Het was zaterdag. Ik was druk bezig. Toen ik naar buiten liep om een hoop troep in de container te gooien stond Connie te praten met Spicht. Ze heet Jenny weet ik inmiddels, maar in gedachten noem ik haar nog steeds zo.
‘…is heel aardig…’ hoorde ik Spicht zeggen.
Ze stond alleen bij de heg achter het huis. Vlakbij het gat. Willem morrelde aan de achterdeur. ‘Hoelang kennen jullie elkaar?’ vroeg Connie.
‘Weet ik niet precies,’ aarzelde Spicht. ‘We zagen elkaar wel eens in ’t Hoekje. Ik was gelijk weg van ‘m.’
Ik keek naar Connie. Maar die keek heel ernstig. Ik keek naar Spicht. Opnieuw net een klein kind dat een verheugende mededeling heeft gedaan.
Willem was gestopt met morrelen aan de achterdeur en kwam nu ook naar de heg.
‘Ik mag alleen nog niet binnenkomen,’ zei Spicht
‘Hoezo?’ vroeg Connie.
Willem kwam naast Spicht staan. Een reusachtig arm gleed om het fragiele vrouwtje. Even dacht ik dat die arm haar per ongeluk het zwijgen zou opleggen. Maar Spicht kon gewoon doorpraten.
‘Willem wil eerst wat opruimen.’ Ze keek hem glimlachend aan. ‘Hij is te lang alleen geweest,’ legde ze uit. Ze grijnsde. ‘Hij schaamt zich een beetje voor de rommel.’
Ik had moeite niet in een hilarische lachbui uit te barsten. Nu begreep ik waarom Connie zo verdomd ernstig keek. Het was het enige wat overbleef als je een gigantische lachbui in bedwang wilde houden.
‘Zo!’ perste Connie er met moeite uit.
‘Isbeloof,’ gromde Willem. Hij bedoelde dat hij had beloofd grote schoonmaak te houden. Maar je zag dat het gesprek hem helemaal niet aanstond. Maar het liep nog net niet uit de hand.
‘Maar over een week of twee is hij wel zover,’ straalde Spicht.
‘Zalmebestdoen,’ mompelde Willem. Het was duidelijk dat hij helemaal geen zin had in alle soorten schoonmaak die er maar sinds mensenheugenis zijn bedacht. Ik was benieuwd hoe hij dit dilemma zou oplossen.
‘En ik mag ook niet helpen,’ legde Spicht uit. ‘Dat wil ik best hoor!’ Ze keek hem verliefd aan. ‘Je hoeft je nergens voor te schamen.’
Vooral dat laatste had ik gelijk op de proef willen stellen. Ik had haar zo de keuken in gesleept. Alstublieft mevrouw. Begint u hier maar! In de hoek liggen de kotszakken.
‘Doekalleen,’ gromde Willem.
Ik wist absoluut zeker dat hij dat niet zou doen. En dat hij ook mij er niet in zou betrekken. Hij schaamde zich echt dood voor de zooi, maar was tegelijk ook niet van plan er maar iets aan te doen. Het was zijn hol. En dat moest zo blijven.
‘En daarom gaan we naar mijn huis,’ grinnikte Spicht. ‘Kunnen we daar televisie kijken.’
Willem grijnsde. ‘Zeheb HokusaiBon gezien,’
‘En?’ vroeg ik.
‘Hij is er helemaal gek van,’ zei Spicht enthousiast. ‘Ik kijk nu ook. Prachtig. Hebben jullie het wel eens gezien?
Ze keek Connie vragend aan. ‘Dat ken ik niet,’ hield deze af.
‘Moet je doen. Elke zaterdagmiddag om half vier. Een half uur. Spannend!’
Ik kon een rilling niet onderdrukken. Ik keek naar Willem. Die stond nu breed grijnzend naar zijn Spicht te kijken. Het ging goed met de relatie.
‘Kom,’ kwam Willem in beweging. ‘Evepilsjepakke, dan naarjou.’
‘Is het niet enig!’ riep Spicht terwijl de zware arm haar van de heg losscheurde en mee trok naar de weg. ‘Een heerlijke man!’ Samen liepen ze de weg op richting ’t Hoekje.
‘Goeie goden,’ lachte Connie. ‘Ik dacht even dat ik het niet hield.’
‘Dit gaat niet goed,’ zei ik. ‘Dit kan niet goed blijven gaan. Nu accepteert ze het nog. Straks wil ze echt naar binnen.’
‘Kom,’ zei Connie. ‘We gaan Hokusai Bon kijken.’
Ik vluchtte de schuur in.

Categorieën: Hokusai bon

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder