Chocoladrama – eloze column

Ik krijg vaak bonbons of chocola. Ik vind ‘t altijd aardig, als ik dat krijg. Ik houd ook zo van chocola. Maar chocola maakt mijn maag onrustig. Chocola is zwaar. Als ik toch van chocola of bonbons smul, dan kots ik. Ook krijg ik hoofdpijn van dat spul. Dat is onuitstaanbaar! Daarom vraag ik vaak: onthoud nou, dat ik chocola mijd. Dat ik braak van ’t spul. Houd ’t uit mijn buurt.

Dan is het donker

Al wandelend en mijmerend loop ik door de polder. Laantjes in- en laantjes uit. Hoe ik uitgerekend hier, op deze plek, terecht ben gekomen weet ik niet maar ik sta aan een waterkant, naast een rietkraag en kijk naar het langzaam voortkabbelende water. Aan de overkant kwaakt een eend. Een stenen paaltje staat vlakbij, ik loop er naartoe en ga erop zitten.

Sneller dan het licht

Nou ben ik redelijk vertrouwd met het reizen in een telefooncel. Als dokter Wie is mij dat zeer toevertrouwd. Maar tegenwoordig is dat behoorlijk achterhaald. Niet meer van deze tijd. Nee, tegenwoordig reist men niet meer in een telefooncel maar in een telefoontoestel. In een dergelijk telefoontoestel brengt vooral de jonge mens behoorlijk wat tijd door. Sterker nog er jonge mensen die er bijna volledig in leven.

Onhandig eloos

Als Gaston zich opwindt schokt zijn lijf soms. Ook al is ’t om niks, zijn lichaam stokt, bokt. Wild slaat hij dan rondom zich. Daarbij valt hij vaak, plast in zijn slip, ’t kwijl loopt uit zijn mond. Daarna valt hij in slaap, in ’n soort coma.

En

“En” zei de man. Zijn stem klonk wat luid, vragend. Twee lettertjes, maar veelbetekenend. Het kon een “en” zijn in de zin van “ben je klaar om mee te rijden naar het feest?” Dan het voor de hand liggende antwoord “Ja schat, we hebben nog alle tijd, de bus is er maar om negen uur.”
Deze “en” was het niet.