Wekenlang nadat het vermoeden van fraude was uitgesproken was er nu iemand in de vuilverbranding, de meest moderne van Europa, die dingen voor hem ging uitzoeken. Het was niet zo eenvoudig geweest en Pim had al zijn sociale vaardigheden en overredingskracht nodig gehad.
Uiteindelijk had hij een monteur van een Belgisch installatie bureau, dat belast was met de ijking van meetapparatuur bij de vuilverbranding, weten te interesseren voor dit ‘ideologische’ werk, weliswaar tegen fikse betaling. Vooral tijdens de nachtdienst was het rustiger in de gebouwen en toen had hij ook zijn eerste aanwijzing gekregen. De monteur ontdekte dat er in de leidingen ten behoeve van de monstername lucht kon worden geïnjecteerd, zodat de concentraties gif in de rookgassen wel met een factor 100 konden worden gereduceerd.
Het duurde nog weken voordat de stukjes van de puzzel ineen pasten en de monteur nog veel meer ontdekkingen had gedaan.
De belangrijkste was dat de directeur zelf -op afstand- de kleppen kon bedienen die het bemonsterde gas verdunden, daar kwam verder niets aan te pas.
Kennelijk had de directeur er belang bij dat er op bepaalde momenten afval verbrand moest kunnen worden met ontoelaatbare, hoge concentraties verontreinigingen in de verbrandingsgassen…
Omdat de beladingoperator de enige functionaris was, die het aanbod naar de verbrandingshaard kon regelen, concentreerde Pim zich op de relatie tussen deze operators en de directeur.

Bingo! Uitgerekend de operator die met een Porsche naar zijn werk kwam, bleek de man te zijn, die hij zocht. Pim had zo zijn methoden van aanpak. Hij ontdekte dat zowel de operator als de directeur een jacht bezaten, die in dezelfde haven lagen. De directeur bezat een klassieke, maar wel splinternieuwe vlet en de operator een gebruikte, planerende polyester speedboot met twee slurpende diesels. Pim hield de schepen in de gaten en merkte dat ze soms samen uitvoeren, steeds richting Biesbosch.
Daar moest de cruciale informatie worden uitgewisseld, daar moest worden afgesproken hoe het verbranden van bepaald afval samen moest vallen met het verdunnen van de monsters…
De corrupte operator moest immers drie dingen weten, besefte hij; 1 Wanneer wordt het afval aangevoerd? 2 Waar ligt het precies in de afvalstortplaats? 3 Wanneer moet het afval vanaf de juiste coördinaten de vuurhaard ingebracht worden?
Lang en goed denkwerk brachten Pim tot de conclusie dat het in de war sturen van de frauduleuze verdunning exorbitante hoge concentraties in de metingen tot gevolg moest hebben en dat was precies het bewijsmateriaal dat hij nodig had.
Met de eenmaal vastliggende meetgegevens kon gelukkig verder niet worden gesjoemeld.
In de laatste werknacht van de monteur liet Pim hem, tegen een flinke extra betaling, de pneumatische bediening van de verdunningsventielen afstoppen, zonder de signalering te ontkoppelen. Hij was er zelf bij geweest, via een brandtrap, camera’s ontwijkend en gekleed in zijn zwarte overall en dito masker.
De directeur kon nu schakelen wat hij wilde, de bemonstering was niet meer te beïnvloeden en zou thans niets anders registreren dan de vreselijke waarheid!

De gemeenteraad van de begenadigde stad waar de verbrandingsoven was gevestigd, stroomde langzaam terug de ontvangstzaal in. Zij waren zojuist rondgeleid door het gigantische gebouw en hadden de indrukwekkende reiniging en beveiligingssystemen bewonderd. Continu werden de verbrandingsgassen gecontroleerd en geregistreerd en konden er ogenblikkelijk maatregelen worden genomen bij overschrijdingen.
De gemeenteraadsleden nipten juist van hun Sancerre en feliciteerden zichzelf met dit bedrijf binnen hun grenzen, toen er een jongeman het woord nam, waarvan zij dachten dat hij bij het bedrijf hoorde en waarvan het bedrijf dacht dat hij bij de gemeenteraad hoorde.
Krachtig en in juist gekozen bewoordingen beschuldigde hij de directeur van corruptie, maar niet eerder dan dat hij was begonnen met de conclusies uit een wetenschappelijk rapport van een gerenommeerd, internationaal onderzoeksbureau; De directeur, die eerst dacht dat hij de erepenning van de stad zou krijgen, luisterde aandachtig; “De populatie van de vogels, die zich uitsluitend uit de Nederlandse bodem voeden loopt zienderogen terug, met name bij de Tapuit en de Graspieper is dit het geval. Thans is aangetoond dat in een straal van 30 kilometer rondom de vuilverbranding deze populatie nog eens dertig procent achterloopt bij het gemiddelde”. Om de aandacht vast te houden sloeg hij het verhaal over, dat ging over de kwaliteit van de zaden in de omgeving, inclusief dat van onszelf en formuleerde hij vliegensvlug en in begrijpelijke taal de wanpraktijken van de directeur en gaf het woord aan een overheidsfunctionaris die naar voren was gekomen. Met ernstige blik las de functionaris de dioxineconcentraties voor uit de rapportages van de laatste weken, die soms het zestigvoudige van het toelaatbare bedroegen. De directeur vergat te ademen, werd blauw en plofte slap en scheef in zijn stoel.
De bewuste operator was diezelfde morgen door Pim, in bedrijfskleding, van zijn bed gelicht met de mededeling dat de directeur een volledige bekentenis had afgelegd. Vervolgens bekende deze op zijn beurt alles wat hij wist.
Onwettig verkregen bewijs natuurlijk , maar de wet was ook wat krapjes voor wat Pim beoogde. Zijn bewijzen had hij al naar B&W gestuurd, met kopieën naar voldoende instanties om een doofpotaffaire te voorkomen. Het werkte; de installatie werd onmiddellijk stilgezet, de stadsverwarming en de glastuinbouw die door de installatie worden gevoed, werden overgeschakeld op noodsystemen en de directeur werd op non-actief gesteld en mocht het land niet verlaten in afwachting van een strafrechtelijk onderzoek.

Het katern ‘plaatselijk nieuws’ van de krant barstte uit zijn voegen, het leek de weekendeditie wel. Het journaille werd plotseling stoer. Voor een opzienbarend verhaal over een partij verontreinigde afvalolie, die een plaatselijke olieboer in zijn tanks had en die plotseling was verdwenen, was geen plaats meer.
Het noodverwarmingssysteem van de stadsverwarming bleek zeer storingsgevoelig en bejaarden moesten naar een warmer elders worden geëvacueerd. Het stadje was klaarwakker en Pim vond het goed zo.
Voor hem lag een handgeschreven verslag over een mogelijk frauderende makelaar in onroerend goed. ‘Life goes on…’

Categorieën: Fictie

5 reacties

sylvia1 · 22 mei 2012 op 13:23

Het duurde even, maar toen kon ik ‘m toch van kop tot staart volgen. Je maakt het de lezer niet makkelijk.
Wat ik grappig vind; de vuilverbranding, de boten, de gemeenteraad, de technische details. Die meen ik te herkennen uit eerdere columns van je.

LouisP · 22 mei 2012 op 14:45

de vuilverbranding, de boten, de gemeenteraad, de technische details. Ik herken ze uit je columns, luchtjes en boek..

Die details zijn schitterend! Het hele gegeven, Pim, weer een PPklus. Ik vind het origineel. En je staat er zo achter, vind ik.

arta · 22 mei 2012 op 16:11

Het verhaal zit perfect in elkaar, geweldig uitgewerkt, alleen ben ik het wel met Sylvia eens dat de technische details de leesbaarheid bemoeilijken.

Libelle · 23 mei 2012 op 06:38

Het is een heel gedoe, ik geef het toe. Pim verlangt thans naar eenvoudig onrecht.

Harrie · 24 mei 2012 op 09:37

Ik heb deze en de vorige met een arendsoog gelezen. Best leuk. 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder