Met tegenzin opent ze haar ogen. De slaapkamer ruikt muf, de lakens plakken aan haar bezwete lijf. De tijdspanne tussen slapen en het moment dat ze opstaat is haar lief. Alsof de werkelijkheid nog even op zich kan laten wachten, de herinneringen zich nog niet opdringen. Het duurt even eer ze beseft dat het telefoongesprek van vannacht geen nachtmerrie was. Ze knijpt haar ogen stijf dicht, alsof ze weer terug kan keren naar de weldadige staat tussen slapen en waken, maar het werkt niet. Dat doet het nooit.
Ze schiet overeind, zet haar voeten naast het bed, en blijft in elkaar gedoken zitten. Met haar hoofd in handen woelt ze door haar korte haar, alsof ze daardoor de beelden kan wissen.
Door de halfopen gordijnen dringt een waterige zon. Het is al dagen benauwd. Zuchtend staat ze op, schuift de gordijnen opzij en opent het raam. De buurjongen is weer bezig; ballorig schopt hij met volle kracht een voetbal tegen de schuur, tot zijn vader hem straks waarschijnlijk aan zijn arm naar binnen sleurt. Dat zal ook wel zo’n pestjong worden. Misschien nog wel erger dan Arnold.
Voorzichtig loopt ze de trap af. Het tapijt is glad gesleten, en ze is bang dat als ze nog een keer valt het einde oefening is. Twee hernia’s heeft ze overleeft, maar vraag niet hoe.
Even later zit ze met een kop thee aan de keukentafel. Het polymeerblad bladdert. De plastic laag laat gestaag los, en ze plukt wat aan de loszittende flinters. De telefoon gaat. Ze schrikt. Niet weer. Ze loopt naar het tafeltje naast de bank en neemt de hoorn op. ‘Met Brigit’.
‘Goedemorgen, U spreekt met Caro van Delden, de hoofdverpleegkundige van verzorgingstehuis ‘Zomerpark’. Ik wil u enkele vragen stellen over een patiënt van ons. Schikt het?’
Brigit’s ademhaling stokt. Haar hart begint luid te bonzen, en haast fluisterend zegt ze: ‘Ja..’
‘Meneer van Zanten is bij ons opgenomen met ernstige dementie, en enkele andere medische problemen, en nou hebben wij inmiddels begrepen dat hij vannacht wat personen heeft gebeld. Dat had nooit mogen gebeuren natuurlijk. Mag ik u vragen of hij u heeft gebeld, en wat hij heeft gezegd? Het is belangrijk voor ons te weten wat zijn status is. Dit in verband met de ‘behandeling’ natuurlijk…’
‘Ja, die heeft gebeld. Midden in de nacht. Hij klonk heel erg overstuur…’ antwoordt Brigit, terwijl ze naar de bank wankelt en gaat zitten. Het bekende nare gevoel slaat keihard toe. Dat ze het telefoontje van vannacht niet heeft gedroomd, weet ze wel, maar ze is inmiddels een meester in het verdringen van ongewenste emoties.
‘Oké, mag ik u vragen waarvan u meneer van Zanten kent?’ vervolgd de vrouw.
‘Ik ken hem helemaal niet,’ snauwt Brigit in de hoorn.
‘Oh, dat is wel vreemd. Deze meneer heeft twee nummers gebeld. Blijkbaar het oude nummer van zijn ouders, die enkele jaren geleden zijn overleden, en dat van u. Zijn vorm van dementie heeft vlagen van helderheid. Zo ook afgelopen nacht. Weet u zeker dat u Peter van Zanten niet kent? Misschien van vroeger…’
De toon van de hoofdverpleegkundige is directief, en dwingend.
Brigit staart naar haar blote benen, die in het halfduister van de woonkamer haast lichtblauw lijken. Witte stokjes, met blauwe aderen. Ze weet niet wat ze moet antwoorden. Ze wil dit niet. Niet nu. Nooit meer!
Ze was veertien jaar toen het gebeurde. Hij heeft haar jarenlang gebeld, opgewacht, en achtervolgd. Uit schuldgevoel waarschijnlijk, maar de laatste vijf jaar heeft ze niks meer van hem vernomen.
Het hele gebeuren in ‘Het Honk’ heeft haar leven verpest.
‘Sorry, ik heb geen idee wie Peter van Zanten is. Ik ga u NU ophangen,’ zegt Brigit gedecideerd en legt bruusk de hoorn op het toestel.
‘Klaar ermee!’ zegt ze hartgrondig en loopt terug naar de keuken, waar ze een grote slok neemt van haar inmiddels koud geworden thee.
4 reacties
Lianne · 16 juli 2018 op 17:22
Spannend, Es.
Ik lees nu pas hoe onbeleefd Brigit is. Ze gaat Caro nu ophangen. 😀 Dat is wel een erg heftige reactie op een beleefd telefoontje.
Esther Suzanna · 17 juli 2018 op 13:19
Als ‘Brigit’ in de emotie schiet, wordt ze erg onbeleefd… Haha 😉
Nummer 22 · 17 juli 2018 op 07:06
Mooi geschreven! Verdrongen verleden dat het leven blijft achtervolgen. Geen ontsnappen mogelijk, helaas.
Esther Suzanna · 17 juli 2018 op 13:19
Dank je wel 22 🙂