Pesten is iets dat niet in deze tijd is uitgevonden maar wereldwijd bekend is bij elk kind uit welke generatie dan ook. Pesten of gepest worden, andere categorieën zijn er niet. Als kind had ik geen imponerend figuur en was een klein en broos mannetje, prachtvoer om gepest te worden en dat gebeurde ook. Twee schoolknapen die in de zesde klas zaten moesten mij altijd hebben, zelf zat ik in de derde klas en met deze leeftijd hadden zij met hun tweeën de overmacht. Schelden, knijpen en in elkaar geslagen worden heb ik moeten ondergaan zonder dat er iemand een poot uitstak. Moeder zei dat ik terug moest slaan en de juf luisterde maar met een half oor naar mij. Toen die twee na hun 6e klas van school afgingen was het pesten nog niet voorbij want één van die twee kwam in onze straat wonen. Later toen ik ouder was ben ik met mijn brommer over de poten van de grootste van die twee gereden. Pech, want die knul had een hond die hij op mij afstuurde en hond beet maar wat graag in mijn poot; zo baasje zo hond. Het kan niet altijd meezitten.

Jaren later toen ik Huzaar af was en als vrachtwagenchauffeur ging werken had ik daar een goede training aan. Veel zwaar werk zorgde ervoor dat ik er breed en gespierd uit ging zien. Ik zal een jaar of 28 zijn geweest dat er een vriend van mij ging trouwen en hij mij uitnodigde op zijn feestje. De receptie was druk bezocht en overal werden praatjes aangeknoopt. Achter in de hoek aan een tafeltje zat een bekend gezicht maar ja: Schiedammers onder elkaar. Op den duur ken je er zoveel zonder eigenlijk te weten wie zij zijn.

Het gezicht aan dat tafeltje trok weer mijn aandacht en ik ging dichterbij. Geen steek veranderd vond ik. Het was die andere pestkop en hij zat alleen aan een tafel een gebakje te verorberen. Ik voelde mijn vuisten samentrekken en met mijn handen in mijn zak liep ik op die galbak af. Daar zou ik eens een hartig woordje mee gaan praten.

Zijn rechterhand trilde en hij legde zijn gebaksvorkje neer. Hij keek wie er naast zijn tafeltje stond en wilde opstaan om mij een hand te geven en zich voor te stellen maar ik gaf geen krimp en hield mijn handen in mijn zakken. Onbeweeglijk keek ik hem aan. Wat een zielig hoopje mens zat daar op die stoel, bij dat tafeltje. Zo te zien had hij een of andere ziekte onder de leden waardoor hij niet goed meer kon bewegen. Wie bent je, vroeg hij mij. Ken je mij niet meer dan, vroeg ik hem? Nee, ik zou het niet weten. Is ook logisch he, zei ik cynisch, wij waren immers nog kinderen; zolang is dat al geleden. Geef mij eens een tip, waar ken je mij van? Als ik zwaar had uitgeademd was hij al omgevallen en ik liet mijn knuisten in mijn broekzakken ontspannen. Jaren heb ik erop gewacht om jou eens tegen te komen, jaren. En nu zie ik je eindelijk en nu vind ik het de moeite niet meer waard. Maar wie ben je dan, vroeg hij nu luider. Ik draaide mij om en liep weg van hem. Wie ben je, schreeuwde hij mij op zijn manier achterna.

Ik ging naar mijn vrienden terug, nam waardig afscheid en ging naar buiten. Frisse lucht had ik nodig. Wat had ik die knaap graag een paar hoeken tegen die rotkop gegeven maar iemand die al met anderhalf been in het graf staat is geen partij voor partijtje matten. De leerschool die ik heb doorlopen heeft mij niet alleen normen en waarden bijgebracht maar ook zelfrespect. Zo te zien werd die knaap al genoeg gestraft.

Enkele maanden later kwam ik mijn vriend tegen. Weet je dat Aad dood is? Aad? Wie is Aad? Nou, op mijn receptie zag ik je met hem praten dus ik dacht dat jullie elkaar wel zouden kennen.
Hoe oud was hij?
Dertig!
Nee, ik ken hem niet.

Categorieën: Verhalen

14 reacties

Bitchy · 16 maart 2007 op 07:16

Heftig!

De emoties die je hebt gevoeld zijn duidelijk te lezen en pakkend.

[quote]Wie ben je, schreeuwde hij mij op zijn manier achterna.[/quote]

Deze zin maakt het dat ik geen medelijden voelde bij het lezen van zijn overlijden.

arta · 16 maart 2007 op 08:44

Pesten is zoiets vreselijks en al wordt er op de scholen van tegenwoordig veel aandacht aan besteed, het is niet geheel te voorkomen.
Je hebt dit heel integer neergezet, Prlwyt!
Goede pakkende column!
[quote]De leerschool die ik heb doorlopen heeft mij niet alleen normen en waarden bijgebracht maar ook zelfrespect. Zo te zien werd die knaap al genoeg gestraft.[/quote]
en er overduidelijk ook van geleerd! 🙂

SIMBA · 16 maart 2007 op 08:58

[quote]Zo te zien werd die knaap al genoeg gestraft.[/quote]
Als je zo kunt denken ben je een kanjer!

Ma3anne · 16 maart 2007 op 09:37

Indrukwekkend verhaal Pierlewiets. Indrukwekkend, dat gepest worden zo in je botten kan gaan zitten, dat het jaren later nog om wraak vraagt. Iemand echt zielig vinden en je beheersen is wellicht een zoetere wraak dan hem op zijn bek timmeren.

pally · 16 maart 2007 op 10:25

Zoals vaker wanneer je de ernst ingaat weet je me ook hier weer te raken, Prlwts.
Pesten is als een tatouage : voor altijd in je huid gegraveerd.
Geweldig hoe je beschrijft dat de wraaklust weg ebt als de natuur je al vóór is geweest.
Klasse!
groet van Pally

KawaSutra · 16 maart 2007 op 11:00

Heel knap, niet alleen om je te beheersen, maar ook om de persoon in het ongewisse te laten. En uiteraard ook knap om het jaren later zo op te kunnen schrijven.

Anne · 16 maart 2007 op 12:18

Dag Prlwytskowsky,
Heel krachtig verhaal. Ik ben zelf helaas ook maar al te veel gepest als kind, maar heb net als jij ooit de wraaklust kunnen overwinnen door een bepaalde ontmoeting met de pester.

Enne…..grrrrrr….shame on them grown-ups! Altijd weer hetzelfde gezeik, een structuur die nog steeds diep ingebakken zit: het recht van de sterkste, als zodanig vertaald in de commentaren van je juf en je moeder: (indirect)partij kiezen voor de pester, en niet voor jou. Om niet goed van te worden. Daar word ik nog zieker van dan het pesten op zich.

Maar goed, je hebt er een mooi verhaal van gemaakt.

groet Anne

miltenburg · 16 maart 2007 op 14:42

Mooie column. Hierin zijn jouw gevoelens echt goed te voelen. Je hebt die vent wel goed op zijn nummer gezet. Natuurlijk gun ik niemand de dood, maar ik denk wel dat die vent goed is gestraft. Zo zie je maar weer dat de gepeste altijd overwint.

Rick

WritersBlocq · 16 maart 2007 op 18:04

Goed geschreven P, hier kan je zowel qua schrijven als handelen heel trots op zijn!
Groetje, P.

Dees · 16 maart 2007 op 19:32

Ook Prlwyts laat zich meer zien. Mooi stukje. Mooi einde (van het stukje, bedoel ik). Zoals het is, of kan zijn.
—-

Mijn grootste pestkop is doodgereden toen hij 16 was en ik vijftien. Ik was er gewoon blij mee indertijd, hoewel het pesten toen al jaren afgelopen was…

Li · 16 maart 2007 op 21:25

Pesten nestelt zich in elke hoekje van je lijf. Ontzettend goed hoe jij hiermee bent omgegaan en dat je van gepestte bent getransformeerd tot een verstandige en innemende grappenmaker/plaaggeestje 😉
Heel goed verwoord!

Li

DreamOn · 17 maart 2007 op 16:39

Wat een mooie, gevoelige column Medeklinkerovski. En wat een zelfbeheersing heb je laten zien op die receptie.
Pesten is iets verschrikkelijks: ik ben vroeger zelf ook gepest met mijn jampotglaasjes. Dat vergeet je je hele leven dan ook niet meer.
Nu ik zelf op een basisschool werk ben ik daar extra alert op en gelukkig wordt er nu wel veel aandacht aan besteed.
Maar helemaal voorkomen kun je het toch niet. Voor -en na schooltijd, op de toiletten..
Je haalt de kinderen er ook zo uit: als kleine kleutertjes van vier binnenkomen, dat herken je al de potentiele pesters en slachtoffers.

Liefs DO.

senahponex · 19 maart 2007 op 14:25

Prlwytskovsky bewonderings waardig geschreven column

Claudio · 17 maart 2008 op 23:35

Reactie verwijderd door Claudio wegens plaatsing als verhaal.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder