De keukenprinses zit aan haar keukentafel te schrijven op een keukenrol. De korte verhalen schrijven zich vlug vol op het witte wattige papier. Haar woorden zullen straks onleesbaar zijn, maar het zijn de huis, tuin en keuken verhalen die ze kwijt moet uit haar hoofd. Als ze ze niet opschrijft zal ze koppijn krijgen die de hele dag duurt. En ze moet nog zoveel doen: de was van al haar kleine prinsenkinderen en haar hard werkende prins. Daar zit ze dan op haar wankele krukje aan de keukentafel te schrijven, net nadat ze haar propere prinsenkinderen heeft uitgewuifd naar school. Haar prins heeft ze pruimig gezoend op zijn mond. Het zijn pruimenkusjes geworden, met dichte lippen getuit en het zijn niet meer die heftige halen met de tong van vroeger. Als ze daar aan terug denkt moet ze huilen.
Hij haalde haar toen nog wel eens aan. Fluisterde lieve woordje in haar oren en vlinderde kusjes zo zachtjes in haar hals dat ze vol verlangen wilde vrijen. Maar dat was toen. Nu moet er worden gewerkt. De was gewassen en buiten te drogen hangen.

De droogmolen draaide vlug op de heftige vlagen van de polderwind. Als die molen steviger was geweest, kon ze zich er aan verhangen. Dit deed ze niet. Ze gaat gauw naar binnen en om die gedachte te vergeten gaat ze verder met lappen, stoffen en vegen. Maar voordat ze daaraan begint neemt ze een kopje koffie.
Ze maalt de bonen met een hendel van de molen, leunend tegen de muur. Stroef gaat het malen maar de koffielucht komt met stevige halen in haar neus en het stemt opgewekter. Toch als ze gaat zitten zucht zij diep.
Haar handen ruiken naar buiten biotex-wasjes vermengt met de geur van grove gemalen bonen uit haar handmolen. Het is de geur die haar niet alleen opgewekt maakt maar haar ook het goede humeur geeft om haar verhalen te vertellen op al die vellen achterelkaar.

Dan bonkt er een boze toverknol op het keukenraam. Door het gebonk van haar knokige vingers op het vensterglas verschrikt de keukenprinses uit haar verstilling. “Walgelijk waanzinnig wicht”, krast het oude wijfie, “stop toch met schrijven. Het heeft heus geen zin zo” en de toverknol begint te zingen: “treurig tralalatrutje je bent toch troosteloos en hopeloos”.
De keukenprinses staart naar de berg met keukenrollen. Droef en driftig schopt ze een hoop in een hoek. Ze veegt haar snot weg net als de heks niet kijkt. De vellen vol verhalen vergaan tot hompen van keukenrollensnot-maché. Een flinke homp schopt ze richting de toverknol, maar die roept: “”Mis. En al raak je me, je raakt me niet”.

Vanuit haar ooghoek blinkt de zilverwitte zomerzon op een groot vlijmscherpe mes. Het geeft licht in de donkere keuken. De felle ochtendflitsen reflecteren haast speels en het lijkt of ze roepen van kijk: snij met mij dan schrijf je straks weer lekker door. Scherp geslepen en schoon opnieuw beginnen.
Te laat want voordat ze kan reageren voelt zij het mes op haar wang. Er sijpelt bloed uit haar wang op haar lippen en ze proeft het ijzer.
Mijn kinderen, denkt de prinses, mijn kinderen komen zo thuis en mijn verhalen zijn nog lang niet verteld. Ik moet wat doen. Maar het is alsof ze vastgekleefd zit aan haar stoel. Doodt mij maar, denkt ze, en verlos mij van mijn verhalen en laat mijn kinderen met rust.
Net als ze dat denkt hoort ze haar prins aankomen. Hij overziet het geheel en haalt uit met zijn waterpomptang uit zijn werkbroek. Wanneer het wijfie een knal krijgt met de waterpomptang wankelt ze niet. Ze stort direct naar beneden boven op de berg van keukenrollensnot-maché.
“Zo”, zegt de prins die is dood, en vraagt “wat moest dat mens van je?”. Ik weet het niet”, stamelt de keukenprinses en snikt.
“Stamel en snik nou niet meer en schrijf verder aan een nieuw verhaal”.

Categorieën: Fictie

9 reacties

pepe · 24 oktober 2006 op 19:58

Grappig geschreven, mooie metaforen.
En wat een geluk je een aanmoedigende prins hebt.

Schrijven is inderdaad wel verslavend, wasjes doen niet 😉

Anne · 24 oktober 2006 op 21:11

Gek, wrang, verward, wanhopig, grappig……

Doorschrijven jij.

pally · 24 oktober 2006 op 22:30

Een bijzondere manier van schrijven heb je.
Alsof het zo maar tevoorschijn borrelt.
En tussen het grappige ligt ook weemoed.

Ma3anne · 25 oktober 2006 op 08:12

Prachtig verhaal. Tip, probeer herhalingen van woorden vlak achter elkaar zoveel mogelijk te voorkomen en sleutel nog een beetje aan de schoonheidsfoutjes. Dan hoor je wat mij betreft echt bij de allerbeste schrijvers hier.

Eddy Kielema · 25 oktober 2006 op 10:34

Opvallende column!

Dees · 25 oktober 2006 op 19:53

Nana, hij is overweldigend.

Heb je ooit ‘De huilende molenaar’ van Paasilinna gelezen? De sfeer uit jouw verhaal doet me er erg aan denken. Prachtig! En een toverknol klinkt nog mooier dan toverkol 😉

Nana · 26 oktober 2006 op 10:20

Ja die schoonheidsfoutjes zijn weer eens pijnlijk duidelijk….Zo ga ik op in het schrijven dat ik niet zie, maar dat weten jullie nu wel.
Dank voor de onwijs lieve reacties . Ik was een beetje in een sprookjesbui. 😉

klapdoos · 26 oktober 2006 op 12:05

Lekker weggelezen, en die schoonheidsfoutjes? Ach die verdwijnen vanzelf wel… 😀

SIMBA · 29 december 2006 op 14:08

Ik heb het geboeid gelezen en geen foutjes gezien….

Geef een reactie

Avatar plaatshouder