De heidestruiken wuiven met hun roze bloemenzee naar de diepblauwe lucht waar inktzwarte en hagelwitte wolken verstoppertje spelen met de zon. Donzige bruingele bijen verzorgen een monotoon zoemconcert dat slechts wordt verstoord door het blaten van een schaap en het blaffen van een hond. “Wat hebt u een prachtig beroep,” zeg ik tegen de schaapherder die met zijn hand boven de ogen de horizon afspeurt. “Lekker buiten, eigen baas en elke dag genieten van de rust en de natuur,” vervolg ik mijn praatje. Hij kijkt me niet aan, schudt zijn hoofd, tekent met een tak cirkels op de grond en prikt zo hard in het zand dat de punt afbreekt. De bordercollie drukt zijn snuit onder zijn hand en dwingt hem tot aaien. Hij streelt de zwarte kop en mompelt. “Als u denkt dat het hier een soort paradijs op aarde is, dan heeft u het mis. Uw opmerking is levensgevaarlijk mevrouwtje. Vorige week zei een man hetzelfde en zakte vervolgens in elkaar. Ik zag meteen dat het niet goed was en probeerde hem te reanimeren. Tevergeefs, hij heeft het niet gehaald.”

Ik schud mijn hoofd en hum meelevend. Na mijn ongemakkelijke ‘goh’en mijn ‘wat vreselijk’ springen er, tot mijn verbijstering, tranen in zijn ogen. Met duim en wijsvinger wrijft hij ze weg, knijpt zijn neus droog en fluistert: “Vorig jaar was het ontzettend droog en heet. Misschien herinnert u zich dat nog wel. Wij hielden alles wat in de zon weerkaatste goed in de gaten omdat niet alleen een achteloos weggegooide sigaret, maar ook een klein stukje glas brand kan veroorzaken.” Hij wijst in de verte en tikt op zijn verrekijker.
“Op een dag zag ik midden op de heide, bij die boom daar, iets glinsteren. Ik probeerde te ontdekken wat het was, maar omdat het te veraf was, besloot ik ter plekke te gaan kijken. Toen ik de boom naderde, zag ik meteen dat het fout zat. Aan de boom bungelde, als een lappenpop, een meisje. Ze was hooguit 20 jaar en het glas van haar horloge weerkaatste de zonnestralen. Alsof ik een seintje van boven kreeg, dat ik haar moest halen voordat een argeloze toerist haar zou vinden. Ze was zo mooi mevrouw en zo verschrikkelijk jong. Liefdesverdriet, hoorde ik later. Ik kan het nog steeds niet vatten.”

Zwijgend staren we naar de verte waar de boom haar takken hulpeloos uitstrekt naar de hemel. Plots worden we opgeschrikt door een langgerekte schaduw die zich voor onze voeten uitstrekt. “Wat een mooi beroep hebt u” roept een man met een kind op zijn schouder.
Het is tijd om op te stappen. Aangeslagen klop ik de schaapherder op zijn schouder en wens hem veel sterkte toe. Wat kan ik anders zeggen? Hooguit dat voor sommige mensen de heide, net als gras, aan de overkant veel mooier bloeit?


Li

Liever gek dan 'grijs'. (O)mama Li doet maar wat. Schrijft voor een scholengroep, een ouderenblad en voor schrijfgroep Undercover. Is na 10 jaar weggereorganiseerd bij het Alphens Nieuwsblad. Werkte 30 uur per week als bovenschoolse coördinator TSO bij SCOPE Scholengroep. Sindskort gepensioneerd.

15 reacties

lagarto · 1 oktober 2007 op 07:43

Het begint prachtig Li, en dat blijft hij ook tot en met het eind.
Groeten Lagarto

arta · 1 oktober 2007 op 08:08

Ademloos gelezen!
[quote]”Lekker buiten, eigen baas en elke dag genieten van de rust en de natuur,”[/quote]

Een perfect voorbeeld van ‘niet alles is wat het lijkt’!
🙂

SIMBA · 1 oktober 2007 op 08:35

[quote]Alsof ik een seintje van boven kreeg, dat ik haar moest halen voordat een argeloze toerist haar zou vinden. [/quote]
Wat een geweldige vent!

lisa-marie · 1 oktober 2007 op 09:08

De sfeer en de toon is zo mooi neergezet het is echt een plaatje, vanaf het begin tot het eind.
Ik heb genoten 🙂

Dees · 1 oktober 2007 op 12:58

Eerlijk gezegd haakte ik bijna af bij de eerste alinea, teveel bijvoeglijke naamwoorden heb ik iets tegen.

Maar het is juist een prachtig stukje, een beetje on-Li, of in ider geval een Li die wat dieper zichtbaar wordt zo door de regels heen.

Erg mooi.

edit: old news 😉

pally · 1 oktober 2007 op 13:46

Ik dacht in het begin even : dit wordt een soort ‘Pally’ op zijn Li’s, maar verder lezend krijgt het een hele andere lading. Juist het contrast van die pastorale buitenkant met de tragisch-onverwachte binnenkant maakt dit voor mij tot een zeer bijzondere column, Li!

groet van pally

dj_Eddy · 1 oktober 2007 op 15:24

De pompeuze eerste alinea contrasteert met een voor de rest prima column!

Quinn · 1 oktober 2007 op 17:31

Die laatste vraagzin en die titel, die doen het hem voor mij. Nee, het is niet altijd wat het lijkt. Een column om over na te denken.

WritersBlocq · 1 oktober 2007 op 18:10

Ik vind het een prachtig geschreven stuk! Wolken die verstoppertje spelen met de zon, héérlijk, zo lees ik ze i.e.g. graag 🙂

Siebe · 1 oktober 2007 op 21:11

Ja, het beeld en de schoenen van de herder zijn voor vele kuddedieren en andere schaapjes een aanlokkelijk vooruitzicht. Ook voor mij. Guess what? Zijn bezigheden mogen dan misschien anders zijn, maar wat hem bezig houdt… De gekozen slotzin is de enige juiste. En gelukkig heb je voor ‘bloeit’ gekozen in plaats van ‘groeit’ zoals bij gras.

Inderdaad een iets andere Li geloof ik. Misschien wel door aangeslagenheid? Iets dichterbij dan anders, misschien is dat het?

Mooi.

Gr.
S

KawaSutra · 2 oktober 2007 op 00:30

Begint als een bloemlezing en eindigt met een doffe dreun. Tja, wat kun je anders zeggen?

pepe · 2 oktober 2007 op 07:16

Hoe krijg je het weer zo mooi triest op het scherm?

Kees Schilder · 2 oktober 2007 op 08:47

Een geschreven schilderij,Li. Echt top.

schoevers · 3 oktober 2007 op 08:10

Li, Wat prachtig geschreven!
Ik zat er midden in. In triest, maar het beurt.
Een heel mooie column.

Prlwytskovsky · 6 oktober 2007 op 12:24

[quote]Hooguit dat voor sommige mensen de heide, net als gras, aan de overkant veel mooier bloeit?[/quote]

En zo is het maar net, Li.
Mooi verwoord.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder