Donkere dagen

Het is al avond. Door een kier van het gordijn ziet ze de duisternis. Evengoed had het dag kunnen zijn, tijdloosheid is haar vriend evenals de morfine.
De gele plafondlamp brandt als een felle zon op haar netvlies en ze sluit haar ogen. Onder het dekbed probeert ze vanuit de heupen haar benen om de beurt lang te maken. Het doet zeer. De wond op haar rug is nog open. Het verband is nat van het wondvocht en moet worden vervangen. Ze wacht op hem, hij is de enige die komt en haar eten brengt. Het ontbijt, twee beschuiten met boter en marmelade, staat onaangeroerd op het nachtkastje. De marmelade is ingedroogd. Ze heeft geen honger. Logisch.
Ze ligt hier al weken op bed. De medicatie doodt elk sprankje eetlust, maar brengt haar tegelijkertijd vergetelheid, een vreemdsoortige extase die haar vaag herinnert aan haar kindertijd. Niet bewust natuurlijk. Het voeren, het wassen, het eindeloos wachten op hulp.
Ze grinnikt zacht, maar het schudden van haar lijf doet haar ineenkrimpen. Figuurlijk, want ze kan haar benen niet voelen, enkel die wond.

Ze heeft eigenlijk al een tijdje niets meer vernomen van François. Zou het uren zijn of langer? Het is lastig te peilen nu ze in een toestand verkeert die het midden houdt tussen schemerlicht en duisternis. Ze spitst haar oren om de dagelijkse leefgeluiden op te vangen. Het huis zwijgt. Ze probeert zich te herinneren hoe lang ze François, afgekort Frans voor vrienden, nu al kent. Het lijkt wel een eeuwigheid. Voor haar geestesoog ziet ze een glimp van zijn zwarte lange lokken, die hij maar niet wil kort knippen, ook niet toen ze het vriendelijk vroeg.
‘Ik ben kapper,’ had ze verontwaardigd uitgeroepen, maar hij was onverbiddelijk geweest. Zijn moeder had de lokken mooi gevonden. Zijn moeder was gestorven en daarmee onoverwinnelijk. Als een onzichtbare tegenstander.
Dan ziet ze zijn helblauwe ogen voor zich, schitterend als scherp diamant. François, denkt ze, waar ben je. Ik heb geen honger, maar ik wil eten. Ze stoot wat klanken uit, maar het is onverstaanbaar. Een schor gepiep.
Ze ontmoette hem toen het zomer was, midden op de dag. François in zijn zwembroek in een azuurblauwe zee. Hij zag haar meteen. En zij hem. Alsof er een aureool om hem heen brandde, zo makkelijk had ze hem gevonden in de massa destijds. Hij was het. Hij en geen ander.

Het is niet zijn schuld, de val. Bovenaan de trap. Koffer aan haar voeten.
In de slaapkamer had hij haar proberen te overtuigen.
‘Ik doe het voor ons. Voor jou! Ik laat je niet gaan…’ had hij gezegd.
‘Je bent er nooit. Je leeft alleen maar voor geld, je werk, prestige. Zo was jij niet. Je bent iemand anders geworden!’ had ze naar hem geschreeuwd.
De tranen rolden over haar wangen toen ze zich uit zijn grip had losgerukt, haar koffer meesleurend.
Hij was haar achterna gekomen en voelde zijn hand op haar schouder toen ze de zware koffer optilde.
Daarna was alles zwart geworden.
Nu ligt ze al weken hier, in de slaapkamer. In de spaarzame momenten dat hij er is, zorgt François voor haar.
Ze spitst haar oren, hoort beneden de voordeur opengaan. Zware voetstappen komen de trap op.
‘Lieverd, ik ben er weer,’ zegt hij.
Als hij zich over haar heen buigt strijken zijn donkere haren langs haar gezicht. Hij trekt haar overeind in de kussens, als een pop.
‘Je medicijnen,’ zegt hij en duwt twee pillen tussen haar uitgedroogde lippen, gevolgd door een glas water.
De pillen verdoven de pijn en de eenzaamheid. Ze brengen vergetelheid, een heerlijke staat waarin hij de hoofdrol speelt.
François met zijn gebruinde lichaam. Zijn sterke handen die teder over haar huid strelen. Haar hart tegen het zijne gedrukt. Ze vecht tegen het duister en tracht de onrustige beelden die voor haar geestesoog opdoemen, scherper te krijgen. Ze ziet François, maar niet als de mooie lieve jongen die ze verlangt te zien. Boze ogen, een woedende trek om de lippen. Zijn gezicht verdwijnt en neemt langzaam de trekken aan van haar vader. Papa, ben jij het? Onrustig smakt ze met haar lippen en likt met haar tong tegen de tanden, als in een geruststellende mantra. Het is nog altijd donker, en de kamer lijkt zich te vullen met emotie. Angst. Ze vangt een vleug op van haar eigen zweet. Angstzweet.

‘François?’ zucht ze zacht. Iemand grijpt haar klamme hand. François? Maar hij zwijgt. Ze opent haar ogen iets, alleen wat wazige lampstralen dringen door haar oogleden. Ze ziet weinig, maar voelt, en begint te gillen. Harder, steeds harder.
‘Rustig maar,’ zegt een vrouwenstem sussend. Voorzichtig opent ze haar ogen. Wit licht in plaats van de gele plafonnière. Een vrouw in een witte jas buigt zich over haar heen.
‘Waar ben ik,’ vraagt ze. Haar eigen stemgeluid is onherkenbaar, schor, krassend als een oude vrouw.
‘U bent in het ziekenhuis, alles komt goed,’ zegt de vrouw. Ze heeft een lief gezicht, ronde wangen, warme ogen.
Haar handen liggen op het gesteven laken, net als die van oma, ruw en zacht tegelijk. Uit haar linkerhand komt een buis die naar een plastic zak met vloeistof loopt die aan een standaard naast haar bed hangt.
‘Waar is François,’ fluistert ze.
‘Wie is François?’ vraagt de vriendelijke vrouw. ‘Buren hebben u gevonden. U heeft geluk gehad. Zij hebben de politie gewaarschuwd omdat zij achter het matglas van uw voordeur stapels post en kranten zagen liggen.’
‘François… ‘ kermt ze.
‘Volgens de buren woont u al jaren alleen. U bent van de trap gevallen en ze vonden u in bed, gewond en vervuild. Bloedsporen op de trap en in de gang wijzen erop dat u zichzelf naar boven heeft gehesen.’

Met een blik vol afgrijzen staart ze naar de vrouw die waarschijnlijk een verpleegster is.
‘U moet zich niet zo opwinden. Het komt allemaal goed. Gaat u nou maar rusten, des te eerder herstelt de wond,’ zegt de vrouw en trekt de lakens strak om haar heen, schikt wat aan het infuus en loopt zacht de kamer uit.

‘Het komt allemaal weer goed, François,’ prevelt ze.
Ze sluit haar ogen en zakt vredig weg in een comateuze slaap.

Categorieën: Fictie

Esther Suzanna

Ik schrijf omdat ik het niet laten kan op https://www.facebook.com/esthersuzanna/ en http://suzannaesther.nl/

7 reacties

van Gellekom · 28 april 2017 op 10:53

Mooie combinatie jullie. Erg goed

Esther Suzanna · 29 april 2017 op 10:56

Dank jullie hartelijk voor de overweldigende reacties. 😉

Het was een plezier om te schrijven. Met Nicole natuurlijk. 😉

NicoleS · 29 april 2017 op 13:29

Inderdaad, dank voor de reacties?

Karen.2.0 · 29 april 2017 op 15:16

Nicci French: meet Nicci Suzanna and eat your heart out 😉 Toppie dames!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder