Huilmeisjes

Sinds kort is er in mijn leven een nieuw fenomeen bijgekomen, hoewel ik er niet echt om gevraagd heb: Huilmeisjes, noem ik ze.
Op de meest uiteenlopende bizarre of doodgewone plekken loop ik meisjes tegen het lijf die al dan niet stilletjes aan het huilen zijn. Op straat, op het station, in de trein. Ik dacht eerst dat het aan mij of mijn nieuwe schoenen lag, maar die blijken toch niet zo erg te zijn. Meestal zitten ze heel stil in een hoekje, of houden ze zich verscholen achter een tijdschrift.

New York

Wat voel je als Tilburger klein in New York. Als Amsterdammer, Rotterdammer of Utrechtenaar waarschijnlijk ook, want ondanks dat ze het tegendeel beweren, zijn dat eigenlijk ook maar kleine boerengaten in vergelijking met dit. De sfeer die hier hangt, de geur van de metro, het geluid van langsrazende gele taxi’s, het galmen van sirenes tussen de hoge gebouwen. Straten als ravijnen van steen en beton. Er zijn al duizenden boeken geschreven over New York, en misschien nog wel meer columns, dus ik kan er niet veel aan toevoegen. Als Tilburgse jongen voel ik mij hier gewoon erg klein.

Et wonde zie

Mijn tante is 56 en plast in haar bed. Ze kwijlt en heeft moeite met praten. Soms kan ze niet eens praten. Ze wil niet blijven zitten en kan bijna niet lopen. Mijn tante krijgt twee soorten medicijnen, drie keer per dag. Ze kan niet leven uit zichzelf.
En ze zingt: Ee in

Het zal uiteindelijk wel blijken

Zeker is dat niets zeker is. En dat alles altijd alleen maar verandert. Loop je vandaag op straat in het eerste lentezonnetje van het jaar, morgen loop je net zo goed in de stromende regen. Had je gisteren nog geen enkel vooruitzicht, morgen begin je aan je misschien aan je nieuwe baan. Al wat voorheen in het duister gehuld was komt morgen misschien naar buiten. Soms moet je gewoon het leven blijkbaar nemen zoals het is. En naderhand pas terugkijken. Niet alles van te voren uitstippelen. Zoals Huub van der Lubbe het ooit verwoordde in een lied: ´Het zal allemaal blijken tegen de tijd.´

Balts

Ik stond een paar jaar geleden altijd langs de kant van de discotheek. Biertje in de ene hand, sigaretje in de andere, ik stond daar cool te wezen. Te oud om bij je ouders thuis te zitten, te jong om op zaterdag te gaan stappen.
Dus daar stond ik op vrijdagavond in een halflege discotheek. Ik lustte geen bier en ik rookte om stoer te zijn en zo cool was ik niet want alle jongens hadden een gesprek aangeknoopt met een leuk meisje. Wat een kutavond.