Het begint weer te kriebelen

Het leed is geleden. De overwintering op mijn Nova Zembla is voorbij. En ik ben niet de enige die weerkeert. Lust en liefde zijn terug van weggeweest. Moeder Natuur geeft het leven een schop onder zijn kont. Kom op, nu heb je wel lang genoeg stilgezeten.

Vroeg of laat

Het is even voor achten. Mijn trein had er allang moeten zijn, maar door uitgelopen werkzaamheden aan het spoor is de dienstregeling helemaal in de war. Midden in een galmend omroepbericht gaat mijn mobiel. Ik neem het gesprek aan en druk mijn vinger in mijn andere oor. “Ik denk dat het is begonnen.” Ik neem de trein terug naar huis. Die rijdt gelukkig wel.

Voor m’n kiezen

Vorige week werd ik wakker met kiespijn. Linksboven, helemaal achteraan. Het trok door naar mijn kaak, naar die spier die daar zit. Het voelde alsof ik de hele nacht mijn kiezen stijf op elkaar had liggen klemmen. Ik verwachtte dat de pijn in de loop van de dag wel zou wegtrekken, maar in plaats daarvan werd die alleen maar erger.

Kun je nog lezen, lees dan mee!

In de trein zit er wel eens iemand tegenover mij de krant te lezen met de stripjespagina mijn kant op gedraaid. Ik kan dan nooit de verleiding weerstaan om die te bekijken, maar vaak slaat mijn overbuurman of –vrouw al om voordat ik ze uit heb. Ik moet me dan echt inhouden om mijn hand op te steken en ‘Wacht nog heel even!’ te roepen.

Vruchteloos = vreugdeloos

Diep respect voel ik voor waaghalzen die in de bus, tijdens een vergadering of op eender welke openbare plek een stuk druipfruit (sinaasappel, perzik, peer of iets soortgelijks) durven schillen en opeten. Met gebruikmaking van niets anders dan hun blote handen en/of een bot zakmesje. Doodgemoedereerd, terwijl andere mensen hun handelingen gadeslaan.

Train of thought

Juist als ik definitief dreig in te dommelen, meldt de conducteur zich via de intercom. ’s Mans stem davert op orkaankracht door de coupé. Goeie genade zeg. Ik ben op slag klaarwakker. Mijn overbuurman, een knul met zwarte [i]geek[/i]-bril, kijkt op van zijn Nintendo en werpt een woedende blik op de tetterende luidspreker boven zijn hoofd. Een oude dame schuin aan de andere kant van het gangpad trekt een grimas en frummelt aan het volumewieltje van haar gehoorapparaat.

Met snor meer mans?

Met een snor straal je uit dat je een echte kerel bent. Een dergelijk statement maken is voor veel mannen erg belangrijk. Geen wonder dus dat de snor altijd een prominente positie heeft ingenomen. Wat zegt u? Onder de neus. Ja, ‘haha’, heel leuk. Maar dat bedoelde ik natuurlijk niet.

Van de regen in de drup

De krant voorspelt dat het nog maanden droog blijft in Nederland. Hoogstens af en toe een onbenullig spatje regen, maar dat zet geen zoden aan de dijk. Pas in juli zullen de hemelsluizen zich weer wagenwijd openen. Ik zie de bui al hangen, want wie heeft er uitgerekend in die periode vakantieplannen? Inderdaad, steller dezes. Maar wie dan leeft, dan zorgt, denk ik dan maar. Toch maakt het verwachte langdurig uitblijven van neerslag mij ook om andere redenen ongerust.

Ik tank, dus ik ben

Na het behalen van mijn rijbewijs was zelf tanken een van de volgende mijlpalen in mijn bestaan als automobilist. Daar was ik nog nerveuzer voor dan voor mijn rijexamen. Moeiteloos verzon ik het ene onwaarschijnlijke rampscenario na het andere.

‘k Wou dat de vaat af was

Op een kwade dag werden we getroffen door de ergst denkbare ramp die een modern huishouden kan treffen. Ik weet nog precies hoe het ging. Het was rond zessen – ik zat op de bank rustig de krant te lezen – dat er plots een scherpe brandgeur uit de keuken kwam. In de veronderstelling dat er iets stond aan te branden smeet ik de krant op de grond en holde ik de keuken in, graaiend naar de knoppen van het fornuis.

Om te snijden

Als ik eten kook, doe ik dat precies volgens recept. Frivoliteiten permitteer ik me er niet bij. Geen gekke experimentjes, geen verfrissende ideetjes, niks. Want ik ben wat dat betreft door schade en schande wijs geworden.

Handig bekeken

Ik ben een klusser met twee linkerhanden en -voeten. Een klunser, zeg maar. Zo’n type dat pardoes in zijn emmer met verf staat als hij het trapje afkomt. En geduld heb ik ook niet. Het hoeft maar ’n beetje tegen te zitten en de stoom komt al uit mijn oren. Dan verander ik in een razende kleuter die brullend en stampvoetend zijn spullen door het vertrek smijt.