelen? Beweren dat hij een heel anoniem voorkomen had, of juist een sterke gelijkenis met Chriet Titulaer vertoonde? Weet u wat, ik laat uiterlijk en achternaam van het mannetje intact, en als u me niet gelooft kan ik u zijn adres verstrekken en dan gaat u zelf maar kijken. Dat gedonder ook altijd..

We gaan gewoon verder alsof er niets aan de hand is. Het mannetje betrad de dodenkamer, gaf mijn ontzielde vader wat men heden ten dage een ‘visuele makeover’ zou noemen, en vertrok na gedetailleerde inlichtingen aangaande de rest van het lijkbezorgingsproces te hebben achtergelaten. Mijn moeder en beide zussen, die mijn vader tijdens zijn laatste dagen liefdevol hadden verzorgd, gingen als eersten het resultaat bekijken maar stoven al na luttele seconden huilend de gang op. Wat was er aan de hand? Mijn vader zag er niet meer uit als mijn vader! Het was net alsof er ‘heel iemand anders’ lag! Het leek me sterk dat een zo drastische gedaanteverwisseling zich in zo korte tijd kon voltrekken, maar na zelf poolshoogte te te hebben genomen kon ik mijn familieleden alleen maar gelijk geven: het opgekalefaterde lijk deed inderdaad in niets denken aan de man die wij zo goed gekend hadden. Zijn grijze haar dat hij uit kappersvrees, of mogelijk ook uit zuinigheidsoverwegingen, altijd strak achterover kamde, was van een middenscheiding voorzien en zat onnatuurlijk plat op zijn schedel, zijn volle lippen waren op een griezelige manier stijf aan elkaar geplakt en verworden tot een macabere dunne streep en zijn handen lagen devoot in elkaar gevouwen op zijn buik alsof hij zich op het laatste moment nog tot het katholicisme had bekeerd. En dat terwijl hij een ware Godslasteraar was! Nee, dit kon zo niet, hier moest ingegrepen worden, en merkwaardigerwijs wist ik zonder erover na te hoeven denken onmiddellijk wat me te doen stond. Ik wrikte de reeds koud en stijf geworden vingers uit elkaar, legde zijn handen gewoon naast hem op het bed, woelde met beide handen zijn haar in de war en kamde het vervolgens strak achterover. Zo was het al een stuk beter maar er ontbrak nog iets. Nu was het zo dat mijn vader zelden aangetroffen kon worden zonder dat er een onaangestoken halfzware Van Nelle in z’n mondhoek bungelde. Hij was op advies van de dokter weliswaar al lang geleden met roken gestopt maar kon geen afstand doen van de vertrouwde handelingen die er mee gepaard gaan. [Gezien de doodsoorzaak had hij net zo goed gewoon door kunnen blijven roken, maar als je alles vooruit wist enz..] Ik trok zijn lippen voorzichtig van elkaar, draaide een sjekkie – het was zware in plaats van halfzware maar een kniesoor die daar op lette – en hing dit in zijn mondhoek. Een beetje duwen, trekken en kneden en voila: mijn vader was weer mijn vader geworden! Ook moeder en zussen waren ingenomen met het resultaat en zodoende werd mijn vader de volgende dag met een sjekkie in de mond in hout verpakt en de deur uitgedragen.

Wordt vervolgd.

Spencer Brandsen

Categorieën: Maatschappij

14 reacties

Mien · 10 januari 2013 op 13:42

Ja, ja, hij staat er mooi op.
Dat is zeer zeker belangrijk voor de herinnering en verwerking.
Een vleugje humor kan in deze nooit kwaad.
Ben benieuwd naar het vervolg.

Mien

BlogBoy · 10 januari 2013 op 14:04

Mooi… Serpentina´s petticoat.. daar deed het me aan denken.

Spencer · 10 januari 2013 op 15:17

Nooit gelezen.

Yfs · 10 januari 2013 op 16:44

[quote]Dus wat moet ik nu doen?[/quote]

Heel bijzonder en origineel dat je tijdens het schrijven even een soortement van overleg pleegt met de lezer!

Deze column verdient zeker een schouderklopje van ‘Thing’ 😉 :wave:

Meralixe · 10 januari 2013 op 16:50

Humor rond de dood, geen probleem hoor maar je zit steeds in elke column in die zelfde vertelstijl vast geklonken. Ga eens weg van dat ironische halve waarheden gedoe waar u, en dat geef ik graag toe, bijzonder goed in bent. Probeer eens een gewoon realistisch verhaal of formuleer eens een mening zonder dat dubbele er in te leggen.
Misschien kijk ik dan reikhalzend uit naar deel 2. :eh:

Spencer · 10 januari 2013 op 17:22

Misschien kunt u mijn stukjes beter maar niet meer lezen want ik voorzie weinig verandering. Ik schrijf nu eenmaal zoals ik schrijf..

Spencer · 10 januari 2013 op 17:29

Realisme is een literaire stroming die poogt de werkelijkheid zo authentiek mogelijk weer te geven. Deze stroming was een reactie op de Romantiek, waarin idealisering van de subjectieve beleving centraal stond.

Aan het einde van de negentiende eeuw was het realisme een invloedrijke en maatschappij-kritische stroming.

Ferrara · 10 januari 2013 op 19:57

Moet inderdaad wel vele jaren geleden zijn. Tegenwoordig heb je behoorlijk wat inspraak over de gang van zaken. Je verhaal riep nogal wat lachwekkende herinneringen op hoe het, ook jaren geleden, in mijn geboortedorp toeging.
Bijvoorbeeld zo’n kraai die vroeg: “Is er nog iemand die het lijk wil zien.”

pally · 10 januari 2013 op 22:51

nee, een vleugje humor(Mien), kan zeker geen kwaad bij dit soort herinneringen, Spencer, maar hier is het wel een hele fikse vleug, waardoor ander gevoel een beetje lijkt weggestopt. Toch,aan het eind, bij dat hilarische terugveranderen in een gelijkende vader weet je weer ontroering teweeg te brengen. En daar heb je me mee :wave:

groet van pally

Nachtzuster · 10 januari 2013 op 22:59

Ik vind hem leuk/goed met een spoortje cynisme en melancholie. Net even een andere stijl dan ik van je gewend ben. :wave:

BlogBoy · 11 januari 2013 op 08:00

Jank Wolkers, wel een aanrader. Daarin komt ook zo´n mannetje voor. Het gaat dan fout als hij het gezicht van de overledene wil scheren..

Fem · 12 januari 2013 op 08:28

De humor brengt voor mij juist het gevoel in dit verhaal!

wmb hadden er wel wat meer witregels in gemogen en sommige zinnen lezen wat lastig door lengte, maar dat doet geen afbreuk aan het verhaal en is slechts een tip…

Sagita · 14 januari 2013 op 13:04

Ik hou erg van thema’s die de dood betreffen. Heb in een periode waarin ik als wijkverpleegkundige werkte, heel wat doden afgelegd en onderling vertelden we elkaar sterke (waar gebeurde) verhalen.
Dus wat dit betreft heb je mijn aandacht. Je blijft schrijven zoals je schrijft zeg je in een reactie. Prima hoor, alleen wil ik je wel zeggen, dat ik me erg stoor aan het gegeven dat je mij; de lezer vanuit je verhaal zo nadrukkelijk toespreekt. Eerlijk gezegd zit ik daar niet op te wachten.
Wat ik niet begrijp: waarom een verteltechnisch probleem?
Heel mooi: visuele makeover.
groet Sa!

Harrie · 16 januari 2013 op 11:37

Zo lelijk als we geboren worden, zo lelijk gaan wij ook weer heen. Als je tussendoor maar knap bent. Hi, hi. Goede column.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder