Voor 28 jaar zweefde ik door de wereld. Ik woonde even samen met mijn kind en Finse vrouw in Finland, tot de druk op de relatie te veel werd. Ik ging terug naar Engeland, maar toch kon ik maar niet ophouden met zweven: ieder jaar een nieuwe baan, een andere stad, een nieuwe vriendin. In Bristol leerde ik Kathy kennen. Ze hield van mij, maar voor mij was ze een seks-toy. Ik kon niet genoeg van haar lichaam krijgen, maar eenmaal bevredigd viel ik een diepe slaap. Zij was één van de eerste drugs die ik gebruikte tegen het bodemloze gat. Ze werd kleverig, stond erop dat ik ook van haar hield, maar ik ontkende alles – daar was ik toch heel goed in. Tot ze wegging – toen wist ik dat ik wel van haar hield, maar het was te laat. Stom, stom, stom! Woest op de hele wereld, heb ik mijn goed-betaalde baan opgezegd en mijn huis verkocht. Ik ging wonen met een stelletje luie studenten en viel, langzaam maar zeker, in een nog diepere depressie.

Het vissersbootje dreef nu in een eindeloze oceaan, zonder kracht, zonder stuur, geen land in zicht. Als nu een storm zou komen zou het bootje het niet overleven. Maar tegen alle verwachtingen in botste het bootje zachtjes tegen een klein eiland.

Ik was 34 en het was December 1987. Ik heb nog steeds geen idee, waarom ik het deed, maar ik stuurde mijn CV naar 10 agentschappen en kreeg binnen dagen een aantal contracten aangeboden. Ik was licht verbaasd en enigszins verblijd dat zoveel bedrijven geïnteresseerd in me waren. Één van deze was Philips in Eindhoven. Het sollicitatiegesprek ging heel goed en op 31 December 1987 vertrok ik in mijn rode Ford Capri met al mijn shit naar een klein land dat Nederland heet. Maar toen was het voor mij nog Holland en het enige woord Nederlands dat ik wist was “apartheid”.

Het was precies middernacht als ik de grens overstak van België naar Nederland. Op 1 januari 1988 verwelkomde Nederland een nieuwe inwoner. Op dat moment had ik natuurlijk geen flauw idee dat ik precies 11 jaar zou blijven.

Aanvankelijk ging alles schitterend. Ik vond het werk leuk en genoot zoveel van het leren kennen van mijn collega’s, vooral de Nederlanders. Ik was overal nieuwsgierig. Wat betekent dat boordje daar? Wat is een “keuken”, een “pilsje”, een “meisje”? Ik moest alles weten. Vooral de taal wilde ik en moest ik leren. Ik schaamde me diep voor mijn Engelse collega’s – er was maar één die een beetje Nederlands kon en sommigen hadden daar 10 jaar gewoond. Ik begon alleen met de Nederlanders rond te hangen en werd door de Engelsen gehaat. Het kon me niet schelen, ik voelde me veel meer thuis met de Cloggies dan met deze stomme eilanders. In een bar leerde ik Mario kennen en zij gaf mij nog meer motivatie om de taal te leren. Binnen drie maanden kon ik het redelijk goed en na elf, twaalf maanden sprak ik al bijna vloeiend Nederlands. Ik hield van Nederland en zij blijkbaar ook van mij. Ik begon weer te geloven dat ik een nieuwe rots had gevonden.

Het vissersbootje lag nu in een veilige haven. Voorlopig was het verborgen voor het oog van de storm.

Een paar jaar lang hield ik het makkelijk vol. Het leven was zoet, ik had alles en kwam niets tekort. Het bodemloze gat was er natuurlijk nog, maar ik kon het makkelijk wegduwen naar de achtergrond, want ik was gelukkig met het leven en wat ik onder nare omstandigheden had bereikt, al waren die omstandigheden van eigen makelij. Maar de zweefdrang werd op een mooie dag toch teveel. Weer begon ik systematisch mijn leven af te bouwen. Ik wist precies wat ik aan het doen was, maar ik kon mezelf niet tegenhouden. De junk weet dat hij zich langzaam doodmaakt, maar hij kan er niets aan doen.

Weer duwde ik een vriendin weg. Ik had mezelf ervan overtuigd dat Mario mijn leven op de één of andere manier beperkte. Ik wilde meer en zij stond in mijn weg. Idioot. En ondanks het feit dat ik een zeer goede baan had met veel geld en leuke collega’s begon ik weer te verlangen naar iets anders. Wat? Dat wist ik niet, maar ik ging het zoeken.

Ik zocht de liefde in alles: werk, seks, drugs, alles dat mij een tijdelijk gevoel gaf van bevrediging, maar er zat niets in dat het gat kon vullen – het was veel te groot. Zelfs heb ik in de ambitie gezocht, verdiende bakken vol met geld, met een groot huis, een Alfa GTV, overal vriendinnen, elk weekend seks en drugs en rock ‘n’ roll. Ik ben nooit zo miserabel geweest.

En op die nachten waarop ik naar bed ging zonder een buik vol alcohol en drugs, ging ik naar bed met een enorme vraagteken over mijn hoofd hangen. Waarom? En met die bodemloze leegte dat niemand en niets kon vullen. Ik kon het alleen eventjes wegduwen met illegale drugs en alcohol, maar het kwam natuurlijk altijd terug.

Het was eind 1998 en ik begon plannen te maken om terug naar Engeland te gaan. Natuurlijk kon ik het op dat moment niet weten, maar het zou nog bijna zeven jaar duren voordat ik een antwoord zou krijgen op die vraag. Waarom?


11 reacties

lagarto · 8 augustus 2007 op 08:27

weten wat je niet wilt maar niet weten wat je wel wil. ik ken dat akelige gevoel. Ik ben benieuwd wat je er op gevonden hebt.
Groeten Lagarto

pally · 8 augustus 2007 op 11:24

Een onthutsend eerlijke column, met een patroon van binden en losmaken , binden en losmaken.
Een uitvergroting van wat in elk mens leeft. Het lijden aan de zinloosheid van de zoektocht naar een niet te vinden gelukstoestand.
:wave:
groet van Pally

lisa-marie · 8 augustus 2007 op 14:03

Een stuurloos bootje dat op zoek is en vind en weer op zoek gaat… mooi neergezet.
Ben benieuwd naar het antwoord op de vraag waarom die je in de slotzin neerzet.

Quinn · 8 augustus 2007 op 17:48

[quote]Maar toen was het voor mij nog Holland en het enige woord Nederlands dat ik wist was “apartheid”.[/quote]
Au… Daar komen wij Nederlanders toch even op ons slechtst naar voren 😕

[quote]De junk weet dat hij zich langzaam doodmaakt, maar hij kan er niets aan doen.[/quote]
Ik moest meteen denken aan deze regel: “Wat ik lief heb moet kapot, geen tussenweg waar niemand wijzer van wordt” [i]Van Dik Hout – Doe het goed[/i]

WritersBlocq · 8 augustus 2007 op 22:46

Jeeee, joh, als jij het Hollands niet als moederstaal hebt geleerd, dan heb ik meer dan gewone bewondering voor je. Er is geen buitenlandse taal waarin ik zo zou kunnen schrijven.

Je ‘waarom?’ als laatste woord bevestigt de inhoud van je verhaal. ‘Waarom?’ is de domste vraag ooit gesteld, zei een hele goede vriend mij ooit. Hij heeft gelijk.
Waarom wij ‘waarom?’ blijven gebruiken, voelen en doen, snap ik ook niet :eh:

Groetje, Pauline.

arta · 9 augustus 2007 op 08:35

Heel puur geschreven,
Mooi!
🙂

pepe · 9 augustus 2007 op 10:01

Ja, waarom ben je terug gegaan naar dat eiland??

Het blijft verrassend hoe jij om gaat met de Nederlanse taal.

datmensinkenia · 9 augustus 2007 op 10:05

Ik bloos bijna van alle complimenten. Hartelijk dank aan iedereen. Deel 3 wordt dit weekend geschreven en begin volgende week ingestuurd.

Troy · 10 augustus 2007 op 01:02

Zoals ik mijn leven en mijn gevoel omtrent mezelf en de dingen die ik ervaar vaak nogal metaforisch verwoord, doe jij dat in een prachtig ’to the point’ openhartig relaas. Ik herken veel aspecten van je verhaal. Het grappige is dat ik nu vanuit mijn slaapkamerraam uitkijk op het gebouw dat jou in Nederland heeft gebracht. Wederom mooi gebracht. Ik lees je graag.

datmensinkenia · 10 augustus 2007 op 08:01

Nu ben ik reuze benieuwd – het gebouw dat mij in Nederland heeft gebracht…? Philips bedoel je? Wat leuk!

DreamOn · 17 augustus 2007 op 12:43

Tjonge, wat een verhaal weer!
Op naar deel 3!
En ik heb geluk: die staat vandaag geplaatst!

Groetjes DO.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder