Zij had haar Fin ontmoet op internet bij de gemeenschap “Foreigners love Brazil”. Zodra zij hem beter had leren kennen, besloot ze de Nederlander, waarmee ze al hele tijden had gecorrespondeerd aan de dijk te zetten. De verhouding met de Nederlander was al aardig de serieuze kant opgegaan, zo zelfs dat zij een oudere Nederlandse meneer, een immigrant al enigzins op leeftijd en wiens haar zij knipte en snor bijwerkte in de unisex kapsalon, had gevraagd om haar Nederlandse les te geven. De oorzaak van dit voorstel was dat klaarblijkelijk eerst een examen ‘Nederlandse spreekvaardigheid’ op het Nederlandse consulaat in Botafogo, Rio de Janeiro, moest worden afgenomen alvorens je in dat land mocht gaan wonen.
Na enige lessen in de taal geloofde ze dat ze nooit, maar dan ook nooit, zo’n verschrikkelijke taal zou kunnen leren praten. Een taal vol met harde ggggghhhhrrrr’s. De naam alleen al van het examen ‘Inburghhhrrrring’ was voldoende reden voor velen om er maar gelijk mee op te houden en te vinden dat de nederlandse regering met haar onmogelijke eisen mooi het heen en weer kon krijgen. Zij zat echter niet zo in elkaar. Onder het motto ’Liefde overwint alle obstakels’ gorgelde zij in de vreselijk taal tot dat ze het gevoel had blaren in haar keel te hebben. Op een goede avond echter toen ‘haar Nederlander ‘ niet on-line was , bezocht ze diverse andere sites en op een van deze zag ze de foto van de Fin. Haar hart vertelde haar terstond dat deze en niet de Nederlander Ggggeert de Ggggroot, de man was van haar leven. Had ze het de hele tijd bij het verkeerde eind gehad.
Lang, blond, flink gebouwd, 33 jaar oud en landbouwingenieur, functionaris op het Finse Ministerie van Landbouw. Hij droeg een bril met een dik montuur en een grote snor. Een beeld van een man, een echte man. En die snor: wat een snor! Ze viel op mannen met een snor.
Alleen zijn naam was een beetje ingewikkeld: Einojuhani Alakalhunmaa. God zij dank kwam er geen enkele gggrrrhhh in voor, “Gggrelukkiggrrh” zei ze tegen zichzelf, een woord waar ze vele dagen op geoefend had omdat ze dat zou worden met haar Geert.
Helaas kende haar Nederlandse leermeester geen woord Fins en ze had derhalve geen flauw idee hoe de naam van degene, die ze nu bij zichzelf ‘mijn amor’ noemde, uitgesproken moest worden.
Ze begonnen weldra met elkaar in het Engels te communiceren, een taal die haar telkens beter afging, zij het dat als ze het zou moeten spreken er bijna niets uitkwam. Ze had een soort blokkade. Ze kwam niet verder dan: tank you, auáyu en goodchi morningue. Dat kwam, dacht ze, omdat ze niemand had om mee te oefenen maar ze wist zeker dat als de gelegenheid zich vaker zou voordoen en ze blootgesteld zou zijn aan het gesproken woord, ze het zo zou oppikken.
Eneida, zo heette zij, was een monumentale mulatta en er zat ook, zoals haar voormalige meester in de Nederlandse taal kon beamen, een goed kopje op. Na heel wat heen en weer gepraat via de electronische post brak het uur aan dat zij en de Fin elkaar persoonlijk moesten leren kennen. Schreef hij: “ Zoals een rivier geen andere uitweg heeft dan naar de zee te stromen, zo ben jij bestemd om in mijn armen terecht te komen.”
Schreef zij: “Ja, jij bent mijn uiteindelijke bestemming. De dag is nabij dat ik mij volledig aan je zal overgeven. Dat zal zijn wanneer je mijn lichaam bedekt met jouw kussen. Ik zal zijn zoals een bloem die zich opent wanneer de zon haar kust.”
De laatste zin met een bloem erin vond ze erg goed van pas komen. Een landbouwingenieur zou dit zeker op prijs stellen.
En ja, hoor. Het werd op zo’n hoge prijs gesteld dat ze gelijk werd uitgenodigd via Parijs naar Helsinki te vliegen. De tickets kon ze ophalen bij het AirFrance kantoor. Ze maakte kleine sprongetjes van blijdschap. Ze zou het land van de 300.000 meren leren kennen of waren het er nu 30.000? Het waren er wel heel veel, dat wist ze zeker en ze zou ook de bungalow leren kennen die de man had aan de oever van zo’n meer, een bungalow waarin een sauna was en van waaruit men naakt in de sneeuw ging rondspringen. “Doe in Rome zoals de Romeinen”, dacht ze en ging de papieren regelen voor de aanvraag van haar paspoort.
Het was de eerste keer dat ze vloog en ze vond het prachtig. In Parijs moest ze overstappen. In de vertrekkamer voor Helsinki zag ze vijf landgenotes, ook mulattas en allemaal mooi opgetut en met sculpturale lichamen en zoals dat in hun aard lag heel koket en wulps met wiegende heupen.
Ze hadden in hetzelfde vliegtuig gezeten vanuit Rio en nu zag ze dat zij ook naar Helsinki vlogen. Flink opgewonden met het eind van de reis bijna in zicht, maakten ze een hele toestand.
Tijdens de vlucht naar Helsinki ging een van hen naast haar zitten en kwam ze te weten dat zij ook net als Eneida op weg was naar een man die ze nog nooit eerder had gezien. Ze hadden het er ook over hoe het hen zorgen baarde om daar aan te komen en geen woord te kunnen verstaan wat ‘hun mannen’ zeiden. Ze waren het erover eens dat Fins verschrikkelijk moeilijk leek. Zei Eneida:” Ik heb geen flauw idee hoe ik zijn naam moet uitspreken. Hij heeft een lange en heel gecompliceerde naam. Voorlopig noem ik hem maar
“my luvey”.
“Ah, die van mij is makkelijk,” zei haar mede-reiziger: “het is ‘Karl’”.
Na aankomst in Finland was de koffer van Eneida een van de laatsten om op de lopende band te voorschijn te komen en ze was al bang geweest dat hij misschien zoekgeraakt was.
Toen ze uiteindelijk bij de douane kwam en als laatste in de rij stond voor Niet-E.E.G. citizens, zag ze met alarm dat haar medepassagier schijnbaar niet toegelaten werd. Ze werd tenminste staande gehouden en ondervraagd door 2 mannen in uniformen die niet al te vriendelijk keken. Ze begon enigzins te beven.
“ Ai, als ze mij niet toelaten. Heilige Judas Tadeu help mij.”
Eneida overhandigde haar paspoort tesamen met een brief met het brievenhoofd van het Finse Ministerie van Landbouw waarin zij wist dat haar Einojanu verklaarde dat zij, Eneida, op bezoek kwam en dat hij zich geheel en al verant-woordelijk stelde voor alles en wat dan ook. Nadat de ambtenaar een en ander zorgvuldig bestudeerd had, plaatste hij, zondere verdere vragen een stempel in haar paspoort. Een stempel dat goed was voor een verblijf van 3 maanden.
Haar bagagekarretje voor zich uit duwend in de aankomsthal zag ze hem gelijk, met die dikke bril, de grote snor en met zijn armen wijdopen.
“Die ouwe rakker,” had ze nog tijd om te denken, “Hij heeft mij een foto gestuurd van toen hij nog een stuk jonger was.” Zoals ze zich al vele malen had voorgesteld, stortte zij zich in zijn armen en zei:” Oh, my luvey, oh, my luvey”. De man begon te zeggen “Oh, my darling, oh, my darling” en daarna een hele reeks dingen in het Fins die ze niet begreep maar beantwoordde met een stralende glimlach waarbij ze de gelegenheid had om haar prachtige parelwitte tanden te kunnen laten zien. Hij nam het karretje van haar over met een hand en met de andere arm om haar schouders, begaven zij zich naar zijn auto.
Het was nu voor de eerste keer van haar leven dat ze sneeuw zag en voelde hoe koud het kon zijn. Dat idee van in de sneeuw rondspringen na een sauna leek haar nu toch niet meer zo aantrekke-lijk.
“Je moet wel gek zijn”, dacht ze.
Ze zag dat de man goede manieren had want hij opende en sloot de autodeur voor haar en ze stelde dat zeer op prijs.
“Tank you,” zei ze, opnieuw haar mooie glimlach toonend.
Eenmaal aangekomen in de royale flat kreeg ze weinig kans om het interieur nauwkeurig op te nemen. Ze merkte dat de temperatuur heel aangenaam was en er een grote plasma TV midden in de zitkamer troonde. Er werd haar echter geen tijd gegund om het allemaal verder te bekijken want de man begon gelijk aan haar te frunniken en haar mee te trekken naar de slaapkamer, onderweg liefdeswoordjes fluisterend in het Fins, nam zij aan, omdat tussendoor het woord ‘darling’ gehoord kon worden en terwijl hij haar ontkleedde, kuste hij het ontblote gedeelte totdat ze uiteindelijk geheel naakt op het bed lag en zijn mond en de vurige kussen haar lichaam bedekten.
In minder dan een uur na haar aankomst in Helsinki had zij voor de eerste keer haar belofte ingelost om met hem de liefde te bedrijven nadat hij haar met zijn kussen had bedekt.
Na anderhalf uur had zij hem voor de tweede keer ingelost en na 2 uur en 10 minuten voor de derde keer.
”De stakker,’ dacht ze, “Hij was er wel erg aan toe. Voor zo’n donker land als dit heeft hij de zon wel flink laten schijnen.”
Na al deze opwinding was hij een heel stuk rustiger en terwijl ze nog onder hem lag en naar het plafond keek, begon ze met haar vingers door zijn haren te strijken en bedacht dat dit een mooi moment was om zijn naam eens proberen uit te spreken en zij mompelde zachtjes:
“Oh, my Einojuhani”.
De man, nog half uitgeput, richtte zich op een elleboog op en keek haar ernstig diep in haar ogen aan en zei:
“Karl, my name is Karl.”


12 reacties

nighthawk · 3 oktober 2007 op 15:17

Verhaal dat mij vertellingsgewijs kon boeien. De taal is voldoende rijk en niet over de top. Het is mijns inziens geen echte column, eerder een verhaal maar liever een goed verhaal dan een slechte column, zeg maar. Het einde vond ik wat voorspelbaar.

Verder ok, actueel thema, goed gekaderd, zonder oordeel, met nuance. Bon. Drieënhalve ster.

Mosje · 3 oktober 2007 op 15:58

Internetdaten, ik zou er nooit aan beginnen. Voor je het weet ben je onderwerp van een verhaal.

schoevers · 3 oktober 2007 op 19:47

JoGoes.
Wat een prachtig verhaal (inderdaad geen column)en ik heb daar echt om gelachen. Als Finland-kenner bij uitstek moet mij van het hart: Finnen heten Kari en geen Karl. Verraad!, verraad! er is een Duitser in het spel! Maar ik heb er niet minder om genoten.

Quinn · 3 oktober 2007 op 20:03

Ik vind je verhaal een mooie poging. Het is een beetje uitgebreid, misschien dat het nog iets “ingestrakt” had kunnen worden en met wat meer alinea’s ipv een lange lap. De taalvondsten zijn leuk, het gevecht met het Nederlands en het Engels dat voor veel buitenlanders echt een drama is qua uitspraak. Wel vind ik dat je Braziliaanse schone heel makkelijk naar Europa reist alsof ze nooit anders gedaan heeft, weet dat Finland het land van een heleboel meren is en over Rome en de Romeinen… Ik vermoed dat menig kapster in die streken minder van Europa weet en zich meer verwondert tijdens bv. het overstappen in Parijs. Maar goed, dat zijn details waar ik aan moest denken tijdens het lezen. Al met al zeker een boeiend verhaal 🙂

vanlidt · 3 oktober 2007 op 20:35

Geen column, wel ademloos gelezen.

JoGoes · 3 oktober 2007 op 22:15

Bedankt Nighthawk.Aangezien ik nieuw, ben had ik geen idee dat ik in column column zat te posten.
Of is het de bedoeling dat het alleen columns moeten zijn?

JoGoes · 3 oktober 2007 op 22:19

Ongeveer een week geleden las ik dat een Croat zijn eigen vrouw ontmoette op een ‘eerste’ afspraak. Hij wilde van haar scheiden nu, kwaad als hij was dat op internet ze de meest liefelijke woorden had gebruikt , die hij in het dagelijks leven nog nooit gehoord had. Bedankt voor je reactie :kus:

JoGoes · 3 oktober 2007 op 22:24

Ik heb al een paar mooie verhalen van je gelezen o.a.je avonturen met /in saunas.
Best kans dat die Karl een Duitser was. Wel een hele moeilijke taal dat Fins, versta er niets van.
Bedankt voor je commentaar.

JoGoes · 3 oktober 2007 op 22:32

Zoals je ziet heeft ze niet echt veel kijk op Europa want of Finland of Nederland, het is voor haar een pot nat. Die snor vond ze mooi.
Dat van de meertjes had de Fin haar verteld. Zoals Nederlanders graag vertellen dat we onder het zeepeil leven, vertellen Finnen graag over hun duizenden meertjes. ‘Faça em Roma , como os Romanos’ is een gezegde ook in het Portugees.
Het overstappen lukte omdat er 5 uur tussen zat. Redelijke uitleg:)
Zeer bedankt voor je commentaar en het aandachtig lezen .

JoGoes · 3 oktober 2007 op 22:33

Ademloos je pluim gelezen. Hardstikke bedankt.

SIMBA · 4 oktober 2007 op 08:11

Een leuk verhaal, leest lekker weg.

DreamOn · 4 oktober 2007 op 13:17

Goed verhaal, al zouden wat witregels de tekst wel wat overzichtelijker maken.
Groeten DO.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder