Twintig dagen geleden vond hij nog dat het leven hem niets te bieden had. Bedroefd alsof de zon enkel voor de anderen scheen, alsof de regen enkel verfrissend is voor de gelukkigen. Bedroefd alsof God enkel hem wist te krenken. Zijn baan raakte hij kwijt aan de stormloop van immigranten en zijn vrouw had hem verlaten voor een jonge, rijke vent. Joseph, zijn zoon, wilde hem niet meer zien. Door zijn alcoholverslaving, die hij heeft opgebouwd na de dood van zijn ouders, heeft hij vaak woede-uitbarstingen. Vrienden heeft hij verwaarloosd en kennissen kende hij niet. Als zijn leven een melodie had, dan was het er een in mineur. Maar zelfs dat had zijn leven niet, zijn leven was stil. Stilte met op de achtergrond het verslavende geluid van tranen die op de houten parketvloer vallen.