Natuurlijk is het schrikken. Het komt niet iedere dag voor dat een mens oog in oog staat met een gehangene. Wat doet men in zo’n situatie? Staat men vastgenageld aan de grond en kijkt men toe alsof men in een vreemde film is beland waar niets is wat het lijkt, en waar niets lijkt wat men denkt dat het is? Jazeker.

Maar zoals altijd breekt dan het moment aan dat het realiteitsbesef weer enige vorm aan begint te nemen. Hier wil iemand dood, galmt het door het hoofd van de toeschouwer, en als gevolg komen er veel vragen in hem op waar enkel de gehangene de antwoorden op heeft.

Hoewel?

Na enkele seconden van wezenloze staarderij en hersenloze tijdverkwanseling komt hij in actie. Althans: een poging tot. Met het feit dat de gehangene de dood boven het leven heeft verkozen voelt hij geen enkele consideratie. Goddomme, was ik nu vroeger toch maar bij de padvinders gegaan, denkt de voormalige toeschouwer die nu van het ene op het andere moment in een handelend orgaan is veranderd, terwijl hij op de tafel klautert, en een vergeefse poging doet om de knoop, die de gehangene zo ingenieus in elkaar heeft gestrikt, probeert te ontknopen. Goddomme, waarom is zijn hoofd zo dik en waarom is zijn lijf zo allemachtig zwaar, denkt hij terwijl hij bij gebrek aan kundigheid op het gebied van knopen ontknopen, een poging doet om het hoofd van de gehangene door de lus te wurmen.

En dan komt het moment dat zijn zo onwerkelijke beheerste staat van zijn wordt overschaduwd door een gevoel van tomeloze paniek.

– Ik sta oog in oog met een gehangene, en aan zijn bloeddoorlopen ogen en paars aangelopen gezicht is duidelijk te zien dat een reddingsactie geen enkel nut meer heeft -.

Die gedachte negeert hij vervolgens zo snel als het in hem op is gekomen. Hij rent naar de keukenla, grijpt naar het eerste scherp uitziende vleesmes dat hem voorhanden komt, en haast zich terug naar de gehangene, die hem ritmisch bungelend in zijn ogen staart. Hij pakt de omgevallen stoel onder de gehangene, zet het rechtop, en even vraagt hij zichzelf af waarom de stoel zo laag is en waarom de benen van de gehangene zo hoog zijn. Vervolgens klimt hij terug op de tafel, trekt de gehangene wat dichter naar zich toe, en begint noest te snijden in het stugge, harde touw.

Hoe lang ben ik nu al bezig met deze heldendaad? schiet het door zijn hoofd. Hoe lang kan iemand doorgaan zonder zuurstof, en hoe lang heb ik, er vanuit gaande dat hij, in het beste geval, net enige seconden voordat ik hem hier aantrof, zichzelf aan dit touw heeft verhangen, om hem uit deze netelige positie te bevrijden?

Ja, even, heel even, temidden van al dit soort niet bepaald alledaagse vragen, vraagt hij zich zelfs af hoe deze zeker niet bepaald alledaagse voorstelling, er voor een argeloze voorbijganger uit zou moeten zien.

“Wat gebeurt daar en wie regisseert dit geheel?”

Maar het antwoord daarop laat hij de toeschouwer bepalen.

Categorieën: Fictie

7 reacties

Mosje · 25 juli 2006 op 21:11

Een paar keer heb ik dit verhaaltje gelezen Troy, en ik vraag me af wat je ermee beoogt.
Misschien is het mijn gebrek aan bevattingsvermogen hoor, maar ik snap het niet.
Wat is er op tegen om in dit soort absurdistische stukjes bloody duidelijk te zijn. Realistisch. Superrealistisch. Schrijf het zo simpel mogelijk op. Zelfs dan blijft er genoeg te denken over.

Trukie · 25 juli 2006 op 21:31

[quote]”Wat gebeurt daar en wie regisseert dit geheel?”[/quote]

Toch geef je de lezer een gedachte in. Het zal je maar gebeuren om een dergelijk tafereel aan te treffen. Zeker als het iemand is van wie je houdt. Ik geloof dat dit dan een goede benadering is van wat er zich in het hoofd afspeelt.
Er zijn niet veel mensen die deze gedachten zo goed kunnen verwoorden. Heel goede column Troy.

KawaSutra · 25 juli 2006 op 21:35

[quote]Wat gebeurt daar en wie regisseert dit geheel?[/quote]
Een mens is de regisseur van zijn eigen leven en in dit geval dus ook van zijn eigen dood. Als dit je boodschap is, een andere kan ik niet bedenken.

Dees · 26 juli 2006 op 09:17

Mooi ingeleefd (hoop ik), mengeling tussen paniek en de neiging om je eigen toeschouwer te worden en er zelfs nog een soort humor in te zien.

Je laatste twee alinea’s / zinnen breken de stijl een beetje.

Troy · 26 juli 2006 op 17:42

@Mosje: realistischer dan dit kan ik het niet maken hoor 🙂

De positie van toeschouwer is een wankele positie; een positie die van het één op het andere moment kan overgaan in het andere uiterste. Niemand is veilig in die zin. Niemand kan oogkleppen opzetten en ontkennen wat hij gezien heeft. In het ergste geval loop je voorbij, maar de meeste mensen hebben een soort instinct om in te grijpen, levens te redden. In hoe verre voel je je als toeschouwer verantwoordelijk? Dat gegeven vond ik erg boeiend, vandaar deze column.

Bedankt voor jullie reacties.

Anne · 27 juli 2006 op 17:24

Beste Troy,
Nadat ik het stukje een paar keer had gelezen snapte ik het beter, en jouw eigen commentaar sluit helemaal aan met hoe ik het inderdaad begrepen heb. Afstand versus betrokkenheid, en de worsteling dan wel de werveling daartussen. De observerende, schijnbaar rationele houding van de toeschouwer die in betrokkenheid kan veranderen.
Dynamiek van wisselde perspectieven, een thema dat op de een op andere manier het dichtst bij jou lijkt te liggen.
Boeiend.

senahponex · 28 juli 2006 op 09:19

Je blijft verbazen, je gaat steeds beter en mooiere fictie schrijven, soms zelf ongrijpbaar, begrijpbaar goed. Weer een klassieker erbij voor je bundel.

[quote]Ja, even, heel even, temidden van al dit soort niet bepaald alledaagse vragen, vraagt hij zich zelfs af hoe deze zeker niet bepaald alledaagse voorstelling, er voor een argeloze voorbijganger uit zou moeten zien.[/quote]

Geef een reactie

Avatar plaatshouder