Anton was grootgebracht met de bijbel. Tot grote vreugde van zijn ouders en zijn grootmoeder verslond hij de woorden met een gretigheid die je maar zelden tegenkwam. Nu hij volwassen was, nam hij ook andere lectuur tot zich. Maar hij kon het rijke aroma dat de bijbel hem verstrekte nog altijd zeer hoog waarderen. Vooral bijbels waarin illustraties waren opgenomen, vond hij bijzonder. Hij prees zich dan ook gelukkig dat het huis waar hij woonde vele versies van het boek bevatte.

De Rembrandtbijbel gaf hem bijzonder veel voldoening. Er zaten zoveel afbeeldingen in dat hij er uren zoet mee kon zijn en toch zijn buik er niet van vol hebben.
Die voorliefde voor boeken kon niet onopgemerkt blijven. Op een zekere dag leerde Anton Matthias kennen. Matthias was een vriend van Antons vader en een belezen man. Toen ze enige tijd met elkaar gesproken hadden, kwamen ze erachter dat ze op het gebied van boeken dezelfde smaak hadden. Matthias verhaalde Anton van zijn reizen en Anton luisterde aandachtig. “Ik kan nooit zoveel reizen” sprak hij bedroefd. “Aaaah,” zei Matthias, “maar ga dan naar de bibliotheek! Wordt er lid van en de wereld gaat voor je open. Ik beloof je: het is het Walhalla!”

Nu was Anton nogal beschermd opgevoed. Hij had voor het verkrijgen van zijn boeken nooit veel hoeven doen: de boeken werden gekocht en bij hem aan huis bezorgd. Het duurde dus even voor hij erachter kwam waar hij een bibliotheek kon vinden. Hij wilde wel eens zien waarom Matthias zo overtuigd was dat een bibliotheek voor hem aan de hemel gelijk zou zijn.

Zo kwam het dat anton de reis naar de bibliotheek aanvaardde. Toen hij aankwam, was het een drukte van belang. Het was marktdag en er liepen zoveel mensen dat Anton de verdrukking maar met moeite kon vermijden. Hij ging met de roltrap en de lift alle verdiepingen af. Overal waar hij keek, zag hij boeken staan – rijen en rijen vol met boeken. Hij liep er gewoon van te watertanden. Uiteindelijk bereikte hij de afdeling die hij heel graag wilde zien: daar waar de bijzondere boeken werden bewaard.

Tot Antons grote verrukking zag hij daar het pronkstuk van de verzameling: de zeer zeldzame Götenbergbijbel. De geur van het papier en het knisperen van de pagina’s – het was genoeg voor Anton om extase te bereiken. Hij moest en zou van dit boek genieten! Met ongekende geestdrift wierp hij zich op de eerste de beste pagina die hij zag.

Het was dit moment dat het leven voor Anton een onverwachte wending in petto had. Het zeldzame boek werd door de curator met een klap gesloten en van de tafel opgetild. Beteuterd zat Anton te kijken maar dat duurde niet lang. Tot Antons grote schrik zag hij zijn reeds lang overleden grootmoeder staan. “Dag Anton” sprak zij vriendelijk. Antons haren stonden recht overeind. Met wijd opengesperde ogen en wit weggetrokken gelaat keek hij haar aan. “Groo-groo-grootmoeder!” Zijn stem kraakte op een onaangename manier. “U bent toch dood?”
Vriendelijk knikte zijn grootmoeder hem toe. “Inderdaad. Dat ben ik. Maar had je het nieuws al vernomen?” Anton schudde stijfjes het hoofd. Het wilde maar niet ontspannen. Zijn grootmoeder stond op en kwam naast hem staan. Ze legde haar hand op zijn schouder, een sensatie die hem akelig reëel voorkwam. “Jij bent het ook.” Anton keek haar niet begrijpend aan. “Oh ja,” sprak grootmoe monter. “Ze hebben hier geen bijbels”.

Samen met zijn grootmoeder keek Anton toe hoe de curator het antieke boek op zijn plaats legde en de kast verzegelde. De curator was zich er niet van bewust dat ergens tussen Genesis hoofdstuk 51 vers 22 en 23 de schamele overblijfselen van Anton de Boekenwurm aan de pagina geplakt zaten. Anton slaakte een zucht. Dit was zijn dag niet.

Categorieën: Verhalen

4 reacties

Prlwytskovsky · 17 november 2010 op 11:38

Geen slecht verhaal. Maar naar mijn smaak een te hoog Anton gehalte.

arta · 17 november 2010 op 19:11

Vanaf het begin mooi geschreven, maar de uitsmijter gooide roet in het eten… Ik begreep niet meer of Anton nu die boekenwurm was(en zijn geest toekeek), of niet.
P.’s opmerking, daar ben ik het mee eens, een paar keer ‘Anton’ door ‘hij’ vervangen zou al een stuk beter zijn!

Mien · 17 november 2010 op 22:47

Aus Tirol?

Nee, zonder gekheid. Goede column.

Alleen ik had ze wel allemaal aan de ketting gelegd.

Ehhh, de boeken, natuurlijk.

Mien Umberto

LouisP · 17 november 2010 op 22:50

“Maar hij kon het rijke aroma dat de bijbel hem verstrekte nog altijd zeer hoog waarderen.”

Achteraf wel een grappige zin maar bij de eerste keer lezen struikelde ik bijna….

De laatste alinea is te nummerig en te stijf om goed uit te smijten, denk ik…
louis

Geef een reactie

Avatar plaatshouder