Een boer drijft zijn eenden naar een beter, drassiger stukje grond. Als een generaal brengt hij zijn kwakende manschappen tierend tot de orde, druk zwaaiend met een meterslange bamboestok.
Ik slenter door de velden.
Twee vrouwen lopen mij zwijgend voorbij, elk met een mand rijst op het hoofd.
Alsof de manden geen gewicht hebben, niet vragen om de juiste balans. Nog geen honderd stappen verder legt een oude, gekromde man zijn hand op mijn schouder.
Ik lach, hij lacht.
Samen lopen we minutenlang gebroederlijk naast elkaar over de stoffige weg.
We zeggen niets tegen elkaar.
Tot hij besluit om rechtsom te keren.
Glimlachend nemen we afscheid van elkaar. Ik ken zijn taal niet en hij niet die van mij.

Ik besluit te gaan zitten onder een dikke boom. Spelende kinderen kijken mij vragend aan: wat doet die vreemdeling hier? Ze houden mij van een afstandje nauwlettend in de gaten. In de deuropening van een hutje, waar ik vanaf mijn boom op uitkijk, roept een kleine, tengere man. Met veel handgebaar maakt hij mij duidelijk dat ik direct naar hem toe moet komen. Ik loop op hem af en begrijp dat hij mij zijn schilderijen wil laten zien.
Zijn hut hangt er vol mee. Een verzameling van priegelpeuterige bontgekleurde tekeningen.
De bekende traditionele taferelen: boeren op het veld, vogels in de bomen en de man met de haan. Taferelen die je in dit gebied voortdurend tegenkomt.
De ogen van de man glinsteren van trots. Hier in deze hut, hier bij deze man, zijn de schilderijen prachtig. Ik zeg hem dat ik ze ‘nice’ vind en ‘beautiful’.
Gek, hij vraagt mij niet eens of ik er één wil kopen.

Op het stoepje bij de deur van zijn hut gaat hij zitten. Hij gebaart mij naast hem plaats te nemen, steekt een kretek-sigaret op en biedt mij er ook eentje aan. Ik rook met hem mee.
In gebrekkig engels vertelt de man mij dat de boom voor ons, waar ik zojuist onder zat, zeker 400 honderd jaar oud is.
Het is een kolossale boom, niet hoog, maar wel met een enorme omvang en een indrukwekkende woeste kruin. Een boom waaronder de oudsten vergaderen, stel ik mij voor.
De kinderen, die mij zo-even nog argwanend aankeken, springen nu om de beurt van een muurtje. Op een veel te grote fiets rijdt een jochie bijna over mijn voeten.
Ik stap maar weer ’s op.
Groet de kunstenaar en loop in de richting vanwaar ik gekomen was.

De avondzon geeft de rijstvelden een diep oranje glans.
Het is een volstrekt andere wereld dan mij bekend is, deze wereld, waarin ik nu mag zijn.
Op een grote steen loop ik vast.
Met mijn knieën opgetrokken overzie ik de velden.
Ik zie de zon als een rode bal ondergaan.
De palmbomen steken zwart af tegen de hemel.
Ik huil om de schoonheid die ik zie.
Overweldigd ben ik.
Gegrepen door de armen van een wereld, die ik beleef als het paradijs.

Bender, 23 december 2007


8 reacties

KawaSutra · 30 december 2007 op 21:43

Prachtig reisverhaal Bender. Ik kan mij dat paradijsgevoel na jouw beschrijving heel goed voorstellen. Reisverhalen zie je hier niet zo vaak verschijnen maar zijn wat mij betreft zeer welkom. En zeker zoals jij zo’n momentopname beschrijft.
Alleen het vele enteren doet het verhaal minder vloeiend lezen.

Trukie · 30 december 2007 op 22:47

Ik ben even met je meegereisd en ik vond het heerlijk.
Ik zie vaak opmerkingen over te veel of juist te weinig enters. Voor mijn gevoel vragen sommige teksten om een zo hier en daar een extra entertje.

Een ander stukje moet je juist weer achter elkaar doorlezen. Dus geen onderbrekende entertjes.

Ik vind dat in deze column door de enters een prettig leesritme is ontstaan. Passend bij de cultuur van dit verhaal.

Grumpy-old · 31 december 2007 op 01:46

Een mooie sfeerimpressie van een Maleisisch of indonesisch dorpje. Prachtig, ik ben er vaak geweest en herken het één en ander. Het enige wat ik absoluut walgelijk vind zijn die knetterende kruidnagelsigaretten (kretek)
Ik zou m niet opgerookt hebben maar netjes weggestopt “voor later” 🙂

Leuk verhaal.

Greetz
grumpy

vanlidt · 31 december 2007 op 04:22

Mooie sfeertekening, ik denk aan W. Somerset Maugham bij het lezen ervan.

[i]Ik besluit te gaan zitten onder een dikke boom[/i]

Ik raad dit af. Er staat zeker 1 werkwoord teveel hierin.

Wayan · 31 december 2007 op 05:18

Hoi Bender,

Heel mooi geschreven. Omdat je schrijft over iemand die een kretek sigaret rookt gaat het natuurlijk over Indonesie, want enkel daar vindt men die vreselijk smakende sigaretten ! Wat je beschrijft voel ik soms ook, maar ik kan dat niet zo goed beschrijven als jij omdat ik de schaduwzijde ken na 24 jaar permanent verblijf, en eens je de zwarte armoede en intellectuele achterstand ziet, wordt je niet meer zo lyrisch.
Knap en stijlvol geschreven. Ik wacht op meer verhalen van jou over mijn tweede vaderland.

lagarto · 31 december 2007 op 09:24

Mooi

Groeten Lagarto

arta · 31 december 2007 op 10:13

Ik vind dit een geweldig verhaal!
Ook wat mij betreft mogen er meer reisverhalen komen, zeker wanneer zij de lezer werkelijk meenemen naar de andere kant van de wereld, zodat je bijna de geur ruikt van die sigaret!
(in mijn beleving stinkt ie trouwens niet, maarja, ik ken ze dan ook niet 😀 )

pally · 31 december 2007 op 12:03

Heel sfeervolle beschrijving van een andere wereld, Bender. Goed geschreven ook.

Toch een kleine hint: ik zou het nog sterker vinden als je je gevoel door de beelden laat spreken, dat is eigenlijk al genoeg, in mijn idee b.v.

[quote]Het is een volstrekt andere wereld dan mij bekend is, deze wereld waarin ik nu mag zijn[/quote]

[quote]ik huil om de schoonheid die ik zie. Overweldigd ben ik.[/quote]
Deze zinnen kunnen in mijn gevoel weg

maar ik ben dan ook een mierenneuker

groet van Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder