‘Welkom op de Hokusai Bon-dag!’ riep de zware man in de ingang van de zaal enthousiast. ‘Mag ik uw kaartjes zien?’ Hij droeg een cape van wat ooit een oud gordijn moest zijn geweest. Er waren Japanse karakters opgestikt. Hij droeg een masker, maar je kon zijn gezicht goed zien. Hij had een knuppel aan een gordel hangen. Ik zag hem niet direct in actie op een dak zoals de held zelf, maar de bedoeling was duidelijk: dit was een echte fan. ‘Ik heb gebeld,’ zei Conny. ‘De naam is Zondag.’
De zware man bladerde in wat papieren die op een tafeltje lagen. ‘Zondag?’ gromde hij, ‘effe kijke.’
Hij viste er een vel tussen en uit en liet met een brede armzwaai merken dat de administratie van de club klopte. ‘Hier is het. U was belangstellend. Er waren wat vragen, en u had een nieuwtje.’
‘Klopt,’ zei ik.
‘Vervoeg u bij de voorzitter,’ zei de zware man, ‘Dat is Appie Wijnsteek. Gewoon even roepen, dan vindt u hem wel.’
We liepen de zaal in zonder dat we entree hoefden te betalen. Conny had een interessant gesprek gehad met Wijnsteek. Ze had hem een en ander uitgelegd over de laatste aflevering. Over de wedstrijd, over de ontbrekende dertig seconden. Dat wist hij allemaal al lang. Maar hij was verbaasd geweest dat ik van plan was die aflevering te voltooien. Hij was op slag geïnteresseerd. We mochten daarom gratis naar binnen.
In de zaal liepen tientallen bont uitgedoste Hokusai Bon figuren rond. Allemaal hadden ze een poging gedaan er net zo uit te zien als hun grote held. Daarbij was op oude gordijnstof niet bezuinigd. Aan de wand hing de bekende poster in meervoud van links naar rechts. Hokusai Bon vermenigvuldigd.
Hier en daar stonden tafeltjes vol attributen. Prijskaartjes maakten duidelijk dat de echte liefhebber hier een complete uitrusting kon kopen. Ik keek naar de capes. De voorraad oude gordijnstof op menig zolder scheen onuitputtelijk. Maar ook tricotpakken, oude gymschoenen, honkbalknuppels en fluwelen maskers.
Willem was met ons mee naar binnen gestapt. Hij keek zijn ogen uit.
‘Hokusai Bon mijnheld,’ prevelde hij iedere keer.
Ik keek rond. Er waren hier veel mensen. De zaal was groot. Hoe moesten we die Appie vinden. ‘Zal ik eens Appie roepen,’ stelde ik voor.
Conny keek me twijfelend aan.
‘We moesten roepen of een gil geven,’ herinnerde ik haar.
‘Nou ja!’ schudde ze het hoofd. Ze zag het niet zitten.
‘ZoalsHokusai,’ grijnsde Willem.
En alsof het was afgesproken gilde iemand vlak naast ons ‘Hierisiedan! Hokusaideheld!’
Ik keek verbijsterd toe. Een man van middelbare leeftijd, zwaaiend met een knuppel, het masker in de andere hand gilde nog een keer ‘Hierisiedan! Hokusaideheld’
Ik haalde diep adem. Waren die lui geschift? Of was dit een echte fan? Maar dat kon ik ook wel. Ik haalde diep adem.
‘Piere!’ siste Connie geschrokken. Ik lachte blijmoedig. Jammer. Connie zag ook alles.
Maar al die gasten om die Hokusai vlak naast me moedigden hem alleen maar aan. Ik zag het met verbijstering. Hier heerste de ware Hokusai Bon mentaliteit. ‘Aaaappppiiee,’ gilde ik overmoedig. ‘Als zo’n vent hier kon lopen te blèren, kon ik dat ook.
Connie keek me aan of ik niet goed snik was. Ze had gelijk. Een eindje verderop in de zaal stond een groepje mannen gebogen over iets dat op een maquette leek. Een van hen kwam omhoog
‘Tiser?’ riep hij en keek rond
Ik had lust het nog eens over te doen. Maar Conny keek me woordloos aan. Ze vind veel goed, maar ik moest niet te ver gaan.
‘Hhhhiiieerrr,’ durfde ik nog wel.
Willem grijnsde. ‘Hokusai Mijnheld,’ zei hij nu wat harder.
De Hokusai die Appie Wijnsteek heette had zich losgemaakt en kwam aanlopen. Je kon zien dat zijn gordijnstof van betere kwaliteit was. Op borst en rug fraaie karakters in goud. De knuppel die hij droeg glansde harder. En zijn masker paste beter. Je kon zien dat hij de baas was van deze club.
‘Tiser?’ Met een vragende blik in zijn ogen kwam hij naderbij.
‘Ik ben Pierre Zondag,’ stelde ik me voor.
‘Ah, u bent de man die de laatste aflevering gaat schrijven,’ stelde hij vast.
‘Nou…’ aarzelde ik.
‘Niet zo bescheiden!’ riep hij. Hij stond nu vlak voor me en pakte mijn hand en begon die omstandig te schudden.
‘Man, niemand die het aandurft. Ik was opgetogen toen ik het hoorde!’
Hij keek me aan. Er was geestdrift in zijn ogen. Ik had wat losgemaakt.
‘Man, daardoor wordt Hokusai nieuw leven ingeblazen. Dat is toch geweldig!’
Ik keek naar die forse man in zijn gordijnstof speelpak en wist niet wat ik moest zeggen.
‘Tja ik…’
‘Het is schitterend!’ zei Appie. Hij hoorde me niet eens. Hij keek rond en glimlachte breed.
‘Beste mensen,’ riep Appie met stentorstem, ‘mag ik even de aandacht. Ik heb groot nieuws!’
Het lukte hem ook nog de aandacht te trekken in die steeds drukker wordende zaal.
‘Hokusai mijnheld,’ zei Willem bewonderend naar de voorzitter kijkend.
‘Dit is meneer Zondag,’ zei Appie met stemverheffing. ‘Meneer Zondag is van plan de laatste aflevering van Hokusai Bon te voltooien!’
Categorieën: Hokusai bon
0 reacties