Mannen & Vrouwen
Man alleen
Het pad des levens gaat niet over rozen, nee: in den beginne is het zelfs geplaveid met veel doornen! Vanuit mijn oogpunt bezien dan.
Het pad des levens gaat niet over rozen, nee: in den beginne is het zelfs geplaveid met veel doornen! Vanuit mijn oogpunt bezien dan.
Het woord “bejegenen” alleen al is om alle woordenboeken erop na te lezen: bejegenen! Wie heeft dat ooit uitgevonden en waarom? Hoe kan iemand dat überhaupt uitspreken zonder dat zijn gebit uit zijn bek valt. Volgens de van Dale betekend het niets meer of minder dan: zich op een bepaalde wijze jegens iemand of iets gedragen. “Jegens”, ook weer zo’n woord waar ik braakneigingen van krijg. Ten aanzien van of tegenover, staat er in de van Dale te lezen, als betekenis.
Laatste kwam ik met een buur te spreken over ouderen; ouderen die in het nieuws zijn omdat zij verwaarloosd worden in tehuizen en verzorgingscentra. Niet op tijd douchen, geen schone kleding voorradig, en het eten en drinken laat ook te wensen over. E.e.a. aldus een nieuws bulletin.
Op een gegeven moment heeft het de gemeente Schiedam behaagt om een nieuw en overkoepelend ziekenhuis te laten bouwen. Wel graag bij uitvalswegen zodat de gemeenten Vlaardingen en Maassluis ook hiervan gebruik kunnen maken. Liefst ook in de nabijheid van het openboer vervaar. Ik verslik mij er nu al in. En aldus wordt het plaatje ingevuld, gemodelleerd, omkaderd en gepresenteerd.
Een zandlichaam, grondverzetmachines, mensen aan het werk; een vrachtauto wacht op de werkbrug voor een slagboom die naast het pad staat.
Heerlijk lig ik hier. Languit op mijn linkerzij, op de vloerbedekking, met mijn achterbenen gestrekt en met mijn rechtervoorpoot op de drempel van het balkon. De zon schijnt lekker warm op mijn vacht.
Hoe goed zijn Slechtvalken, wat stelen Kiekendieven, welk geluid maakt een Oehoe en is een Paradijsvogel per definitie een mannetje, of zijn er ook nog andere radijsvogels? Dom zit ik naar de monitor te staren en stel me zelf deze vragen zonder er eigenlijk een adequaat antwoord op te verwachten.
Het is weer zover: de krokusjes staan weer in bloei. Bomen lopen uit en krijgen zowaar al kleur. Een vrachtwagen komt eraan gereden en mannen in oranje kleding stappen uit. Zij dragen een schop en een hark, en gaan de grond tussen de struiken te lijf. Een vogel vliegt weg. Één man haalt een stuk zwerfvuil weg, het is een huiskrant met op de voorpagina een foto van Messi.
Alles wordt geschoffeld en aangeharkt. Na een week hard werken ligt het park er als een pronkjuweel bij. Je zou zelf zover kunnen gaan te fantaseren dat je vriend langoor ziet, met zijn mandje vol ovale lekkernijen. Huppelen doet hij niet want hij is al aardig aan het uitdijen voor de eerstvolgende kerst. Dan fungeert hijzelf namelijk als feestmaal.
“Wahahahaaaaaaaa …… nou, als het ooit zover met mij komt dan geef je me maar een spuitje.” De man spreekt deze woorden breed gebarend en smalend uit, en steekt nog een sigaret op. Toehoorders verzamelen zich gretig om hem heen en luisteren aandachtig en meelevend. Trots en grootmoedig verteld hij zijn verhaal. Hij is opgegeven en wil zich laten inslapen.
Al wandelend en mijmerend loop ik door de polder. Laantjes in- en laantjes uit. Hoe ik uitgerekend hier, op deze plek, terecht ben gekomen weet ik niet maar ik sta aan een waterkant, naast een rietkraag en kijk naar het langzaam voortkabbelende water. Aan de overkant kwaakt een eend. Een stenen paaltje staat vlakbij, ik loop er naartoe en ga erop zitten.
“De paden worden hier steeds ontoegankelijker, nietwaar?” Zeg ik terloops tegen een winkelende vrouw die een beladen kar naast zich heeft staan. Verongelijkt kijkt ze mij aan en trekt haar boodschappenkar opzij.
Soms leun ik op de rand van mijn balkon en kijk uit over het park, en naar de flat aan de overkant. Er zitten mensen te zonnen en bij een ander is alles potdicht. Een enkeling kletst met een buur en wijst in een bepaalde richting waarna zij getweeën, met een hand boven hun ogen, ogenschijnlijk in het niets turen.