“Stoombootje. Nu het kleine en straks het grote”, je gebaart met je vingers. Je handpalm naar binnengericht, het wijsvingertje omhoog en je duim er naar toe. “Een kleintje dan. Nog héél eventjes dan. Toe nog eentje dan”. Ik zing nog in het voorjaar twee versies van het stoombootje. Alhoewel die ene ken ik niet zo goed. Die kan je zus beter. Maar ik blijf zingen. Anders word je kwaad. Ga nou slapen, denk ik, en neurie stug door. Terwijl ik me weer voorneem om de naar-bed-breng-rituelen in te korten. Maar ja, als jij écht slaapt na al die rituelen kan ik naar die andere. Zij wacht met smart op het vertellen van haar verhaal. Zij vertelt dan over de meisjes vroeger in mijn buik. Over haar verleden en haar geweten. Of over wat er op school dus eigenlijk is gebeurd.