Geregeld

Ik keek Willem aan. Hij zag er wazig uit. Kwam vast door het bier. Ik kan er niet tegen. Maar als ik er genoeg van drink, bekijk ik alles wel anders. Wat had die holbewoner nou gezegd? Iets over Hokusai Bon. Ik schudde mijn hoofd. Kwam ik nou nooit van die Japanse stripfiguur af?
‘Hokusai Bon,’ perste ik eruit. ‘Watzeije nou?’
Willem grinnikte. ‘Jeleerthetaardig jochie. Hij dronk zijn pils leeg. Een geroutineerd gebaar. Hij zette het glas op de bar, klopte me op de schouders en zei: ‘Ikmisdelaatste aflevering van HokusaiBon.’

Ontmoeting met Willem

We reden samen naar ’t Hoekje. Op voorstel van JP. Gewoon naar binnen wandelen, aanschuiven aan de bar en een babbeltje beginnen, had hij voorgesteld. Ik had braaf geknikt. Prima. Ik zag het voor me. Hoe ik moeiteloos door de bar zou vliegen. Man verandert in komeet.
‘Je ziet er tegenop,’ had JP gezegd. Een simpele constatering.
Ik zag er als een berg tegenop. Of eigenlijk nog erger. ‘Ja,’ had ik alleen maar gezegd. Het was net of JP grinnikte.
Onderweg in de auto had hij het onderwerp klus aangeroerd.

Babbeltje met J.P.

‘Ga je dat echt doen?’ vroeg Connie.
Spicht zat al weer in de trein. Ze had haar verhaal gedaan. Ik had beloofd te helpen. Maar ik zag er als een berg tegenop.
‘Ja,’ zei ik. ‘Denk vooral niet dat ik het leuk vind.’
‘Je bent gek,’ zei ze. Maar het klonk niet overtuigd.
‘Heb je nagedacht wat er allemaal kan gebeuren als ik het niet doe?’
‘Dat ze er dan achter komen waar we nu zitten.
‘Dat bedoel ik.’

Tussenpersoon

We zaten met Spicht in onze woonkamer. Het was allemaal heel raar. Spicht had net gezegd dat Alex aan de deur was geweest. Ik had Alex ooit een keer gezien. Een vreselijke vent. Ik had het Connie ook verteld. Nu keken we haar sprakeloos aan.
‘Die vreselijke vent,’ zei ik ontzet.
Hij had zo’n rare blik in z’n ogen, herinnerde Spicht zich. ‘Ik schrok me kapot. Ik deed de deur open en daar stond hij. Hallo, zei hij en toen liep hij zo langs me heen naar binnen..’

Alex

We keken Spicht met gemengde gevoelens aan. De camera meenemen naar het ‘t Hoekje leek ons niet zo’n goed idee. Maar Spicht had daar andere ideeën over.
‘Ik wilde jullie laten zien dat Willem gewoon nog leefde. Dat hij in ’t Hoekje kwam, dat bijna alles bij het oude was.’
Er kwam een zweem van glimlach op haar gezicht. ‘Bijna alles,’ herhaalde ze. ‘Want ik ben zijn vriendin niet meer.’