Vanachter de gesloten deur hoor ik haar zachtjes kreunen. Door het raampje zie ik een opgeblazen mensje verkrampt in bed liggen. De lakens zijn doorweekt van het vocht.
Haar vel vertoont opengesprongen plekken en zelfs het brandlaken waar ze op ligt kan niet voorkomen dat haar huid langzaam loslaat.
Ik kijk naar de waskom in mijn handen en zucht onhoorbaar. Dit wordt een strijd. Alleen de wasbeurt al is uitermate vermoeiend en pijnlijk voor haar. Wanneer ik de infuuspomp irritant hoor piepen, trek ik snel een overjas en latex handschoenen aan. Daarnaast ben ik verplicht een mondkapje voor te doen. Protocollair gezien is dit een noodzaak voor de isolatie waar de patiënte in ligt. Niet omdat zij een besmettelijke ziekte bij zich draagt, maar om te voorkomen dat buitenstaanders haar besmetten.
Zo opgewekt mogelijk stap ik haar kamer binnen en terwijl ik het alarm van het infuus stilzet, vraag ik haar: ‘Goedemorgen, mevrouw de Wit. Hoe gaat het vandaag met u?’ Ik haal even opnieuw adem. Bij herhaling word ik overvallen door de weeïge lucht van open huid en wondvocht. Deze geur wordt versterkt doordat de thermostaat op de hoogste stand staat en warme lucht de kamer inblaast.
Mevrouw de Wit kijkt me met waterige, vermoeide ogen aan en antwoordt zwak: ‘Och kindje, een beetje slecht geslapen. Ik kan me ook haast niet bewegen in bed. Dat is wel jammer. Ik ben zo moe.’

Twijfelend kijk ik naar de volle waskom en besluit vervolgens de hele sopbeurt maar een dagje over te slaan. Met kant en klare washandjes, die opgewarmd zijn in de magnetron, dep ik haar huid.
Mevrouw de Wit heeft door een auto-immuunziekte een ernstige huidafwijking gekregen.
Ze ontwikkelt blaren over haar hele lichaam, die op een gegeven moment openspringen waardoor haar huid loslaat. Het vocht dat ze daarmee verliest heeft als gevolg dat haar bloedwaardes behoorlijk ontregeld zijn.
Naast heel veel pijn heeft ze het altijd koud en door een tekort aan kalium in haar bloed is ze continu misselijk. Hierdoor is ze niet in staat enig voedsel binnen te houden en dreigt ze ondervoed te raken.

Mevrouw de Wit ligt al bijna zeven weken bij ons op de afdeling. In plaats van op te knappen, lijkt ze alleen maar achteruit te gaan. Ondanks alle goede zorgen die ze krijgt. Ondanks alle specialisten die zich over haar situatie buigen.
Terwijl ik de voorgeschreven wondbehandeling voorzichtig uitvoer, probeer ik haar een beetje op te beuren, maar dat blijkt een kansloze missie.
‘Lieve kind, ik ben zo moe. Ik kan niet meer. Ik wil ook niet meer. Mijn eigen kleinkinderen durven me niet eens een knuffel te geven. Ik zie de angst in hun ogen als ze binnenkomen,’ zegt ze vermoeid. Na een korte stilte reageert ze opeens fel: ‘Ik ben het allemaal zo vreselijk zat!’.
Geraakt door haar woorden vraag ik, bijna fluisterend: ‘Maar wat zou u dan willen? U weet dat we alles doen om u weer op de been te krijgen.’
Bijna cynisch antwoordt ze: “Kijk toch eens naar me. Ik lijk wel een mismaakt gedrocht! Mijn huid blijft gewoon plakken aan de lakens! Over een maand word ik 85 jaar. Wat kunnen jullie nou nog op de been krijgen? Op welk been!?’
Ik schrik van haar harde woorden en zie dat ze uitgeput haar ogen sluit. Voor haar lijkt het einde discussie.

Nadat ik haar, zo goed en kwaad als mogelijk, heb verschoond druip ik machteloos af.
Achter de balie zit de internist met het digitale dossier van mevrouw de Wit voor zich. Ik zie hem druk typen.
‘Hoe gaat het vandaag met mevrouw van kamer 31?’, begroet ik hem, mezelf afvragend of dat eigenlijk niet de omgekeerde wereld is.
‘Het kalium is weer gezakt en het hemoglobine ook. We moeten het kaliuminfuus maar eens ophogen, een ECG draaien en wat trombootjes geven. Verder wil ik graag een citootje leverfuncties en een CT scan’. Zonder me aan te kijken sluit hij de pc af en wil de afdeling aflopen.
Met een ‘Momentje graag!’ fluit ik hem terug. Mijn stem klinkt dwingender dan de bedoeling is.
‘Misschien moet u even bij haar binnenlopen en vragen wat haar wensen zijn. Ze is niet in staat iets binnen te houden, bewegen is veel te pijnlijk en eigenlijk wil ze niets meer, als u het mij vraagt. Meer kalium intraveneus zal haar nog misselijker maken dan ze nu al is. Bloed afnemen is een onmogelijke opgave, omdat haar hele huid openligt en er geen fatsoenlijk ader meer te vinden is. Heeft het überhaupt nog zin?’
De internist draait zich om en kijkt me een beetje minachtend aan. ‘Dat is dan jammer. Als we niets doen, gaat ze dood. En daarvoor ligt ze niet in het ziekenhuis. Als ze niet kan eten, dan moeten we haar maar sondevoeding gaan geven. Waarschijnlijk gaat ze het sowieso niet redden, maar dan hebben we in ieder geval wel alles uit de kast getrokken. Ik moet nu verder visite lopen,’ zegt hij, alvorens hij voor mij langs wegloopt.
Ik onderdruk een opkomende neiging om hem bewust pootje te haken.

Met het ECG-apparaat en een bekkentje gevuld met attributen voor een bloedafname, stap ik de kamer van de patiënt weer binnen. Bij het zien van haar aanblik zakt de moed me echter in de slippers.
‘Ga alsjeblieft weg! Weg! Ik wil al die rotzooi niet meer aan mijn lijf! Laat me nou toch,’ smeekt mevrouw de Wit.
Omdat het mijn werk is, probeer ik haar te overtuigen van de vermeende noodzaak, maar mijn woorden hebben niet genoeg kracht. Ik mis mijn eigen overtuiging in deze situatie. Deze dame gaat binnen afzienbare tijd overlijden, waarom zou ze nog geplaagd moeten worden met allerlei vervelende onderzoeken?

Ik vertel haar dat ik even ga overleggen en streel heel zacht haar klamme wang.
Bij de teamleidster geef ik aan dat ik graag een gesprek zou willen hebben met de internist, de dermatoloog en mevrouw zelf. Ik zie het als mijn taak om voor patiënten op te komen en er voor te zorgen dat er een duidelijk, op de patiënt afgestemd, beleid wordt afgesproken. In dit specifieke geval het liefst een beleid dat geënt is op comfort.
Mijn teamleidster staat open voor mijn argumenten en regelt een gesprek dat de dag erna zal plaats vinden. De eerder voorgeschreven orders van de internist worden opgeschoven tot na het gesprek.
Als ik de volgende ochtend de afdeling oploop, hoor ik dat mevrouw de Wit die nacht heel rustig is ingeslapen. Zonder sondevoeding, zonder CT scan, zonder citootje leverfuncties en eindelijk verlost van de pijn.

‘Rust zacht, lieve mevrouw de Wit’, denk ik bij mezelf en slik even een keer extra voor ik naar mijn patiënten ga.
Menswaardig sterven, gelukkig zorgt de natuur er soms zelf voor.


Nachtzuster

Ik doe iets aan jouw pijn.

24 reacties

Libelle · 20 september 2012 op 08:35

Een werkelijk prachtige column, die alles in zich verenigd wat relevant is in een modern ziekenhuis met sommige doodzieke patiënten.
Intelligent geschreven vanuit een grote betrokkenheid met het werk.
Het omzeilen van verdere behandeling door het aanvragen van een gesprek zie ik als een daad van liefde.
Prachtige titel in die zin!

arta · 20 september 2012 op 09:01

Een mooi, menselijk stuk, puur geschreven, zonder jezelf op de borst te slaan!

Goed geschreven, Nachtzuster!

sylvia1 · 20 september 2012 op 09:10

Mooi…

Ferrara · 20 september 2012 op 10:18

Knap werk! Zowel de column als je opvatting over je prachtige vak. Als collega(63)in ruste lees ik je columns graag.

Yfs · 20 september 2012 op 10:45

Dit is nu echt zo’n column waar je stil van wordt en waarvan je nog minstens 5 minuten naar het beeldscherm blijft staren nadat je de laatste woorden hebt gelezen. Waanzinnig mooi en waanzinnig goed geschreven Nachtzuster. En dan de titel… kippenvel. Zucht… nu stop ik hoor, ik blijf maar ‘editten” :wave: :wave: :wave:

Sagita · 20 september 2012 op 12:02

De ziekenhuiswereld met al zijn dilemma’s prachtig weergegeven in de case van Mevrouw de Wit! Dit komt echt binnen!
Groet Sa!

trawant · 20 september 2012 op 12:13

Ontroerend inkijkje in de praktijk van het ziekenhuis.
Nachtzuster heeft het hart op de goede plaats en de moed
om zich vanuit dat hart te verzetten.
Ben benieuwd wat de uitkomst van het overleg en de consequenties geweest zouden zijn.
Aan welke grillen ben je in zo’n toestand overgeleverd.

Enn oh ja ook nog eens erg goed geschreven!

SIMBA · 20 september 2012 op 15:26

Na 2 sterfgevallen -binnen 10 dagen- in mijn omgeving waar een menswaardig heengaan op 2 totaal verschillende manieren werd opgepakt, komt deze prachtige column keihard binnen. Wat ben ik blij voor mevrouw de Wit dat ze al die nare, doelloze onderzoeken niet heeft hoeven ondergaan!

pally · 20 september 2012 op 22:30

Dit stuk komt binnen, Nachtzuster. Buiten dat je goed werk hebt geleverd; je komt op voor je patient, vind ik het ook heel goed geschreven. :wave: :wave:
CVDM?

groet van pally

Harrie · 20 september 2012 op 23:16

Onder de indruk van deze inkijk. Knap geschreven ook.

Nachtzuster · 21 september 2012 op 20:11

Bij deze zou ik iedereen heel graag willen bedanken voor de positieve, warme reacties. Ik ben er letterlijk een beetje stil van..

@Simba: Wat afschuwelijk, twee verliezen in tien dagen tijd. Gecondoleerd en veel sterkte.Erg heftig om daar mee te dealen!

Fem · 22 september 2012 op 19:48

Hier ben ik even stil van…

Meralixe · 25 september 2012 op 18:58

Enkel Pally maakt gewag van C.V.D.M.en met reden!!!
Toch een kleine opmerking; U kon enkele keren “mevrouw De Wit” vervangen door andere woorden met dezelfde of zelfs een betere meer schetsende betekenis.
Maar dat verhaal, dat gaat door merg en been!!! 😥 😥 😥

Nachtzuster · 25 september 2012 op 22:19

Je hebt jezelf in korte tijd na je vakantie goed ingelezen in de columns, Meralixe. Dank voor deze kritische noot. Ik kan alleen maar zeggen dat je gelijk hebt! Dat van die CvdM zie ik niet zo snel gebeuren, maar wel tof om te lezen. Dank! (Pally natuurlijk ook).

Mien · 1 oktober 2012 op 00:04

Proficiat Nachtzuster met de CvdM.
Ik lees jouw column nu voor het eerst.
Erg mooi.

Mien

Sagita · 1 oktober 2012 op 00:49

Nachtzuster als er één column me bij gebleven is afgelopen maand, dan is het Killing me softly wel! Proficiat met deze terechte keuze!
groet Sa!

SIMBA · 1 oktober 2012 op 07:11

Gefeliciteerd! Een hele verdiende CvdM!!!

Pierken · 1 oktober 2012 op 08:27

Mevrouw de Wit is op je schouder gaan zitten. En ik ben trots op je! Eet met haar nog maar eens een terecht welverdiende kano bij de koffie…

Meralixe · 1 oktober 2012 op 09:26

:toeter: :klappen: :klappen: :klappen:

pally · 1 oktober 2012 op 10:27

Feli, Nachtzuster, met je CVDM! Dat ik het met die nominatie van harte eens ben, wist je al, 😀

groet van pally

Yfs · 1 oktober 2012 op 17:05

Sjonge, van harte gefeliciteerd Nachtzustert met een welverdiende CVDM. Verbaast me eigenlijk ook niets, gewoon helemaal terecht!
:klappen: :ballon: :wave: :duimop:

Nachtzuster · 14 oktober 2012 op 03:52

Hierbij wil ik iedereen bedanken voor de mooie, lieve reacties en felicitaties. Voor mij was het werkelijk een verrassing om als CvdM verkozen te worden!

WritersBlocq · 17 oktober 2012 op 11:59

Wat een schilderij met woorden, dit. Prachtig geschreven en beschreven. Complimenten! En van harte met je absoluut terechte Column van de Maand – voelt goed hè? 🙂

fabulius · 31 oktober 2012 op 02:40

Met tranen over mijn wangen reageer ik hier op.

Zo mooi beschreven en met gevoel voor de mens!!

Super gedaan, maar wil wel mee geven dat niet alle artsen zo reageren…

De artsen zitten wat dat betreft altijd in het verdomhoekje…

Alles moeten doen omdat de wet het voorschrijft.. tegelijk mee moeten leven met de patiënt, en professionele afstand moeten bewaren anders gaan ze er zelf aan onderdoor…

Daarmee hulde aan de verpleegkundigen die daar waar ze kunnen inspringen…

Maar ook voor hun is het moeilijk, sommige redden na het behalen van diploma’s het niet om op bepaalde afdelingen te werken…

Respect voor alle die werken in en om de zorg!

En meer dan eens per jaar verdienen ze een pluim..

En aan jou en de collega’s zeg ik, “Dankjewel”..

Geef een reactie

Avatar plaatshouder