Op houten klompen die ooit geel waren en door het grind zijn versleten tot een vaalgrijze kleur, ren ik door de tuin naar binnen. Het is half november, herfstig en kil. Voordat ik de bijkeuken in kan klauteren, moet ik eerst nog een grote opstap nemen. Eenmaal binnen schop ik mijn houten plaaggeesten uit. Dat gaat niet gemakkelijk met die geitenwollen sokken. Mijn kindervoeten zwellen erin op tot maat reus, zodat mijn klompen te klein zijn. Op mijn hoede stap ik verder de bijkeuken in. Naast de buitendeur staat de gevreesde blauwe tank gevuld met water waarin mijn kwelgeesten rondzwemmen, vaders palingen. De gladjakkers willen nog wel eens spontaan uit het water springen en over de vloer kronkelen. Vader vangt ze in zijn zelfgemaakte fuiken en eens per maand eten we die kronkelige krengen. Gerookt, vanuit het roestige olievat dat achter in de tuin verstopt staat.

De enige –naast vader natuurlijk- binnen het gezin die onze huispalingen waardeert, is mijn oma. Zij is vaders moeder. Ze is in de tachtig en ik vind haar stoer want ze is niet te beroerd om zo’n verdwaalde pestpaling op te pakken. Dat gaat vooral op geleide van luid gegil van mij of van mijn moeder. Oma is ook onze buurvrouw; gezamenlijk bewonen we een plakhuis, een twee-onder-een-kap woning. Via de gezamenlijke bijkeuken kan ik binnendoor van mijn ouders naar oma glippen. Reuzemakkelijk wanneer mijn ouders weer eens spruitjes willen eten en ik niet. Gelukkig krijg ik bij oma vaak een herkansing op het gebied van avondeten.

In de bijkeuken hangt de geur van peut. Gelukkig, de oliekachel brandt. Dat is mooi want dan kan ik mijn sokken boven de kachel aan de vensterbank ophangen, dan zijn ze zometeen lekker warm. Ik ruik trouwens meer dan alleen petroleum. Wanneer ik door het raampje oma’s keuken binnengluur, maakt mijn hart een vreugdesprongetje. Oma’s petroleumstelletje brandt zachtjes. Er bovenop staat de God van alle pannen: oma’s juspan. Ik weet niet wat mijn moeder heeft gekookt vanavond maar ik eet draadjesvlees.

Ik open de deur van oma’s keuken en daarmee passeer ik een tijdgrens. Voorzichtig stap ik over de loper. De gevlochten lange mat ligt losjes over het zeil en het is een wonder dat oma alle twee haar heupen nog van zichzelf heeft. Ik strijk met een vinger over het glanzend gelakte hout van oma’s keukenkasten. De deurtjes hebben houten handvatten waaraan een klos is bevestigd. Wanneer je daar aan draait, gaat het deurtje open of juist dicht. Soms knerpt en piept het een beetje. Bij de deur naar de trap hangt een zwart schijfje. Je hoort “knip” of “knap” als je er een draai aan geeft om het licht aan, of juist uit te doen. De geur van vers gesneden snijbonen passeert mijn neus. Oma heeft een apparaatje voor die groene stelten. Een molentje, waar je met een slingertje aan kunt draaien. Handig want aan de onderkant van het molentje vallen de snijbonen er dan zó in keurige reepjes uit.

Zachtjes klop ik op de kamerdeur en na wat gemorrel met de deurklink stap ik binnen. Oma zit in de voorkamer, in een van de groen fluwelen kuipstoeltjes bij het raam. Ze heeft haar jasschort nog aan. Met die bloemetjes erop, die ik zo mooi vind. Binnen geeft de haard zachte vlammetjes. Naast oma staat het meest gammele houten tafeltje dat oma heeft. Daarop staat de theepot, die al van de muts is ontdaan. Voorzichtig stap ik over de rails van de glas-in-lood deuren, die de achterkamer van de zitkamer scheiden. Oma schenkt een kopje thee voor me in, met suiker en natuurlijk een wolkje melk. Thuis vind ik dat niet lekker. Ik geef oma een kus, ze ruikt een beetje naar petroleum. Met mijn kopje thee zink ik weg in de oorfeautuil waarin ik in mijn eentje verstoppertje kan spelen. “Dag Detteke”, zegt oma. “Pruttelde het nog wat, in de keuken?” Natuurlijk weet ze dat ik boven de juspan heb gehangen om het aroma van het gestoofde runderlekkers op te vangen.

Vaag klinkt er ergens vanuit een ander deel van het woonhuis een zoemend geluid. Het zwelt aan tot een luidruchtig gepiep. Halfwakker schiet ik overeind uit een zondagmiddagdutje. Geschrokken veeg ik wat water uit mijn mondhoeken. De geur van petroleum zweeft nog door het huis. Lichtelijk slaapdronken waggel ik naar mijn kookruimte, die is gebouwd op de fundamenten van oma’s keuken. Met een zwaaiende beweging maai ik de kookwekker tot stilte. Nieuwsgierig inspecteer ik de vlam van het petroleumstelletje.
Zachtjes rammelt de deksel van mijn juspan haar eigen deuntje.

Categorieën: VEC

Odette

Overtuigd twijfelaar. Boetseert woordjes tot sprekende beelden.

16 reacties

sylvia1 · 1 april 2011 op 09:28

Wat raar, al 103 keer gelezen en nog geen reactie? Ik vind het een mooie VEC, Ontwikkeling. Proficiat! Heel mooi dit:
[quote]Oma schenkt een kopje thee voor me in, met suiker en natuurlijk een wolkje melk. Thuis vind ik dat niet lekker.[/quote]
En Plakhuis, grappig woord, nog nooit gehoord…

lisa-marie · 1 april 2011 op 09:37

Prachtig!!
De juspan met draadjesvlees heel herkenbaar, vooral de jus blijft mij nog bij van mijn oma.
Nooit meer heb ik zoiets lekkers geproefd.

SIMBA · 1 april 2011 op 14:28

[quote]Bij de deur naar de trap hangt een zwart schijfje. Je hoort “knip” of “knap” als je er een draai aan geeft om het licht aan, of juist uit te doen.[/quote]
We hebben een huis gekocht waar nog zo’n knip-knap-schakelaar in zit 😀
Leuke column!

Mien · 1 april 2011 op 15:05

.

Mij bekroop een beetje het volgende gevoel bij de column: klik [url=http://www.youtube.com/watch?v=LIRmSnhnydo]hier[/url]

Desondanks of danks een leuke maar ietwat lange VEC.

Mien uit de Stad

Harrie · 1 april 2011 op 15:32

Wie loopt er nu nog op klompen. Blote voeten dat is de spirit.

Kwiezel · 1 april 2011 op 16:06

Ontwikkeling!

Heerlijk geschreven verhaal! Krijg er spontaan honger van 😉

Ferrara · 1 april 2011 op 23:21

Ik ga morgen ook maar weer eens sudderlapjes in de God van alle pannen maken.

Smaakvolle column

arta · 2 april 2011 op 11:33

Nostalgie ten top. Geschreven in het tempo van het polygoonjournaal en met dezelfde ruimte, qua woorden.
Goe gedaan, O.!

Ontwikkeling · 2 april 2011 op 11:43

lief! het dorp. hoewel ons huis in de loop der tijd flink werd gemoderniseerd was het in mn kindertijd echt zo… zoals het dorp… dank je wel..

Ontwikkeling · 2 april 2011 op 11:45

ik heb lang getwijfeld of het -weer- een nostalgische column moest worden. Twijfel was overbodig zie ik nu. Bedankt voor jullie reacties…daar doe ik ’t weer een tijdje mee :lach:

LouisP · 2 april 2011 op 12:46

Hoi Detteke,
de eerste zin leest niet zó fijn, waarschijnlijk door komma’s.. Maar voor de rest! Picobello!

“Gelukkig krijg ik bij oma vaak een herkansing op het gebied van avondeten.”(mooi!)

“De gevlochten lange mat ligt losjes over het zeil en het is een wonder dat oma alle twee haar heupen nog van zichzelf heeft.(mooi én grappig!)

D’r staan d’r meer in hoor, van die gewone ongewoon boenk-zinnetjes..
Mooie laatste zin…

PS

Meralixe · 4 april 2011 op 13:46

Mooi sfeervol meegegeven, van dergelijke kwaliteit van schrijven ben ik jaloers!
Als man, vergeef me, vind ik de inhoud wat melerig.
Probeer ook eens een ander terrein zou ik zeggen, het zal je zeker lukken!

Ontwikkeling · 6 april 2011 op 10:52

Probeer een ander terrein… tja, ik kan alleen maar zeggen, klik eens op mijn naam en lees 😉

embee · 9 april 2011 op 15:50

En op zondagmiddag rook oma’s hele huis naar zelfgemaakte soep. Heerlijk was dat.

Leuk stuk!

groetje, embee

WritersBlocq · 28 april 2011 op 00:04

[quote]Nieuwsgierig inspecteer ik de vlam van het petroleumstelletje.
Zachtjes rammelt de deksel van mijn juspan haar eigen deuntje.[/quote]

Mooi stukje nostalgie, fijn dat je het wilde delen en de manier waarop het is geschreven doet goed.
De quote is als oma’s jus over de piepers. Je prikkelt de zintuigen, hmmmm…!!

Sagita · 4 juni 2012 op 14:29

Wat een heerlijk verhaal met prachtige details Ontwikkeling! En dat ik dit nu pas lees!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder