‘Christus, wat moet ze nou weer?’ mompelde hij slaperig. ‘Hoe laat is het eigenlijk?’ Annet keek naar de wekker en kreunde: ‘kwart over zeven. Het is jouw beurt.’
‘Lekker is dat,’ mopperde Theo terwijl hij uit bed stapte. ‘Kwart over zeven op zaterdagochtend, je moeder spoort niet. Nou ja, ik zal maar weer eens kijken wat die ouwe heks nou weer moet.’
Slaapdronken strompelde hij naar de deur en deed hem open. ‘Théééóó,’ begon het verschrompelde oude vrouwtje meteen, ‘het is gewóón een schánde! Zoveel ónkruid als er wel niet in de tuín staat en jullie liggen hier gewoon de héle dag te verslapen. Wat moeten de búren daar wel niet van zeggen!’
Al zijn zelfbeheersing aangrijpend kreeg Theo het voor elkaar het oude wijf niet met haar kunstgebit door de muur heen te rammen. ‘Moeder, het is zaterdag en het is kwart over zeven. Dat onkruid staat er straks ook nog wel hoor.’
‘Toen je schóónvader en ik jullie leeftijd hadden waren we tegen die tijd alláng in de weer,’ kaatste ze terug. ‘Dat lééft er maar op los en laat álles verslonzen, écht een schánde!’
’Hij zuchtte maar eens en slaagde er opnieuw in dat mens niet door de gang heen te hengsten. ‘Goed moeder, we komen er zo aan.’
‘Dit is toch niet normaal?’ zei hij, voor de zoveelste keer, toen hij de slaapkamerdeur had dichtgetrokken. ‘Waarom brengen we haar niet gewoon naar het bejaardentehuis? Ze is verdorie eenentachtig!’
‘Ik weet het,’ zuchtte Annet moedeloos terwijl ze zich aankleedde, ‘maar ik durf het niet meer voor te stellen. Dan barst gelijk de bom. Dan heb ik niks voor m’n bloedeigen moeder over en het is een grote schande en zo.’ Dus gingen de kleren aan en werd er onkruid gewied.
‘Je moet die vitráge open doen, kindje m’n liefje. De buren gaan nog denken dat je van álles te verbérgen hebt. Gebruik nou toch eens een keertje je verstánd als je wat doet.’ Annet beet op haar tanden. ‘Ja mam, je hebt gelijk, ik doe ze open.’
‘Théééóó, die broek kán toch niet bij dat jásje. Als je míj toch niet had, hoe had je je dan óóit nog een keertje fatsoenlijk áán moeten kleden? Kom wees eens een verstándige jongen en ga even gauw wat ánders aantrekken.’
‘Kínderen toch, hoe kunnen jullie nu op béd liggen op de dag des Heeres? Vort, trek je nette goed aan anders komen we te laat in de kerk!’
‘Théééóó, zag ik je nu echt praten met dat órdinaire vrouwtje van hier verderop? Die vroeger met hoe heette die ook alweer was? Het ís dat ík zo goed van vertrouwen ben maar wat denk je wel niet dat een ánder zal zeggen? Doe dat maar nooit weer hoor jongen, anders komt er een schandáál van, je zult het zien!’
Theo had de hele schuur nu al drie keer ondersteboven gekeerd, maar waar hij ook keek, zijn zaag bleef onvindbaar. Toen de schuurdeur openging zette hij zich schrap voor het ijselijk gekrijs van zijn schoonmoeder, maar het bleek Annet te zijn. Ze zag er opvallend vrolijk uit.
‘Wat loop jij te lachen?’ vroeg Theo.
‘Ik heb een oplossing gevonden voor mijn moeder,‘ zei Annet. ‘Ik heb iemand gevonden die haar wel mee wilde nemen.’ Theo kon zijn oren niet geloven. ‘Wie dan?’
‘Maakt niet uit. Oh ja, als jij straks naar de supermarkt gaat, neem je dan even nieuwe vuilniszakken mee? Die zijn op.’
4 reacties
evil-ine · 1 oktober 2014 op 12:56
:laugh: scherp. Schiet een beeld van Dexter voorbij (serie). Ook die nadruk in de woorden van moeders doen het erg goed!
Michel de Groot · 1 oktober 2014 op 16:22
Dank je.
pally · 1 oktober 2014 op 16:42
Ha, ha, goed gedaan!
Mien · 2 oktober 2014 op 08:08
Via Komo naar Gama … het land van troost.
Bijzondere vondst om zondags- en alledaagse rust te laten wederkeren.
Leuk verhaal, goede titel. :yes: