Vankantiegevoel deel 1

Het is de tijd waar wij, hardwerkende mensen, het hele jaar naartoe leven. Waar we dagelijks bumper aan bumper voor in de file staan. En waar wij al onze jeugddromen voor wegstoppen, omdat we ons van onze vrijheid laten beroven door een omhooggevallen manager. Twee weken lang worden we eraan herinnerd waar we eigenlijk voor geboren zijn. Om namelijk helemaal niks te doen. We worden niet gebóren met ambitie, die wordt ons aangeleerd. We willen van nature helemaal niet verder, groter en rijker. We willen reizen, rusten, genieten en bovenal: vrij zijn.

Ga jij ook dood?

De overduidelijk wat haastig aangeklede oma naast me in de wachtkamer van de Röntgen wond er geen doekjes om en kwam razendsnel tot de kern van de zaak.
‘Mam, zoiets vraag je toch niet’, suste de middelbare dochterlief , bij wie de outfit dezelfde sporen van haast vertoonde.
Alles duidde op een spoedje.

Grapjassen en clowns

Dat we als mensheid voorzichtiger met onze aardbol moeten omgaan is een feit en daar sta ik achter en probeer mijn bijdrage te leveren, maar dat deze materie door grapjassen en clowns, tot de bodem wordt misbruikt om belastingen te verhogen en burgers te pesten gaat mij te ver, ik ben bijna in staat, alle middelen om het milieu te verbeteren aan de laars te lappen.

De boot niet gemist

Bij “openbaar vervoer” denken wij altijd aan vervoer over de weg of op rails. Maar varen kan natuurlijk ook! En dat openbaar vervoer te water doet steeds meer opgeld in Nederland. Na de teloorgang van de trekschuit, die zo’n 150 jaar geleden het veld moest ruimen voor de veel modernere spoorwegen, zien we het afgelopen decennium een toename van snel vervoer te water.

Rijles met een dronken meid

Even met de Bilaa-Riba gebeld: “Goedemiddag, Oplopers hier. Mohammed Dini in de buurt?” Snel werd ik doorverbonden met de directeur van de zieltogende halalbank. “Ies goed morgen. Ies wat ik voor u kan doen menier? Ies goed service hier,” sprak hij vriendelijk, maar de toon van ons gesprek werd al snel wat minder prettig toen ik hem bulderend van de lach vroeg: