“Uw hartslag is onmeetbaar laag. Ik ga een ambulance bellen, want u moet zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.” Bijna onhoorbaar gesputter klinkt vanaf de bank. “Mijn kinderen…kan niet…écht!” Zonder pardon wordt ze enkele minuten later op een brancard gelegd. Één van de inmiddels toegestroomde buren past op de kinderen tot haar man thuiskomt. Witte wolken omgeven haar. Af en toe dringt een woordje door de dichte mist. Vreemde stemmen, vreemde woorden. Haar lichaam wordt betast en geprikt. Het bed lijkt constant van plaats te veranderen tot het uiteindelijk stilstaat en ze de kans krijgt nog dieper weg te zakken in het witte niets.

Een leven later komt ze bij. Slangetjes en apparatuur rond een vreemd bed. Ze wil doorademen, doorleven, maar haar luchtpijp lijkt verstopt. Paniek en wanhoop nemen over. Een langgerekte piep. Gordijnen sluiten rond haar bed. Fluisterende stemmen en vlugge voetstappen klinken door het halfduister. Het is nacht.

Door het gordijn pakt een hand voorzichtig de hare. “Rustig, maar.” Een vreemde stem. “Wie? Mijn kinderen…” pruttelt ze. “Niet praten. Je bent erg ziek. Ik blijf bij je.” De stem klinkt fijn. Tot het weer licht wordt blijven de hand en de stem bij haar. Geruststellend, vermanend, lief. Nog twee keer dringt die doordringende piep tot haar door. Meer stemmen, meer slangen, maar de hand laat haar geen moment in de steek.

Langzaamaan krijgt de wereld weer toegang tot haar. De hand krijgt een gezicht. Hij behoort tot de vrouw die naast haar ligt. “We zijn al drie dagen buren en hebben nog niet eens kennisgemaakt. Ik ben Lenie.” Ze fluistert haar eigen naam. Vrolijk praat de nieuwe buurvrouw de dag vol met onzinverhaaltjes tot het bezoekuur aanbreekt.

Het eerste bekende gezicht is van haar moeder. “De kinderen?” zegt ze, als een plaat die blijft hangen. “Ze zijn bij hun vader, maak je geen zorgen.” Onrust. “Haal ze op, mam, nú! Ze moeten naar jou toe.” Haar moeder belooft het en gaat. Een uur later is ze terug mét de bedremmelde kinderen. Ze trof de peuters alleen thuis aan. Haar belofte dat zij voor hen zal zorgen tot ze dat zelf weer kan, geeft haar lucht.

Drie uur later komt haar man binnengestormd. “Jij bent niet ziek. Aanstelster! Kom nu mee naar huis. De kinderen hebben je nodig.” Trillend ondergaat ze de verbale aanval. “De kinderen zijn bij mijn moeder”, fluistert ze. Zijn woede raakt haar als een bliksemschicht. “Je komt nu mee. Ik heb geld nodig.” ‘Geld’, dat is het enige woord dat ze zich herinnert van de afgelopen dagen. Waarschijnlijk is hij al eerder langsgekomen.

Verplegend personeel komt binnen. “U moet gaan, mijnheer, u doet de patiënt geen goed.” Lenie heeft op het alarmknopje gedrukt. Dankbaar kijkt ze haar buurvrouw aan, terwijl ze weer terugzakt in de veilige wolken. De volgende ochtend herhaalt de scéne met haar man zich, en wordt hem definitief verboden het ziekenhuis nog te betreden. Eindelijk kan ze uitkijken naar het bezoekuur en haar kinderen.

De rust doet haar goed. Na een week mag ze af en toe een uurtje van de beademing. Nog een week later mag ze naar haar huis. Het zal nooit meer haar thuis worden. Ze neemt afscheid van Lenie. “Kom je een keer bij me langs?”

“Meisje, ik kan dat nu wel beloven, maar het zal nooit gebeuren. Jij lag hier om beter te worden. Ik lig hier om dood te gaan.”

Categorieën: Fictie

Arta

Zijn. bewonderen, verwonderen, notuleren, opwaarderen; Het zijn zomaar wat steekwoorden, die voor mij onlosmakelijk zijn verbonden aan 'Schrijven'. *Overigens schrijf en reageer ik als arta natuurlijk op persoonlijke titel

10 reacties

lagarto · 15 augustus 2007 op 08:19

Aaaadembenemend ! Zelf verzonnen hoop ik.
Groetjes (& gefeliciteerd)

SIMBA · 15 augustus 2007 op 08:23

Jeetje, dat inlevingsvermogen van jou….geweldig!
En dan die eindzin. brrrr kippenvel.

lisa-marie · 15 augustus 2007 op 09:31

Heftig !
En tegelijkertijd ook zo mooi en vol met emotie neergezet.
Een ijzersterk einde om kippenvel van te krijgen.
De titel past hier perfect bij.

pally · 15 augustus 2007 op 09:56

Heftige, goedgeschreven column, Arta! Uit de inhoud blijkt dat een simpele hand en meegevoel zonder franje vaak honderd keer beter werkt dan de uitgebreide therapie door een deskundige.

groet van Pally :wave:

dj_Eddy · 15 augustus 2007 op 10:08

Weer een prima column, Arta! Goed geschreven en een mooie titel.

klapdoos · 15 augustus 2007 op 10:45

Heel pakkend geschreven, heb het in een adem uitgelezen. Laten we hopen dat het fictie is, anders zou je zo een kerel opknopen in het echt…
groet van leny

DreamOn · 15 augustus 2007 op 11:37

Heel heftig Arta, kippenvel!
Liefs van DO. :kus:

WritersBlocq · 15 augustus 2007 op 22:54

Ongelofelijk, ze zíjn er, mensen die zo met mensen omgaan, en mensen die zo met zichzelf laten omgaan. Ik weet het, ik voel het.
En ze zíjn er, mensen zoals die buuf.

Tsjeez, vet heftig dit, maakt in een totaal ander (en gelukkig veel minder heftig) kader iets in mij los wat vastgelegd was, of zo leek te zijn.

Dikke knuf!

pepe · 16 augustus 2007 op 19:01

Zucht… :kus:

arta · 16 augustus 2007 op 19:31

Dank jullie wel voor de positieve reacties!
@ WB: Stom, hè, dat je zo ineens dingen voor de geest haalt, tijdens het lezen van stukjes van anderen. Overkomt mijzelf ook af en toe! :kus:

Met dit stukje wilde ik vooral neerzetten dat het regelmatig voorkomt dat op het moment dat je dierbaren je laten zitten, er ineens een vreemde opduikt die doet wat die anderen eigenlijk hadden moeten doen!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder