Het was windstil en de zon stond aan een strak blauwe lucht. Met mijn handen diep in mijn zakken voelde ik de vorst aan mijn oren knabbelen. Het heeft vannacht gesneeuwd en de hele omgeving is gehuld in een wit laken. Bomen, struiken, takken en muurtjes alles is bedekt met een witte hoed. Sneeuw geeft ook altijd zo een bijzondere gedempte atmosfeer. Op sommige plaatsen komt de sneeuw zelfs tot aan mijn knieën en bij elke stap hoor ik de sneeuw onder mijn laarzen kraken. Op de hoek sta ik stil en luister ….: niet één geluid is er te horen, zelfs geen vogel. Witte strepen van vliegtuigen sieren de fel blauwe hemel en soms zie ik een glimp van het vliegtuig dat op grote hoogte geluidloos overvliegt en weerkaatst in het zonlicht.

Een buurman schuift met zijn handen de sneeuw van zijn auto af en kijkt lachend naar mij. Met twee handen pakt hij sneeuw en maakt er een bal van die hij naar mij gooit. Gillend lachend loop ik weg maar kon de sneeuwbal niet ontlopen, in mijn nek spatte de bal uit elkaar.

Nadat ik was overgestoken zag ik de dijk waar mijn vrienden met hun sleeën vanaf gleden. Wij waren met zes en hadden maar twee sleeën. Bovenaan de dijk stapte ik op een slee, op mijn buik liggend. Een klein zetje maar en dan met een rotgang van de dijk afglijden, over het grindpaadje naar het grasveld voor de vijver om dan met een bloedgang het ijs op te glijden. Uitglijdend en balancerend loop ik terug naar de dijk waar een andere vriend staat te wachten om naar beneden te glijden. Aan de overkant staat onze school en ik zie mijn klaslokaal, daarboven de tweede van links, dat is mijn derde klas. Naast de school staat de kerk en zijn klok wijst al kwart over vijf aan. Snel moet ik naar huis, om half zes komt mijn vader thuis en gaan wij eten.

Het is al avond en ik kom laat huis van mijn werk. De straat is egaal glad dicht gesneeuwd en heel even moest ik terug denken aan vroeger, als kind in de sneeuw. Ik blijf voor de voordeur staan en kijk over de stoep naar de witte sneeuwdeken; ik luister naar de gedempte geluiden. Op de parkeerplaats zie ik voetsporen van een kat die tussen de geparkeerde auto’s doorlopen. Het is al bijna middernacht, ik ga snel naar binnen. Scheren en een warme douche en dan lekker naar bed.

Ik zal net zijn ingedommeld toen er met een ringvinger hard op het raam werd getikt. Helemaal de beroerte geschrokken stond ik op, deed het gordijn open en keek naar buiten maar ik zag niets. Ik trok een lange jas aan, deed de voordeur open en keek naar de sneeuw. Egaal glad lag het sneeuwdek voor het raam zonder één voetspoor. Verbaasd en niet begrijpend sloot ik de deur en ging terug naar bed maar kon de slaap niet vatten.
In die zelfde week overleed mijn vader.

Categorieën: Verhalen

10 reacties

arta · 9 maart 2007 op 11:29

Mooie column, prlwyt.
Vooral de eerste alinea is zo sfeervol beschreven!
🙂

pally · 9 maart 2007 op 11:38

Sfeervolle beschrijving. Prlwyt!

MarieAnne · 9 maart 2007 op 13:05

Mooie verstilde sfeer. Mooi de overgang van kind naar man. Geweldig dat je vader nog langskwam voor hij overging…

MarieAnne

KawaSutra · 9 maart 2007 op 15:06

Prachtig verhaal, om koude rillingen van te krijgen, maar hartverwarmend neergezet.

SIMBA · 9 maart 2007 op 16:04

Prachtig!

Dees · 9 maart 2007 op 16:25

Prlwyts, je bent een verrassende schrijver. Puur mooi.

Mup · 9 maart 2007 op 17:26

Seervol en een einde dat er in hakt,

Groet Mup.

DreamOn · 9 maart 2007 op 22:59

Verrassend mooi.
Puntje van kritiek:
Je gaat van verleden tijd naar tegenwoordige tijd[quote] Gillend lachend loop ik weg maar kon de sneeuwbal niet ontlopen, in mijn nek spatte de bal uit elkaar.[/quote]
loop =tt
kon en spatte uit elkaar = vt
Dit kom ik meer tegen in je column…
Maar verder hartstikke goed geschreven medeklinkersovski… 😀

schoevers · 10 maart 2007 op 12:47

Beste Prlwytskovsky,

Mooie column. Ik schrijft dit vanuit Oostenrijk. Onze gastheer, waar wij frequent verblijven, vertelde mij vorig jaar een verhaal over de tijd dat hij als jongeling nog periodiek in een hutje in de Almen verbleef. Tijdens een heldere nacht werd er ineens hard op het raam getikt. Buiten was niemand terug te vinden. De man kreeg het onbestemd gevoel dat hij naar zijn vader moest en ging direkt terug naar het dal. Daar bleek zijn vader overleden. Is er meer……..tussen hemel en aarde???
Nogmaals ik las het met herkenning en verbazing.

Groeten,

Hans.

Li · 10 maart 2007 op 22:25

Prachtig. Kippenvel!

Li

Geef een reactie

Avatar plaatshouder