Train of thought

Juist als ik definitief dreig in te dommelen, meldt de conducteur zich via de intercom. ’s Mans stem davert op orkaankracht door de coupé. Goeie genade zeg. Ik ben op slag klaarwakker. Mijn overbuurman, een knul met zwarte [i]geek[/i]-bril, kijkt op van zijn Nintendo en werpt een woedende blik op de tetterende luidspreker boven zijn hoofd. Een oude dame schuin aan de andere kant van het gangpad trekt een grimas en frummelt aan het volumewieltje van haar gehoorapparaat.

Met snor meer mans?

Met een snor straal je uit dat je een echte kerel bent. Een dergelijk statement maken is voor veel mannen erg belangrijk. Geen wonder dus dat de snor altijd een prominente positie heeft ingenomen. Wat zegt u? Onder de neus. Ja, ‘haha’, heel leuk. Maar dat bedoelde ik natuurlijk niet.

Van de regen in de drup

De krant voorspelt dat het nog maanden droog blijft in Nederland. Hoogstens af en toe een onbenullig spatje regen, maar dat zet geen zoden aan de dijk. Pas in juli zullen de hemelsluizen zich weer wagenwijd openen. Ik zie de bui al hangen, want wie heeft er uitgerekend in die periode vakantieplannen? Inderdaad, steller dezes. Maar wie dan leeft, dan zorgt, denk ik dan maar. Toch maakt het verwachte langdurig uitblijven van neerslag mij ook om andere redenen ongerust.

Ik tank, dus ik ben

Na het behalen van mijn rijbewijs was zelf tanken een van de volgende mijlpalen in mijn bestaan als automobilist. Daar was ik nog nerveuzer voor dan voor mijn rijexamen. Moeiteloos verzon ik het ene onwaarschijnlijke rampscenario na het andere.

‘k Wou dat de vaat af was

Op een kwade dag werden we getroffen door de ergst denkbare ramp die een modern huishouden kan treffen. Ik weet nog precies hoe het ging. Het was rond zessen – ik zat op de bank rustig de krant te lezen – dat er plots een scherpe brandgeur uit de keuken kwam. In de veronderstelling dat er iets stond aan te branden smeet ik de krant op de grond en holde ik de keuken in, graaiend naar de knoppen van het fornuis.