Het immense mahoniehouten bureau glansde in het zonlicht dat door het raam op het zuiden het ruime kantoor binnenviel. Een enkele blik door de kamer vertelde meteen met wat voor man je hier te maken had; op zijn bureau een uit donker hout gesneden adelaar en massief gouden presse-papiers en pennen, op de glimmende vloer een duur tapijt en aan de wand achter hem een geweer boven een foto van de grote man zelf. Hij was bijzonder tevreden over die foto, en elke keer trof het hem weer hoe hij daar streng maar toch vaderlijk op keek.
‘Hier heb ik het allemaal voor gedaan,’ dacht hij tevreden terwijl hij om zich heen keek. Misschien had hij dan geen groot koninkrijk maar het was zíjn koninkrijk! En ja, hij had heel wat onfrisse dingen moeten doen om op deze positie te komen, en zeker om er te blijven, maar zelfs na vijfentwintig jaar had niemand hem nog van zijn troon weten te stoten. Hier zat een man die wist wat hij waard was en er alles aan zou doen om te zorgen dat niemand dat ook maar een seconde vergat.
Uiteraard was zelfs hij wel eens onzeker. Hij wist dat velen maar wat graag op zijn plaats zouden willen zitten. Ook zouden er vast genoeg mensen zijn die vonden dat ze een rekening met hem te vereffenen hadden, daarom was hij, ondanks zijn status, altijd op zijn hoede. Dat was ook een gezonde zaak, je hoefde er immers de geschiedenisboeken maar op na te slaan om te ontdekken dat mannen in zijn positie, wanneer ze niet achterdochtig genoeg waren, maar al te snel werden vervangen door andere listige, ambitieuze mannen.

Zijn oog viel op de stapel papieren op zijn bureau. Smekelingen die iets van hem wilden, met allemaal hun eigen dramatische verhalen. Af en toe werd hij zo verschrikkelijk moe van die aanstellerij van zijn onderdanen, maar goed, hij zou er later wel een keer naar kijken. Hij had de tijd. En zolang je voor dat soort dingen net zo veel tijd neemt als je maar wilt, vergeet dat gepeupel tenminste niet wie de baas is. ‘Het is zo lekker om een beetje macht te hebben!’ besloot hij voor de zoveelste keer terwijl hij met zijn linkerhand zijn fraaie volle snor gladstreek.
Hij stond op en haalde zijn geweer van de muur. Hij liep er mee naar het raam zodat het licht er goed op viel en inspecteerde het uitgebreid. Toen legde hij het op zijn bureau, ging zitten, haalde een doek uit een la, en begon het wapen op zijn gemak te poetsen.
Natuurlijk had hij wel mensen die dat voor hem hoorden te doen, maar hij zag zijn grote trots niet graag in de handen van een ander. En, eerlijk gezegd, hij genoot van het gevoel van al die macht in zijn handen.

Na zich ervan te hebben verzekerd dat er niet een vlekje was achtergebleven hing hij het geweer weer netjes op zijn plaats en ruimde hij de doek op. Nu richtte hij voor het eerst zijn aandacht op de vrouw die al die tijd afwachtend aan de overkant van zijn bureau zat. Het was een schriele vrouw van begin veertig. Met haar ingevallen wangen, geschaafde knieën en goedkope jurk was ze bepaald het aanzien niet waard.
‘Mevrouw,’ begon hij, nadat hij haar een paar seconden met priemende blik had aangekeken, ‘wat wilt u eigenlijk van mij?’ En na haar nog eens strak aangekeken te hebben vervolgde hij, op zijn meest autoritaire toon: ‘U beseft toch wel dat mijn tijd kostbaar is?’
De vrouw keek onzeker en aarzelde even. ‘Het spijt me enorm, meneer de Vries,’ begon ze toen, ‘maar u heeft mijn aanvraag al vijf keer teruggestuurd, en ik wacht nu al een jaar. Ik ben dus alleen naar het gemeentehuis gekomen omdat ik zeker wilde weten dat nu alles klopt, want sinds mijn verlamming ben ik echt van die rolstoelvoorziening afhankelijk.’


8 reacties

Meralixe · 6 september 2014 op 07:34

Uw volgende verhaal is inderdaad toch al wat ‘vrolijker’ maar om nu te zeggen dat ij me krom gelachen heb?
Nu, iedereen is natuurlijk vrij om te schrijven wat hij ( zij) wil. Geen probleem.
Fictie/ Maatschappij? Ik als Vlaming meen te weten dat je, door enerzijds de ‘dictator’ en anderzijds het vrouwtje te schetsen, een politiek debat dat nu in Nederland leeft, aan de kaak stelt.
Mooi geprobeerd maar naar mijn mening mist uw verhaal scherpte.
Een reden daarvoor zou kunnen zijn dat uw aanloop en de beschrijving van de dictator nog al omslachtig is.
Dat durf ik te schrijven, ik die gedurende de meer dan drie jaar die ik hier vertoef al talrijke keren ongeveer de zelfde opmerkingen naar het hoofd geslingerd kreeg. 🙂

troubadour · 6 september 2014 op 08:30

Je schept een onrealistisch contrast. Wel allemaal in mooie, goedlopende zinnen. Ik had achteraf die ambtenaar uit zijn droom willen zien ontwaken en had hem de vraag laten stellen; ‘als u verlamd bent, hoe komt u dan hier?’
Voor wat het waard is hoor.

Michel de Groot · 6 september 2014 op 08:32

@Meralixe
Bedankt voor je reactie.
De aanloop en de beschrijving van de dictator is inderdaad omslachtig. Ik hoopte er zo voor te zorgen dat de vrouw voor je gevoel extra lang moet wachten en dat de clou wat ‘plotselinger’ komt, en (naar mijn mening) grappiger wordt.

Het was overigens niet mijn bedoeling iets te zeggen over het debat waar je op doelt (overhevelen van zorgtaken naar gemeente). Ik wilde slechts de draak steken met het almacht-gedrag dat sommige mensen ontwikkelen wanneer ze eenmaal de baas in hun koninkrijkje zijn.

Mogelijk heb ik te abstract gehouden.

Michel de Groot · 6 september 2014 op 08:33

@troubadour
‘als u verlamd bent, hoe komt u dan hier?’
Daarom had ze geschaafde knieën.

troubadour · 6 september 2014 op 09:01

Da’s een goeie!

Mien · 6 september 2014 op 14:45

Je leidt mij als lezer op een schurende wijze naar de clou in de laatste alinea. Verrassende ontknoping. De arrogantie van de macht goed weergegeven. :yes:

arta · 8 september 2014 op 16:26

Oh vreselijke bureaucratie!

Prima stuk!

Dees · 8 september 2014 op 21:11

Mooie beschrijving van een kleine dictator, zoals je ze hebt. Misschien niet helemaal met een feitelijk juist slachtoffer, maar die opmerking alleen al maakt mij een kniesoor.

Wat ik wel vind is dat de geschaafde knieën over the top zijn, op het melodramatische af.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder