Pas toen ik mijn hand door mijn haar haalde en weer durfde te ademen besefte ik hoe hard het had geregend. Nog steeds voelde ik dezelfde aanwezigheid achter mij, maar angst maakte plotseling plaats voor een intense zucht naar wraak in combinatie met een bevreemdende dosis opwinding. Iets in mij werd als een lichtknop uitgeschakeld en het enige wat ik nog kon zien was bloed. [i]Goed, pak mij maar. Leef je uit, ruk mijn haren uit mijn kop, klem je laffe hand stevig om je mes en steek zo vaak op me in als je nodig denkt te vinden. Maar weet waar je aan begint want ik bespuug je, ik vertrap je, ik ruk je kloten van je lijf en laat je ze persoonlijk opvreten en als je het lef hebt om om gratie te vragen zal ik over je heen pissen om je als het schofterige pathetische hoopje stront dat je bent achter te laten. Opdat de duivel je ziel moge bewaren en je langzaam wegrot.[/i]

Omzichtig en nog nahijgend van het eindeloze rennen drukte ik mijn rug tegen een muur. Al snel werden de contouren van het lichaam en de starre uitdrukking op het gezicht van mijn achtervolger nadrukkelijker. Hij wist duidelijk niet van opgeven; overtuigd als hij was van zijn overwinning. ‘Kom hier’ riep ik hem toe, ‘jij en ik gaan een feestje bouwen.’ Langzaam kwam hij op mij af; ongeroerd, totaal onaangedaan door mijn provocatie. Ineens viel het mij op dat ik geen idee meer had waar ik was. Aan de huizen en het gebrek aan straatlantaarns om mij heen te zien moest ik wel ergens aan een periferie van de stad zijn beland. In de verte zag ik het logo van een tankstation, maar er was geen enkele auto meer te bekennen.

En toen, als in een film, was het moment daar: het moment dat ogen en tanden elkaar kruisen en er maar één de bokaal als symbool van zijn zege mee naar huis mag nemen. Al zou de desbetreffende bokaal in dit geval uit niets meer bestaan dan uit vingers, gedrenkt in andermans bloed.

Zeker twintig centimeter torende hij boven mij uit. ‘Het gaat er niet om wie er hier het grootst is’ grijnsde ik. Talloze beelden van vroeger schoten er door mijn hoofd. Hoe ik keer op keer, precies bij de bushalte waar ik na een lange schooldag moest uitstappen, werd vastgehouden en gestompt door de jongens uit mijn klas om pas vele haltes later vrijgelaten te worden. Zonder schooltas en zonder boeken. En hoe er bij iedere les wel een opmerking over mij werd gemaakt, vernederingen waarmee men mijn al niet al te grote dosis zelfvertrouwen, nog verder trachtte leeg te roven. En als er al niet iets dergelijks op het schoolbord stond geschreven vond ik het wel ergens terug in mijn agenda die constant een ronde door de klas maakte en waar iedereen gewillig de meest gruwelijke dingen over mij opschreef. Men haatte mij, waarom weet ik nog steeds niet. Misschien omdat ik nooit terugvocht, omdat ik telkens weer dichtklapte en de vernederingen als een lamgeslagen schaap onderging. Of misschien omdat men mij als een bedreiging zag; omdat men eigenlijk, heel diep van binnen, bang van mij was.

Met een harde stomp in mijn maag liet hij zijn directe bijzijn blijken. ‘Zo, mietje, heb je nu nog zo’n grote bek?’ Zijn ogen waren donker, en zijn voorkomen deed mij denken aan een rat op drugs. Ik kuchte en kromp ineen, maar mijn verbolgenheid werd alleen maar heviger. Met gretige handen voelde hij in mijn jaszakken om vervolgens naar mijn broekzakken te graaien. ‘Geld nodig?’ vroeg ik met een zweem van sarcasme in mijn stem. ‘Bek dicht’ gromde hij, waarop hij met de kracht van de kaken van een losgeslagen leeuw mijn keel dichtkneep en dreigend zijn mes tegen mijn buik drukte. Nog steeds voelde ik geen angst, alsof mijn vermogen tot het voelen van die primaire emotie volledig uit mijn systeem was verdwenen. Wat ik wel voelde was pijn en een steeds heviger gebrek aan adem.

Toen, als in een automatisme spuugde ik hem in zijn gezicht waarbij mijn speeksel allebei zijn ogen raakte. Als dit een teken van overmoed was, een dwaasheid, dan school er meer moed in mijn dwaasheid dan in al mijn verstandelijk weten. Een fractie verzwakte zijn greep waarop ik los wist te komen en mij op de gond liet vallen. Direct daarna omklemde ik mijn armen rondom zijn benen en trok zijn enorme lichaam met een bijna bovenmenselijke kracht omlaag. Heel even leek de wereld stil te staan en het volgende wat ik zag was hoe mijn antagonist gestrekt met zijn achterhoofd op het trottoir lag; een trottoir dat langzaam werd opgevuld met een rode, zwijgzame laag vloeistof.

‘In sommige landen zijn testikels een delicatesse’ fluisterde ik hem in zijn oor, waarop ik het mes uit zijn hand nam en zijn broek omlaag trok. Hij kermde iets, een woord dat ik niet verstond en dat ik niet wilde verstaan. ‘Stil nu maar’ zei ik vermanend. ‘Dit is het einde van je carrière, straks hoef jij je nooit meer ergens druk om te maken. Nu wil ik alleen nog maar dat je eet, en als jij er niet van geniet, troost jezelf: ik ben een meer dan gewillige toeschouwer. En als het moet. Als het écht moet delen we gewoon.’

Categorieën: Fictie

12 reacties

SIMBA · 9 oktober 2008 op 08:17

Zware kost zo bij mijn boterhammetje en eerste kop koffie, maar wel erg goede, zware kost. Dat dan weer wel 😀

Mup · 9 oktober 2008 op 08:21

Heftig. Terwijl ik van mezelf dacht dat ik tegen geweld was, zat ik echt te wachten op het moment waarop de protagonist zich begon te weren, hem zelfs aan te moedigen,

Groet Mup.

arta · 9 oktober 2008 op 11:33

Mooi geschreven, Troy!
Vooral de vijfde alinea sprong er voor mij uit.
🙂

lisa-marie · 9 oktober 2008 op 11:41

Sluit mij geheel bij Arta aan 🙂

pally · 9 oktober 2008 op 14:50

Jouw verhaal heeft voor mij verschillende aspecten, Troy. De afkeer die ik voel bij het geweld van beide kanten, maar ook het begrip voor de gepeste die eindelijk grondig en onsmakelijk wraak neemt.
En daarbij het gevoel dat iedereen in ultieme wraak zover zou kunnen komen, ik ook.
Heel knap geshreven, dit heftige stuk! :wave:

groet van Pally

Mien · 9 oktober 2008 op 15:01

Leest als een trein die over je heen dendert. Assiociaties met een gruwlijk mooie film.

Mien Cook, Thief and Lover

KawaSutra · 9 oktober 2008 op 22:54

Ik kan mij best voorstellen dat iemand zover gedreven wordt. Gelukkig weet ik niet wat is om een leven lang gepest en verstoten te worden. Wraakgevoelens zijn hier zo invoelbaar beschreven. Knap verhaal Troy.

Anne · 10 oktober 2008 op 10:26

WRAAK…Goed geschreven Troy, op wat naar mijn persoonlijke smaak te vette aandikkingen na. (In andermans bloed gedoopte vingers, mwah!)

Ik weet er alles van, gepest worden. Ik ken dus ook die bijzonder zoete smaak van wraak. Laat het je smaken.

Dees · 10 oktober 2008 op 13:46

Goed geschreven jochie 😉

Wat ik het mooiste vind is niet zozeer misschien de daadwerkelijke actie uit je laatste alinea, maar wel hoe je de helderheid en de kilheid hebt beschreven van het boven je woede uitstijgen van woede en machteloosheid.

Ik vind trouwens ook vaak je afgeslanktere taal mooier dan je bloemrijkere. En dit stukje staat voller met de afgeslankte versie, misschien omdat het je inderdaad nader aan het hart ligt. Het is alsof je jezelf af en toe even vergeten bent links en rechts, alsof je je hier en daar ontspande.

Ontspanning en sweet revenge gaan wellicht goed samen.

Troy · 11 oktober 2008 op 00:11

Wederom bedankt voor alle reacties. Het klopt dat ik er meerdere schrijfstijlen op nahoud. Troy houdt in het algemeen van het wat dikker aangezette schrijven. De eerste twee jaar had hij een flinke invloed op wat hier zoal kwam te staan. Zo nu en dan vind ik het nog steeds spannend om hem de pen in handen te geven. Zelf schrijf ik wat soberder en in sommige columns, waaronder deze, zit een beetje van mezelf en een beetje van Troy. Of ben ik nu Troy? :eh:

KingArthur · 11 oktober 2008 op 11:07

Sober of dik aangezet, het maakt voor mij eigenlijk weinig verschil. Waar het mij om draait is de essentie van een tekst en die voel ik vaak zat in je teksten. Ga door en blijf een lezer meenemen in het landschap van emoties.

Verwarring is niet nodig. Troy is Troy, enkel de emotie die je mee wilt geven bepaalt de stijl van een tekst.

Anne · 11 oktober 2008 op 11:53

King Arthur, volgens mij bepaalt juist de wijze waarop iets geschreven is welke emotie op welke manier tot uitdrukking wordt gebracht. Het hoe is altijd belangrijk. Anders schreven we wel allemaal precies hetzelfde, want we hebben ook allemaal vergelijkbare emoties, niks nieuws onder de zon wat dat betreft.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder