Geboortestrijd

Mijn eerste bevalling begint thuis, maar na uren persen besluit de verloskundige plots dat we alsnog naar het ziekenhuis moeten. De ambulance wordt niet afgewacht, ze sleurt me in haar eigen auto om met 150 kilometer per uur naar het ziekenhuis te spoeden. Daar wordt, na een flinke knip, de oudste met een vacuümpomp eruit getrokken. Gelukkig kerngezond.

Nachtmerrie

Ik moet naar de stal, maar ik weet niet meer waar die is. Er is iets, ik voel het, naderend onheil, zwart en stinkend, en het is mijn schuld. Ik moet naar de stal.

Supermam

Met volle bak rijden we richting Duitse grens voor een dagje Klein Zwitserland. ‘En jongens, hebben jullie er zin in?’ vraag ik om de opvallende stilte achter me te doorbreken. Geen antwoord. Als ik me omdraai kijken vijf slaperige gezichtjes me zwijgend aan. De zin moet nog komen. Nou, bij mij niet.

De laatste dag van mei

Hij is zo mooi, zoals hij daar zit, tegenover haar. Ze heeft zin om naast hem te gaan zitten, zijn hand vast te houden, zijn blonde krullen te strelen. Met moeite houdt ze zich in, het is te druk in de trein. Bovendien zou hij het niet leuk vinden, nu, daar kent ze hem goed genoeg voor. Lachend kijkt hij naar buiten. Waar zou hij aan denken? Als hij haar aankijkt met zijn donkere ogen kriebelt het over haar hele lijf.

Stoelen 8 en 10

De poster van de nieuwe motor ligt op het kastje in onze slaapkamer. Zacht zet ik de deur op een kier voor een glimp van je blik. Als het kleine jongetje dat verlangend naar een speelgoedauto in de etalage staart. Zo heb je het me verteld en zo zie ik je daar ook staan, in je korte broek, aan de hand van je moeder. Witte knietjes, kort geknipt koppie.