Peter

Peter staat voor het raam. Hij is ongeduldig. Zijn moeder is boodschappen gaan doen en ze is nog niet teruggekeerd. En hij wil zo graag met haar knuffelen, zijn hoofd in haar nek leggen en zachtjes wiegen. Wiegen op haar hartslag, dat is wat Peter wil. Hij pakt zijn beer van de stoel naast hem. “Ache beer,” mompelt hij terwijl het berehoofd platgedrukt wordt tussen een arm en een zwaaiend bovenlijf. Waar blijft mama nou?

Contactarmoede

Het is avond. Met mijn ziel onder mijn arm loop ik door de stad. Dat doe ik normaal gesproken nooit. Dan laat ik mijn ziel waar zij hoort te zitten. Soms laat ik haar zelfs liggen. Op het nachtkastje van mijn hotelkamer bijvoorbeeld. Dan vragen mensen wel eens wat mij toch bezielt.
“Niets”, antwoord ik dan geheel naar waarheid.