Gijs is een filosoof. Een taalkunstenaar.
Hij mag dan in een uithoek van de huiskamer volledig in de ban lijken van het simpele lego-treintje dat hij met eindeloos geduld door een imaginaire wereld laat tuffen, het is schone schijn. Het verjaardagskringgesprek tussen pappa, mamma, ooms, tantes, opa’s en oma’s kabbelt over hem heen. Bestrijkt gebieden waar een zesjarige geen weet van heeft. Er vallen trouwens bar moeilijke woorden. Daar zit geen aap-noot-mies bij. Of zus. Of jet natuurlijk. Moeilijke woorden die hij, dat dan weer wel, een dag of wat later in een geheel nieuwe, zelf geschapen context plotseling haarscherp in de juiste betekenis plompverloren in de groep gooit. Z’n naar adem happende gehoor in pure verwarring achterlatend.
Deze week nog: ‘Ik vind dat je naar mij toe behoorlijk kut communiceert pap”. Afgezien van het eigentijdse ‘kut’ en ‘communiceert’ waarvoor het leesplankje van Hoogeveen een pure minachting aan de dag legt, verraadt z’n inleiding ‘ik vind’ al een behoorlijk ontwikkeld gevoel voor bescheidenheid en relativeringsvermogen. Daar kan pappa nog een punt aan zuigen. Die mag z’n op zich al twijfelachtige meningen, zeker als het gezelschap daartoe aanleiding geeft, nogal eens als onweerlegbare feiten presenteren.

Die Gijs, links op de foto, zit sinds kort op voetbal. Goed voor het razendsnel groeiende lijfje.
En voor de sociale ontwikkeling.
Van een tweede sport, een ‘must’ wil je er op school een beetje bijhoren, kan vooralsnog geen sprake zijn. En dat al even onvermijdelijke muziekinstrument moet ook nog maar even wachten. Tijd zat. Van zoiets als een gevoelige periode heeft hij, ondanks dat de muziek-oma daar reikhalzend naar zit uit te kijken, tot op heden nog geen enkel significant signaal afgegeven.

Voetbal dus.
Gijs ‘zit’ op voetbal.
En daarmee is eigenlijk alles gezegd.
De vingeroefeningen met de sportieve muziek-oma tussen twee tuinhekjes in haar straat vormden de opmaat voor een snel naderende, glanzende carrière. Het was duidelijk: hij was toe aan het grote werk.
Iedere zaterdagmorgen hijst ie zich ritueel in het clubtenue. Inclusief scheenbeschermers. (hoezo scheenbeschermers?) Om zich even later op de golven van het succes, ze winnen vrijwel alles met dubbele cijfers, mee te laten slepen door de in het straatvoetbal in een andere wijk gepokte en gemazelde aspirant-Wesley’s en –Rafaelletjes. Zij nemen het zevental onveranderlijk op sleeptouw. Qua lichaamstaal spreekt zo’n foto wat dat betreft boekdelen. De kenner ziet het onmiddellijk: het centrale trio draagt het elftal.
Gijs raakt echter in de twee kwartiertjes die hem namens de Naarden-Vesting-Combinatie (NVC) toegemeten zijn, geen bal.
Hij is de enige.
Geen wonder ook. De grijze vogeltjes die brutaal binnen de krijtlijnen fladderen, zijn stukken interessanter. Als de wind de wapperende vlaggen voor het clubhuis in z’n greep krijgt, is dat een natuurverschijnsel waarbij het kluitjesvoetbal verbleekt tot een triviaal gebeuren. Wel onderhoudt hij bij tijd en wijle nauwgezet de broodnodige communicatie (daar weet hij immers alles van) met z’n massaal toegestroomde fans langs de zijlijn. Een filosoof van zijn kaliber heeft trouwens wel wat anders aan z’n hoofd. Darwin? Kierkegaard?
Alle posities heeft ie al eens bezet maar er was er geen een bij die te rijmen viel met z’n toch bepaald niet kinderachtige, tussen de tuinhekjes verworven reputatie. Die eenmalige gele keeperstrui stond ‘m trouwens meer dan geweldig.

Gisteren dreigde hij dan eindelijk tot het lang verbeide balcontact te komen. Na een prachtige slalomsolo van een van de Rafaelletjes werd hij in vogelvrije positie in de punt van de aanval aangespeeld. Helaas, Gijs stond op dat moment suprême diep verzonken in gedachten met z’n rug naar het vitale spelmoment. Vermoedelijk driftig timmerend aan een unieke visie op de evolutietheorie. En Knuffelmamma kon roepen wat ze wilde (Pas op Gijs, de bal!), het enige wat haar empathische actie opleverde was een forse reprimande van de strenge scheids. Het spel werd stilgelegd. Of die moeder langs de lijn zich niet met het spel wilde bemoeien.
Er wordt langs de Nederlandse velden waarachtig wel ‘s andere taal gebezigd….
De unieke kans op z’n enige balcontact was daarmee wel verkeken.
En dan die schattige mannetjes na afloop. Het Sneijdertje liep op weg naar het welverdiende flesje prik met z’n duim omhoog even langs Knuffelmamma die haar apetrotse mannetje (12-1) in de armen sloot:
‘Gijs heeft toppie gespeeld!’

’s Avonds jingelde de e-mail. Met bijlage.
De elftalleider had, wonder van techniek, een plaatje van z’n jongens bij elkaar gefotoshopt.
Gijs, vereeuwigd op Old Trafford.
Knuffelmamma pinkte een traantje weg.

In godsnaam: mag dit alsjeblieft nog een jaartje of wat voortduren?

[img]http://images.volkskrant.com/weblog/www/pub/mm/tempest/4801/Image/foto/man_u_in_old_traffordkopie.jpg[/img]


5 reacties

LouisP · 14 november 2009 op 21:37

M.
mooi om te lezen. Vertederend bijna. ’t Doet me goed te lezen dat er nog vaders zijn wiens zoontje geen topvoetballer is.
‘You never walk alone’

L.

Prlwytskovsky · 14 november 2009 op 23:49

Tuurlijk duurt dit nog voort. Maar bedenk dat elke jaar zijn charmes heeft. 😉

KawaSutra · 15 november 2009 op 02:19

Kunstig gevormde zinnen kunnen mij niet aan de indruk onttrekken dat één en ander wat beknopter verwoord zou kunnen worden. Simpel gezegd: mooi geschreven maar het onderwerp lijkt ten onder te gaan aan bloemrijk taalgebruik.

pally · 15 november 2009 op 11:54

Het is een bloemrijk geschreven en vertederend grootvaderverhaal, Mut. Maar ik ben het helemaal eens met mijn voorganger. Het onderwerp zou zich juist lenen voor beknoptere simpelere zinnen. Ik zou het zo willen vergelijken: je zingt m.i. een kinderliedje met een geschoolde operastem.

groet van pally

Ma3anne · 16 november 2009 op 23:06

Ook al kun je nog zulke mooie technische volzinnen produceren, soms is het een beetje boel veel van het goeie.

Maar Gijs heeft wel mijn hart gestolen. 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder