Als de balling naar zijn Eden betreed ik het café, steek een sigaret op en zuig de nicotine diep mijn longen in.
Ik denk aan zongebruinde kastaars met geld en wervelende carrières om trots over te verhalen tijdens benepen verjaardagen. En ik denk aan overgeprijsd ondergoed, vakkundig kortgeknipte kapsels, de geur van zweet en testosteron en het pact der geheimhouding. Seks is hier niets meer dan het nemen van de snelste weg omlaag via de keldertrap, en wie geen aanstoot neemt aan de geur van bedelsoep met vis kan er een onvergetelijke tijd beleven. In plaats daarvan neem ik plaats aan de bar en luister naar de gesprekken die ikzelf ontbeer.
‘De wereld is net een horrorfestijn, iedere dag dient er zich weer een ander schrikbeeld aan’ hoor ik iemand zeggen, waarop een ander uitzinnig lacht en verhaalt over de zoveelste desillusie in penislengte.

In de verte zie ik twee dronken mannen kronkelend tegen een muur. ‘En ik heb de jouwe straks in mijn hand’ denk ik, want iedereen is inwisselbaar en ik zag wel hoe hij naar mij keek.

[i]Al ons bloeien zal vergaan en de duisternis hier is niets meer dan een voorbode van het volstrekte donker dat op ons wacht en dat ons allen van elkaar zal scheiden. De levenden van nu zijn de schimmen van morgen. Land der toekomst, wees gegroet![/i]

Ik consumeer. Zij het lijflijk of vloeibaar; consumeren is alles wat hier telt. Als een micro-maatschappij met zwart geverfde muren, waar juristen hun behaarde bovenlijf tonen en huisvaders de zoon die zij nooit hebben gekend alsnog trachtten te verkrijgen.

En ik denk aan Grimm, sprookjes over prinsen en prinsessen en hoe iedereen uiteindelijk altijd weer lang en gelukkig zal leven.

Ik sta op en neem de trap naar beneden. De twee drinkebroers naast mij stuiven uiteen en lopen onbeschaamd achter mij aan. Bij iedere stap die ik neem wordt het donkerder en ik zie visioenen van Nooitgedachtland, Kapitein Haak en zijn piraten, Peter’s bende, Tinkerbel, de Slimme Jongens, de indianen en alles wat er op mij staat te wachten.
Het gekreun overstemd de muziek van boven en ik voel hoe vreemde handen mij betasten.
‘Ik ben Peter Pan’ denk ik. ‘Ik ben jong en glad en ik zal nooit volwassen worden.’

En ik denk aan vroeger. Toen sprookjes nog werkelijkheid waren en God zag dat het goed was.

[i]’Wat doet dat mooie kistje hier?’ vroeg Tinkerbel.
‘Ik heb geen idee’ antwoordde Peter. ‘Maar zolang we de sleutel niet hebben heeft niemand er iets aan.’ [/i]


6 reacties

Teunis · 25 juli 2008 op 08:59

Een van de nieuw gevormde rokerssocieteiten? Waar mensen ‘een pijpje’ nog naar hartelust kunnen opsteken? Flauw van me. Mooi verhaal. Helaas ken ik mijn klassiekers niet goed genoeg om de column in al zijn glorie te kunnen aanschouwen.

Groet teunis

Dees · 25 juli 2008 op 09:25

Prachtig geschreven! Lijflijk is ws een foutje maar wel een mooie, ergens…

arta · 25 juli 2008 op 09:30

Heel erg mooi geschreven!
Mooie titel ook!
🙂

SIMBA · 25 juli 2008 op 09:58

Wow! Een pareltje met mooie woorden en lekker lopende zinnen.

KawaSutra · 25 juli 2008 op 11:22

Klasse Troy!

Prlwytskovsky · 25 juli 2008 op 22:59

De geur van zweet, testosteron in combinatie met het pact der geheimhouding …. is dat niet nauw verwant aan doemdenken?

Zit een goed leestempo in, met overdenkingen op de juiste plek. Tenminste …: zo lees ik het.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder