Die ochtend was net als alle andere. Mijn moeder kleedde me aan, gaf me een gezond ontbijt en ik liep vrolijk de deur uit, op weg naar school. Aan het einde van de straat, keerde ik, net als altijd, naar rechts, langs Lifstan Way. Net als altijd, Ik liep langs de winkel op het hoekje, mijn vertrouwde winkel waar ik altijd heen ging om snoep te kopen, of sigaretten voor mijn Pa. Die stond er nog, tegenover het park, wat vreemd genoeg, toch nog ook bestond, net als altijd. Zelfs de man met de swingende armen, die elke ochtend de andere kant op liep, passeerde me, net als altijd. De hele dag op school liep ook net als alle anderen en om een uur of half vier nam ik natuurlijk dezelfde weg terug naar huis.
Aan mijn rechter kant lag het park, net als altijd. Vandaag had ik geen trek in snoep, dus ik liep gewoon langs de kleine winkel op het hoekje – of bijna.