Als ik zie dat ze weer met natte gaasjes mijn lippen bevochtigen wil ik ze zeggen “Hou er nou maar mee op, ik proef toch al niets meer”. Maar ach, de bedoeling is goed maar toch ook voor mij irritant. Ik kan het zelf wel, ben geen baby!! Mijn opstandigheid komt voort uit het feit dat ik dat kolerekapje dat voor mijn mond en neus heb niet kan pakken of af kan rukken, want zodra ik de kans zie om mijn handen los te rukken uit een links en rechtszittend familielid ( ik heb mijn ogen dicht, dus ik moet op de stemmen afgaan) pakken ze me beet, halen mijn handen weg en ik hoor de stem van Leny “Laat nou zitten schatje, die lucht heb je nodig anders stik je en dat is wat je juist niet wilde”.

Agottegot die Leen, we hadden afgesproken dat als ik weg zou glijden naar het licht dat zij mij erheen zou tokkelen . Nou ik heb haar laten praten en Nannie ook, wie niet eigenlijk. Iedereen om mij heen die mij dierbaar waren deden ook hun best om mij te begeleiden naar het licht. En het nieuwe meisje van mijn lieve zoon die kwam vandaag kennismaken met de moeder van haar nieuwe verkering. Nou lekker dan, die zat ook ineens bij een terminale doos te waken.

Ik laat wel een lekkere indruk achter. Maar het is een lieve meid, ik heb haar in ieder geval nog even gezien en gedag kunnen zeggen, toen niets meer. Ik hoor de stem van neef Max, de stemmen van mijn dierbare nichten uit Amsterdam en de gebroken stem van Angelique die als het ware een deja vù meemaakt, alleen haar moeder lag er iets rustiger en netter bij dan ik. Maar ook zij bleef de hele nacht. Claudy werd met de minuut witter haar ogen rood doorlopen net als de rest van het huilen. En ik had nog zo gezegd “Niet huilen bij mijn heengaan, voel je gelukkig zoals ik mij gelukkig voel!” Maar dat hou je natuurlijk altijd, je huilt om het verdriet dat je voor je ziet. Een geliefde die voor haar leven vecht. Nou ik vocht meer voor wat lucht in mijn lichaam hoor, de rest kon mij gestolen worden, ik vond het alleen zo triest dat ze allemaal huilden om mij. Het was tenslotte mijn eigen keuze om dit leven vaarwel te zeggen, omdat mijn leven geen leven meer was. Omdat ik niets meer kon zonder een slang van 18 meter gevuld met zuurstof mee te zeulen om alleen al een bakkie koffie te pakken. Ik had het gehad met deze vorm van leven.

De koffie rook heerlijk, maar hoewel veslaafd aan de koffie kon ik mij er niet toe aanzetten om ook een bak te vragen. Had er al geen lucht meer voor. En ik wilde naar dat witte licht waar Leen het steeds maar over had. En ja ik mis mama, ik weet dat zij op mij wacht maar voorlopig zie ik nog niets acher mijn gesloten ogen, geef Leen af en toe een knal voor haar bolle kanis omdat ik niet wil dat ze mij alleen laat en om even te laten merken dat de morfine toch nog niet helemaal aanslaat.

Ineens veer ik rechtop in het bed, ogen open en zie een fel licht. Ik gil “Leen help me nou, ik wil dood, help me nou Leen”. Angelique en Leny drukken mij weer met zachte hand naar beneden, dekken mij weer toe, doen het zuurstofslangetje in mijn neus ( helpt toch al niet meer) en ik hoor Leen zeggen tegen Liekie “Haal de zuster maar even, dit duurt te lang ze is nog veel te onrustig” Als zij later met de zuster komt voel ik dat ik een injectie in mijn dijbeen krijg. Eindelijk, eindelijk eindelijk. De zuster had de dokter gebeld en eindelijk mocht ook de morfinepomp omhoog en de prik was gegeven. Even stokte mijn adem. Maar dat verdomde hart van mij vertikte het om te stoppen dat ging tekeer als een pingpongbal op stelten zo snel. Ik zweer je, iedereen bij ons thuis heeft wat aan het hart, maar als het op het einde aankomt is dat laaste orgaan die het verdomd om uit te vallen. Die mazzel had ik dus ook. Lucht had ik niet meer.
Leen bleef deppen en nu mocht ze van mij wel even een bakkie doen, volgens mij was ze toch al een paar keer van het bed weggeweest, want die grote klauwen van haar voelde soms anders aan, dus had een ander snel haar plaats ingenomen voordat ik haar een knal voor haar kanis kon geven.

Ik vond het wel een beetje zielig voor Leen dat ze straks achterbleef, want die ene zus en broer die ze nog had daar had ze toch geen contact meer mee, Niet meer sedert de dood van Martha eigenlijk en Leny is een familedoos. Maar ze heeft gelukkig haar nicht Liekie nog en de familie in Amsterdam. Wat dat aangaat klitten we allemaal als lijm aaneen. Behalve de oudste, maar die is het vermelden niet eens waard. Sorry broer maar dat is de mening van je jongste zus verwoord door de zus die jij verloochend omdat ze “anders”is. Maar geloof mij als ik je zeg dat zij gelukkiger is dan jij. En dat telt in het aardse leven. Maar ik weet dat zij het verschrikkelijk vind dat je eigen vlees en bloed zich alleen maar laat zien bij begrafenissen. Want trouwen, ach de eerste scheidingen zijn er al doorheen.

Ik voelde me heerlijk relaxed worden, op dat gekke hart na, wat een slagwerk zeg. Leek de drummerboy wel zoals dat bonkelding tekeerging. In gedachten riep ik “Kan je niet lekker stoppen met tikken, kan de rest ook naar huis”.
“Ze verkleurt al”, hoor ik Leen zeggen, ‘ik denk nog een uurtje of 2 of 4 dan is het over” Ja Leen dat denk jij, maar alleen daarboven weten ze dat. Het duurt mij nu al twee jaar te lang. Ik zal onze telefoontjes missen, maar kom af en toe wel even bij je langs om je te plagen. Ik zie in de verte vaag de schimmen van mensen naar mij toe komen. Is het al zover? Zie ik eindelijk papa die ik mij niet meer kan herinneren? En eindelijk zie ik mama, God wat heb ik je gemist mam, enne Anne, enne Moos, Martha, zie ik daar ook tante Martha? Is dat Ome Bartje? En hé daar is de love of my life Piet. Klootzak wat heb jij mijn leven tot een hel gemaakt, maar misschien kunnen we opnieuw beginnen??

Is het zover, mag ik nou eindelijk gaan?
Leny begint op mij in te praten en zij noemt al die namen op en ik zie ze vaag op mij toe komen lopen in een waas van allerlei kleuren wit. Wit is geen kleur, wit is prachtig , wit is mooi. Haar stem bibbert en mijn adem stokt maar dat pokkehart denkt er toch even anders over. Die ratelt gewoon door. Ik hoor in de verte dat de verpleegster ook zegt dat het niet lang meer duurt. Nee als jullie nou even lekker allemaal de benen nemen, dan kan ik op mijn gemakkie even iedereen gedag knuffelen. Ik zie zoveel bekenden, glimlachen gaat niet meer ik heb even moeite met mijn luchtwegen die willen nog wat lucht voor dat maffe hart die het maar niet op wil geven. Ik voel dan Nannie en Ria en Moon en Max vast naar huis gaan, mijn gebed is verhoord. Leny en Claudy wachten op Melvin die de hond even aan het uitlaten is. Lieke zou vandaag om 8 uur gaan rijden, lekker een paar dagen op vakantie, die wacht op haar man. Die blijft bij die twee stoogies op wacht. Als ik voel dat Leny mijn ook opent ziet zij al dat ik niets meer van deze wereld zie.

Ik zie het prachtige licht, de vrolijke sfeer, zoveel liefde om mij heen, de mensen die ik zoveel jaren gemist heb, mijn schoonouders en opa en Peter en tante Eef, sjonge wat zien jullie er allemaal goed uit zeg.
Ik voel dat Leny en Claudy en Lieke mij gedag kussen, zij gaan ook huiswaarts, Leny geeft Melvin ( natuurlijk) weer op zijn sodemieter dat ie nou moet blijven zitten. Maar ik beloof toch wat ik doe, ik peer er tussenuit als hij ook weg is. Hij heeft genoeg ellende meegemaakt in zijn jonge leven. Zijn meisje gaat naast mij zitten en ik voel dat zij mijn hand vasthoud. Ik vind het nou wel genoeg. Ik zie mama en zij pakt mijn andere hand en ik hoor haar zeggen “Kom maar, hier heb je lucht en rust, ga je mee wij wachten op je, je bent weer thuis.” Toch nog even in de hand van Nathalie knijpend geef ik een laatste zucht en ga met mama mee naar het licht waar ik iedereen zie die ik al die jaren zoveel gemist heb.

Als ik wakker wordt ren ik naar de kamer en ga bevend zitten met een glas spa in de hand. Wilma was hier, zij heeft mij laten zien en horen hoe zij naar het licht werd geleid. Zij heeft mij laten voelen dat angst geen optie meer is voor de dood. Zij heeft mij…..godverdomme zij heeft mij verlaten. Maar ik weet dat zij nu gelukkig is, dat zij thuis is, dat zij is waar zij al zoveel jaren wilde zijn.
Dit alles was het een droom of was het de werkelijkheid van het onbewuste. God zal mij later wel de waarheid vertellen. Nu weet ik dat zij in ieder geval af en toe even komt vertellen hoe het met iedereen is. Ik moest in ieder geval van iedereen de groetjes hebben.
Alsof je iemand uitzwaait, alleen met dit verschil….ik zie haar nooit meer terug.


klapdoos

Gewoon een Amsterdamse vrouw die met een vrouw getrouwd is, ziek is, zodanig dat de neerwaartse spiraal steeds verder zakt. maar een kniesoor die daarop let. Ik lach graag, heb genoeg traantjes gelaten om mijn ziekte en nu is het tijd om via mijn nieuwe boek eens door te gaan met uit het leven te halen wat er te halen valt, zeker in een crisistijd is het de kunst om toch vrolijk te blijven. Mijn motto is dan ook: Een dag niet gelachen is zeker een dag niet geleefd.

4 reacties

pally · 4 juni 2008 op 11:53

Heel origineel perspectief, Leny, om te schrijven vanuit een stervende. Heftig en apart en in de jouw eigen ‘praatstijl’, die me aan een kant aanspreekt maar aan de andere kant ongeduldig maakt. Korter, met veel minder er niet toe doende details (voor de lezer)zou aansprekender zijn. Maar sterkte met de situatie. Dit stuk heeft je allicht geholpen!

groet van Pally

Li · 4 juni 2008 op 21:55

[quote]ik zie haar nooit meer terug.[/quote]

Vast wel Leny. Ooit zie je haar weer 😉

Li

Neuskleuter · 5 juni 2008 op 13:15

Het is mooi dat je dit verhaal nu ook uit de andere hoek vertelt. Met de nodige humor tussendoor, zoals die je zus eigen was, zoals we dat lazen in het verhaal dat je hiervoor schreef. Het is wat lang, maar het lijkt al of je er iets meer vrede mee hebt.

Prlwytskovsky · 5 juni 2008 op 19:02

Met goede emotie neergezet, Leny. Ik val even stil.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder