Toen ik geboren werd, woonden ze schuin tegenover ons. Hemelsbreed een paar honderd meter. In de helft van het bijzonder idyllisch gelegen boerenhuisje met zijn wind- en waterdoorlatende halfsteens muren, woonden mijn oom en tante met hun vier kinderen. Wij woonden ook in de helft van een huis maar terwijl onze buren koeien op stal waren, woonden zij naast een winkeltje waar je op ieder moment van de dag de, bij het boodschappen doen in het dorp, vergeten pakjes stijfsel of sigaretten nog kon kopen. Dat beeld is allang opgenomen in het bejaardenhuis van de herinneringen, net als die aan de tuba die mijn oom bespeelde in de lokale harmonie, de twee kerstbomen in de kamer in december en de wc in de schuur, pal naast de koe. Hoe vaak wij ook verhuisden, deze oom en tante bleven honkvast, verankerd in de grond van hun bestaan.
In hun lange leven samen hebben ze veel meegemaakt. Ze deelden de traditionele voor- en tegenspoed, en van dat laatste kregen ze zeker hun deel als het om hun eigen gezondheid ging. Toch zeiden ze altijd dat het goed ging, zolang het nog slechter kon. Hierdoor creëerden ze een waas van omzichtigheid en geheimzinnigheid rondom zichzelf en hun naasten die niet altijd werd begrepen. Ik ben ervan overtuigd dat dit voortkwam uit de onbewuste wil de mensen om hen heen die ze zo koesterden, niet mede hun eigen kruis te laten dragen.
Ze waren altijd bij elkaar, meer dan zestig jaar. Goede mensen, aan wie je elke waarde kon toevertrouwen omdat hun eigen waarden altijd minstens gelijkwaardig waren aan die van anderen maar meestal overstegen. Ze streefden voortdurend en soms geforceerd naar de harmonie die er niet altijd is. Dat maakt het lastig de onbalans die beweging en ontwikkeling veroorzaakt te accepteren. Zwijgen verhult dat interne gevecht. De kracht die nodig is om uiteindelijk toch dat andere niveau te bereiken, is die van onvoorwaardelijke liefde, de allergrootste waarde.
We wisten dat hij ziek was. Doodziek. En hij wist dat de eerste familiereünie van mijn vaders kant (ze waren broers) meteen zijn laatste zou zijn. Dat betekent dat zo’n familiedag iets emotioneels krijgt, een lading voor iedereen. De afscheidnemer ziet dierbaren voor het laatst terwijl alle anderen zich indringend realiseren wie er allemaal nog zijn. Verdriet en troost. Stilstaan en doorgaan. Onbalans.
In de nacht van vrijdag op zaterdag is hij vertrokken, met de stille trom, die zo bij hem paste. Wij denken dat wij blij mogen zijn dat hem een lange lijdensweg bespaard is gebleven terwijl wij eigenlijk niet eens weten welk stil lijden achter hem ligt. Maar we mogen wel opgelucht zijn dat de pijn voorbij is en dat hij is opgenomen in de dimensies van al die geliefden die hem voorgingen en waar hij zal wachten op ons allemaal. In volkomen evenwicht en zuivere harmonie.
Geloof het of niet, maar hij is een aanwinst en ambassadeur voor de katholieke hemel. Dank aan de machten en krachten die deze mensen geven en nemen. Dank voor deze onvoorwaardelijk lieve man.

21 juli 2012
Robert

www.robertbeernink.nl


5 reacties

Mien · 26 juli 2012 op 13:17

De ingrediënten voor een mooi verhaal zijn absoluut aanwezig.
Ook de titel vind ik mooi (alleen waarom Dode met een hoofdletter?)
Ik had zelf moeite met het lezen.
De zinnen lopen niet lekker en zijn af en toe te gemodelleerd.
Lees de column eens hardop aan jezelf voor.
Luister waar het niet loopt en pas hem aan voordat je inzend.

Mien

Mup · 26 juli 2012 op 19:38

Je zou hem voor het plaatsen ook nog eens aan een ander kunnen laten lezen. De tweede alinea is erg lang, de inhoud pakt nog meer als je wat mindert, m.i.

Groet Mup

pally · 26 juli 2012 op 21:14

Er zitten zeker mooie stukjes in, Robebeer en ook het onderwerp vind ik interessant. Maar door je uitleg, door steeds een soort theorie achter de feiten te zetten, wordt het ontkracht. Jammer,

groet van pally

Libelle · 27 juli 2012 op 12:11

Soms moet ik te lang nadenken na een filosofietje, omdat ik me dan afvraag of het wel hout snijd.

Libelle · 27 juli 2012 op 12:12

Snijdt.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder