Ik ben jaloers. Jaloers op het kunstgebit van mijn vader. Ik bewaar het in een doosje en af en toe kijk ik ernaar. Momenteel dagelijks. Voor de zoveelste keer heb ik pijn in een kies die me inmiddels een vermogen heeft gekost. In mijn leven heb ik al zoveel tandartskosten gemaakt dat de tandarts, dankzij mij, is verzekerd van een uitstekende oudedagsvoorziening. In gedachten hoor ik mijn vader plagen: ‘’Neem toch een kunstgebit meid. Als ik kiespijn heb, haal ik mijn kunstgebit uit mijn mond, leg het op de kast, en ik heb nergens meer last van.”
Soms denk ik met weemoed terug aan het kunstgebittentijdperk. In dat tijdperk werden je tanden en kiezen in een keer getrokken en werd je mond nog dezelfde dag voorzien van een gloednieuw kunstgebit. Het was niet altijd halleluja hoor. Soms was het even doorbijten omdat er geen rekening werd gehouden met tandvlees – en kaakkrimp, zodat het kunstgebit zomaar kon veranderen in een rammelend loszittend klappertje.

Mijn vader had al op zijn dertigste een kunstgebit. Zijn kunsttanden en -kiezen stonden als spierwitte kaarsrechte kralen in zijn mond en leken in niets op zijn oude vertrouwde tanden en kiezen. Of op wat daar nog van over was voordat hij ze liet trekken.
Ik vond die valse tanden eng. Behalve als ze veilig in de mond van mijn vader bleven. Dan durfde ik hem zelfs een kusje op zijn lippen te geven. Razendsnel, want ik vertrouwde die valse tanden voor geen cent. Ik was als de dood dat ze zich onverwacht zouden vastbijten in het puntje van mijn neus. Vreesde dat ze op een dag een hapje uit mijn oorlelletje zouden nemen. Het kunstgebit van mijn vader wilde namelijk nog wel eens aan de wandel gaan. Dan veranderde zijn mond in een groot gapend gat en werden de roze met witte klappertjes in een glas water gestopt en op het nachtkastje gezet. Daarvandaan grijnsden ze spottend naar mij. Als mijn vader er een tablet bij stopte, dan schuimbekten ze zelfs.
,,Ik moet goed uitkijken wanneer ik een slokje water neem ’s nachts,” zei mijn vader met een uitgestreken gezicht. ,, Stel je voor dat ik mijn gebit inslik en weer uitpoep. Wat zal ik de volgende dag dan uit mijn mond stinken!”

Aan iedereen die het wilde horen, bejubelde hij de voordelen van Het Kunstgebit. Tandartskosten werden uitgespaard. Angst voor de tandarts was verleden tijd. Halfjaarlijkse controle niet meer nodig. En – ook belangrijk – Het Kunstgebit werd bekostigd door het ziekenfonds.
En dan nu. Mijn tandarts wil niks van een kunstgebit weten. Wel van peperdure ingrepen waarvoor ik een tweede hypotheek moet afsluiten. Als het tegenzit, moet ik zelfs op een houtje gaan bijten!

Categorieën: Gezondheidszorg

Li

Liever gek dan 'grijs'. (O)mama Li doet maar wat. Schrijft voor een scholengroep, een ouderenblad en voor schrijfgroep Undercover. Is na 10 jaar weggereorganiseerd bij het Alphens Nieuwsblad. Werkte 30 uur per week als bovenschoolse coördinator TSO bij SCOPE Scholengroep. Sindskort gepensioneerd.

7 reacties

arta · 23 januari 2011 op 09:29

Li, het lijkt alsof je jouw verhalen zó uit de losse pols neerpent, maar als je nog eens leest komen er zulke subtiele woordspelingen naar boven: Echt geweldig!
Ik lees je (ook deze weer) zó graag!

SIMBA · 23 januari 2011 op 10:14

Prachtige titel en een lekker, lezend verhaal waar “bite” in zit 😉

Dees · 23 januari 2011 op 10:58

Voorzichtig met die houtjes! Voor je het weet…

Leuk, een echte makkelijk weglezende Li op de vroege (voor mij dan :-)) ochtend.

Mien · 23 januari 2011 op 11:45

Hee wat fijn, een column van nivo van la Li.
Niks kunstig maar puur. Al overwogen om een tuigje aan het gebit te bevestigen. Voor het geval het weer aan de wandel gaat. Sommige mensen moeten jarenlang op hun tanden bijten voor een mooie auto. Weer anderen zijn zo rijk dat ze een tweede, derde, vierde … auto gewoon parkeren in hun mond. Die hebben dan geen fietsenstalling maar een grote garagebek. Dat noem ik pas kunstbezit (mooie titel!).

[quote]Stel je voor dat ik mijn gebit inslik en weer uitpoep. Wat zal ik de volgende dag dan uit mijn mond stinken![/quote]
:hammer: :hammer: :hammer:

Mien el Mex

pally · 23 januari 2011 op 14:08

Ach, wat een geestige column, Li! Mooi onderwerp ook. Dat kunstgebit van je vader. Dat ook weer een tijdsbeeld geeft. Wat heerlijk toch… Het wordt bijna een persoon. Had-ie nog een naam? 😀

groet van Pally

WritersBlocq · 24 januari 2011 op 00:24

[quote],,Ik moet goed uitkijken wanneer ik een slokje water neem ’s nachts,” zei mijn vader met een uitgestreken gezicht. ,, Stel je voor dat ik mijn gebit inslik en weer uitpoep. Wat zal ik de volgende dag dan uit mijn mond stinken!”[/quote]

Ik kan niet kiezen tussen een column van jou en een column van jou. Altijd iets om m’n tanden in te zetten – zou je vaker willen lezen en zien. Voordat Mien hem opeist: duo’tje?

Liefs, WeeteBeetje

Harrie · 24 januari 2011 op 07:42

Ik heb gelukkig alleen in de winter last van mijn klappertanden.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder