Stef en Karel namen ons mee naar een ruimte achter het café, daar kwam je via een korte gang. Op de deur die toegang gaf zat een groot bord. ‘Hokusai Bon Museum’, stond er in rode letters op blauw. Karel deed de deur open.
‘Dit is ooit een schuur geweest,’ zei hij.
Het eerste wat ik zag was een enorme poster aan de wand. Hokusai Bon krijgshaftig met zijn honkbalknuppel. Gekleed in een soort trainingspak en een masker dat leek op dat van een samoerai. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat het gewoon een Nederlandse acteur was en dat de grimeur zijn best had gedaan die er zoveel mogelijk Japans uit te laten zien.
‘Hokusai Bon!’ zei Willem in vervoering.
‘Komen hier nou vaak mensen?’ vroeg ik Karel.
‘Bijna nooit,’ zei hij. ‘Er zijn nog maar weinig mensen die er herinneringen aan hebben. De meeste weten niet eens dat de serie wordt herhaald.’
Ik knikte.
‘Dit is de poster van de foto die toen is gemaakt,’ wees Stef. ‘Op de achtergrond zie je het Japanse theehuis dat ze ook in de serie hebben gebruikt.’
Ik zag een lange vitrine in het vertrek staan zoals je die bij slagers en bakkers ziet. Hij lag vol met allerlei attributen.
‘Hebben we allemaal gekregen,’ zei Karel trots. ‘Dat kon toen nog,’ voegde hij er aan toe. ‘Tegenwoordig flikkeren ze alles weg of moet je er voor betalen.’
‘Het is allemaal in de diverse afleveringen gebruikt,’ legde Stef uit. ‘Kijk,’ wees hij naar een kleurig servies met Japanse motieven, ‘dat werd gestolen in aflevering twintig. En toen heeft Hokusai het teruggevonden.’
Ik hoorde het met een half oor aan. Lagen er in dit museum videobanden of waren er filmrollen? Ik had ze nog niet gezien. En zo ja, hoe kreeg ik dan de laatste aflevering mee?
Stef liep met Willem in z’n kielzog langs de vitrines en vertelde de ene na de andere anekdote. Er was nogal eens wat misgegaan. Er was gewerkt in de meest primitieve omstandigheden. Willem hing aan z’n lippen. Stef was Hokusai’s grootste fan, daarna kwam Willem. Stef begon aan een hilarisch verhaal over tijdstippen en misverstanden. Karel wist er alles van en knikte instemmend naarmate het verhaal vorderde.
Ik liep door de ruimte heen naar de andere kant. Er stonden drie grote glazen vitrines. Van die kasten waarin mensen autootjes verzamelen of mooie stenen. In de achterste vitrine stonden op twee glazen schappen van links naar rechts ronde blikken met alle afleveringen van Hokusai Bon naast elkaar. Op de zijkant van elk blik was de titel vermeld in zwarte viltstiftletters. Helemaal rechts stond op de doos geschreven: Afl. 40: Hokusai Bon verdwijnt.
Mijn hart begon te bonzen. Voor die ene band waren we hier! Wat zat er in die doos? Een rolfilm? Of hadden ze de film op video gezet? Nonchalant wandelde ik er op af. Ik boog me voorover.
‘Alle afleveringen,’ zei Karel trots. Hij was naast me komen staan. ‘Van de originele ampexband op tape gezet.’
Op dat moment besefte ik dat we die band nooit te pakken kreeg. Je mocht hier niet eens foto’s maken, laat staan een videoband lenen! En Karel bleef maar naast me staan en vertelde het ene na het andere detail.
Nu kwamen ook Willem en Stef er bij.
‘Kijk,’ wees ik naar de het laatste blik aan de rechterkant, de laatste aflevering: Hokusai Bon verdwijnt.’
‘Toen die was uitgezonden volgde er een lawine van protesten,’ wist Karel. ‘Maar mijn vader wilde niet meer. Hij had er schoon genoeg van.’
De deur achter ons ging open en de man achter de bar stak zijn hoofd op de hoek van de deur.
‘Karel?’
‘Wat is er?’ vroeg Karel.
‘Benzo!’
‘Verdomme!’ vloekte Karel. ‘Ik moet even terug,’ verontschuldigde hij zich.
Stef grijnsde. ‘Benzo de amokmaker,’ zei hij.
Ik keek hem verbaasd aan.
Karel haastte zich met de man achter de bar mee.
‘Je weet nooit wat er gebeurt als Hans Benzo in de kroeg komt,’ legde Stef uit. ‘’t Is een doodgoeie jongen. Maar als hij één pilsje gehad heeft is het gebeurd. Dan doet ie rare dingen.’
Ik knikte. Daar wist ik alles van.
‘Verleden week is er nog politie geweest,’ vertelde Stef. Hij grijnsde. Hij wandelde terug naar de lange vitrine en wees op een touwladder. ‘Kan ik gelijk nog iets zeggen over ‘Afdaling in de put.’
Willem stond nog steeds als gebiologeerd voor de laatste vitrine. Ik was meegelopen met Stef. Die begon een lang verhaal over hoe Hokusai Bon in de bewuste aflevering een diepe put was afgedaald. Ik knikte maar eens zo nu en dan. Het interesseerde me geen barst. Achter Stef stond Willem nog steeds voor de vitrinekast. Hij maakte bewegingen. Wat deed hij daar? Ik luisterde met een half oor naar Stef die traag zijn verhaal afrondde.
Willem draaide zich om en wandelde bedaard naar ons toe. ‘Sheel mooi,’ zei hij. ‘Sheel mooi. Zuwwe nueen pilsjepakke?’
Stef knikte. Hij had wel genoeg verteld. We liepen alle drie naar het café. Karel stond grimmig in de deuropening.
‘Heb je hem eruit gezet?’ vroeg Stef.
‘Natuurlijk!’ gromde Stef. ‘Voordat hij weer paniek zaait.’
We liepen naar de bar.
Toen Willem zijn pils op pakte zei hij: ‘Op Hokusai Bon, mijnheld!’
We waren het allemaal met hem eens.

Categorieën: Hokusai bon

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder