Uit het boekje

Hoog torent de leeuwenkop boven de meute. Trots, denk ik nog. Tot ik dichterbij kom en de rest van het dier zie. Kitscherige bollen op de poten, twee bolletjes boven op zijn kont. De staart getrimd tot een fruitprikker met druiven. De romp is kaal geschoren.

Moestuin

Het is maandag en ik lunch met een collega die een indrukwekkende boterham tevoorschijn tovert uit haar aluminium pakje. ‘Dat ziet er lekker uit’, zeg ik met een knik naar haar plakken van anderhalve centimeter doorsnede. ‘Zelf gebakken’ antwoordt ze niet zonder trots. ‘Broodmachine’ is mijn te snelle conclusie. In de lucht kneden haar handen een denkbeeldige bol. ‘Met de hand?’ vraag ik geschrokken. Een lange uiteenzetting volgt, hoe eenvoudig en gezond het is om je eigen brood te bakken. Enthousiast vertelt ze altijd biologische producten te kopen en zelfs haar eigen groentetuin te hebben. De paprika op haar brood…

Appelvisie

Het is een soort van traditie bij ons, dat ik een verhaaltje schrijf voor een verjaardag van mijn kinderen. Meestal voor de leuk. Ze bladeren er doorheen, klagen dat er geen mooie tekeningen bij staan en gaan het dan soms lezen. Ik schrijf nu voor mijn jongste. Maar dit keer met een visie.

De ultieme dansstrijd

‘Pfff, hier is toch echt niks aan’ zucht hij achter me. Snel veeg ik het bewijs van mijn tegengestelde mening van mijn wangen. We hebben niet in alles dezelfde smaak. Toch blijft de oorlogsfilm over nazi’s vanavond bewaard op de dvd en kijken we samen The Ultimate Dance Battle. Een lief offer van hem waarvoor ik de prijs – zijn schamperende opmerkingen over de uitgezonden dansstukjes – graag betaal.
‘Wat vind je hier nou zo mooi aan?’

Bushalte in Luik

Dinsdagmiddag in de bushalte aan de markt van Maastricht, hoor ik, terwijl ik ongeduldig sta te wachten op een bus die maar niet komt, met groeiende frustratie kijkend naar mijn horloge en de bocht waar de bus moet verschijnen, gemompel over nieuws uit Luik. Ondanks dat we in het hokje dicht tegen elkaar staan om beschutting te vinden tegen de harde en koude wind, hoor ik slechts flarden van de gesprekken tussen de andere wachtenden; ‘…vier doden… granaten.’