Het is 1 januari 2009, en Achmed zit ietwat gespannen aan de thee, samen met opa, vader en zijn twee jaar jongere broertje Mohammed. Dat Achmed gespannen is komt niet door de vele generaties aanwezig in één kamer, daar is hij wel aan gewend, nee, het is het feit dat hij via via heeft gehoord dat de vliegende vogels des doods weer op pad zijn, en hun kant op komen. Opa en vader zitten ondertussen heel ontspannen te praten over de jaarwisseling en dat die zo lekker rustig is verlopen. Mohammed trekt het niet langer en vraagt op fluistertoon aan Achmed of hij ook bang is. Eigenlijk is Achmed dat wel, maar dat kan hij natuurlijk niet laten blijken, vader en opa zouden hem allebei zo’n tik op z’n achterhoofd geven dat hij er morgen nog moeilijk van zou kunnen denken. “Wij zijn niet bang, en zeker niet voor de vliegende vogels des doods”, zei opa altijd, dat was zijn lijfspreuk geworden door de jaren heen, en vader had de spreuk ondertussen overgenomen. “We zijn een trots en sterk volk, daar moet je trots op zijn, ze krijgen ons niet klein”, dat was de andere lijfspreuk van opa en vader.

Dus fluistert Achmed terug, “tuurlijk niet Mo, ze kunnen ons niet klein krijgen, we zijn een sterk volk, weet je nog?”
“Ja, dat weet ik nog wel, maar ik ben toch bang, wat als ze ons huis als doelwit hebben vandaag?” zegt Mohammed net iets te hard. Opa en vader hebben het gehoord, en Achmed zijn angst word waarheid, “Pets, Pets” klinkt het door het kleine vertrek en Achmed en Mohammed zitten allebei met een van pijn vertrokken gezicht over hun achterhoofd te wrijven.

Na de donderpreek van opa, bijgestaan door vader, horen ze ineens het geluid, het geluid dat ze de afgelopen dagen zo hebben leren vrezen, het geluid van de vliegende vogels des doods. Ze komen dichter en dichterbij en dan horen ze het…BOEM BOEM BOEM BOEM BOEM!!!
Even is het helemaal stil in de kamer, dan breken vader en opa in een geweldige tirade uit en vervloeken de vogels. “Weg hier, naar buiten” denkt Achmed. Hij trekt Mohammed met zich mee en al snel zijn ze buiten. Overal klinkt gegil en geschreeuw, de puinhoop en stofwolken zijn verschrikkelijk.
Door het stof zien ze niet waar ze lopen en ineens struikelt Achmed. Als hij opkrabbelt ziet hij dat hij is gevallen over een been, alleen is er één klein probleempje, de eigenaar van het been is nergens meer te bekennen. Het is alleen een been. Snel trekt Achmed zijn kleine broertje weg en loopt snel door. Dan ineens is het geluid terug. “De vogels, de vogels”, schreeuwt Mohammed in paniek.
Achmed trekt Mohammed onder een stuk muur dat schuin staat, en hoopt dat ze daar veilig zitten.
Hij slaat zijn armen om zijn kleine broertje heen en hoopt dat hij hem zo kan beschermen tegen de vogels. Weer klinkt het BOEM BOEM BOEM BOEM BOEM!!! Dan is het stil. Langzaam staan de jongens weer op en rennen zo snel ze kunnen naar huis. Alleen…..het huis is weg, het staat er niet meer. Er ligt alleen nog maar puin en stukken steen. Achmed roept om zijn vader en opa, maar er komt geen antwoord. Mohammed zit aan zijn voeten en huilt.

Jitzak zit gespannen te wachten op de baas. Die komt hem vertellen wat er gaat gebeuren vandaag en welke doelwitten vandaag op de lijst staan. Hij is één van de vliegeniers van de vogels en heeft er vandaag geen goed gevoel over. Gisteren was het de eerste keer dat hij meeging met de andere vogels op deze actie en dat had hij maar niets gevonden. Vage doelwitten in de doelwitzone en grote verhalen van de baas over de tunnelgravers die daar zich verborgen houden en ondertussen “hun volk” met raketten bestoken en zo onschuldigen ombrengen. Hij weet zelf dat het geen grapjes zijn, want zijn vader en broer zijn omgekomen bij de eerste beschietingen van de afgelopen tijd. Ze waren op de verkeerde plek, op het verkeerde moment, maar daar had Jitzak niets aan natuurlijk.

De grote baas betreed de ruimte en geeft een korte, maar niet mis te verstane uitleg.
“Dat stelletje tunnelgravers heeft zich verborgen om en op de volgende doelwitten, onze missie is vandaag het platleggen van deze locaties, zodat die gravers zich niet langer kunnen verschuilen en ons kunnen beschieten. Alles en iedereen die daar zit is een graver, dat heeft onze inlichtingendienst vanmorgen bevestigd”. Ga nu en volbreng jullie missie met succes”.
Jitzak nam plaats in zijn “vogel” en volgde de rest van de vliegeniers naar de dropzone.
“First run”, klinkt het in zijn oortelefoon. “Lock on target and confirm”.
Jitzak voert de benodigde handelingen uit, stelt alles in en geeft dan door dat hij er klaar voor is.
“Fire, fire fire”, klinkt het, en Jitzak drukt direct op de vuurknop van zijn vogel.
Even is het stil, dan klinkt het bekende en doffe, BOEM BOEM BOEM BOEM BOEM.
“First target destroyed, switch to second target and lock on”.
Jitzak stuurt zijn vogel in een wijde boog om in de goede baan te komen voor het tweede doelwit.
Als zijn aanvliegroute klopt, stelt hij zijn instrumenten opnieuw in, zet zijn richtvizier scherp en geeft door dat hij er klaar voor is. Het tweede doelwit komt in beeld en het commando “Fire, fire, fire” komt.
Jitzak drukt de knop in, maar er gebeurt niets, nogmaals drukt hij de knop in, Ditmaal gaat het wel goed en gespannen houd Jitzak zijn radar in de gaten, want hij was te laat met de “drop”.
Het doffe BOEM BOEM BOEM BOEM BOEM, klinkt weer en dan ziet Jitzak dat hij gemist heeft, het is maar een paar meter, maar hij heeft gemist met de laatste drop.
Terug op de basis rent Jitzak half in paniek naar de grote baas en vertelt hem met horten en stoten dat hij bij de tweede “drop” gemist heeft met één van de bommen.
Hij schrikt als hij het antwoord van de grote baas: “Dat geeft niets jochie, het zijn toch allemaal tunnelgravers daar, stuk voor stuk, zolang je maar iets geraakt hebt, is het wel goed joh. Ga je lekker even douchen en ontspannen en kom dan naar de debriefing om 16.00 uur”.
Als Jitzak later onder de douche staat en zijn gedachten nog een keer over het hele voorval laat gaan, zakt hij op zijn knieën en dan gebeurt er iets dat Jitzak tot voor kort onmogelijk had gehouden, Hij huilt, hij huilt om de slachtoffers die hij heeft gemaakt onder “die tunnelgravers die zijn vader en broer vermoordden”.

› 4 reactie(s) Meer…

Categorieën: Maatschappij

4 reacties

Worteltje · 18 juni 2011 op 17:08

Hier word ik nou stil van..

LouisP · 18 juni 2011 op 17:50

“De grote baas betreed de ruimte en geeft een korte, maar niet mis te verstane uitleg.”

Ik probeer dit soort zinnen te vergelijken met zinnen uit je andere stukken….pfff, jij gaat als een raket vooruit, of omhoog. Ook qua spelling….

maar ’t verhaal zegt me helemaal niets, alsof het van veel te ver is geschreven door de auteur,

arta · 19 juni 2011 op 11:02

Knap, hoe je zo’n heftig verhaal kunt schrijven, zonder dat het mij, als lezer, raakt. Zinnen als deze [i]’de puinhoop en stofwolken zijn verschrikkelijk'[/i] bijv. ontkrachten je verhaal. Ook de opstelmanier van schrijven zorgt ervoor dat het niet binnenkomt bij me.
Misschien eerst eens wat onderwerpen zoeken, die dichter bij je liggen?

(En altijd handig om, wanneer je het van je blog kopieert, even te kijken of dat goed gegaan is. Die vier reacties er onder staan erg slordig)

Mien · 21 juni 2011 op 11:40

Duizend bommen en granaten geplakt en geknipt. Daar word ik niet blij van.

Mien Haddock

Geef een reactie

Avatar plaatshouder