Ik heb moeite met D, T en DT. Ik heb sowieso moeite met de debiele regeltjes van de Nederlandse taal. Panne- of pannenkoeken, ape- of apenkool? Vroeger maakte ik me er vreselijk druk om, tegenwoordig interesseert het mij geen reet. Ik spreek 6 talen redelijk tot vloeiend en als je dan ook nog bijna 20 jaar in het buitenland woont, komt dat het schrijven van het Nederlands niet echt ten goede. Onlangs kreeg ik via via commentaar op mijn maandelijkse column in Viva Magazine. Er zouden wat taalfoutjes in staan. Nou en? Ik schrijf zoals ik spreek, dus lees het dan alsof je luistert, dan merk je er niets van.

Op school hadden wij zo’n betwetertje die altijd zo nodig moest bewijzen hoe slim hij was maar vooral hoe dom de rest. Zodra het nog maar leek alsof je een fout ging maken, was hij er als de kippen bij om je te verbeteren. En daarna begon de ellende pas goed, want hij wist het er heel hatelijk bij je in te wrijven dat je een schande was voor de Nederlandse taal. Ik was toen al een begripvol jongeman en heb mij nooit verlaagd tot het plegen van enig geweld jegens deze flapdrol. We spreken over eind jaren 70 van de vorige eeuw, toen half mannelijk Nederland rond liep met lang haar, dan wel getooid was met een soort van onverzorgde ragebol. Flapdrol behoorde tot de laatste categorie. Nu moet de lezer weten dat mijn school vier verdiepingen had en ik een groot liefhebber was van die grote kauwgomballen die in de schoolkantine te koop waren voor een kwartje per stuk. Voor de Euro-generatie; een kwartje is twee dubbeltjes en een stuiver. Ik propte er dan voor ik alle trappen naar de vierde verdieping beklom twee in mijn mond, zodat de ballen flink door geknauwd waren op het moment dat ik boven was. Flapdrol behoorde tot de snuiters die altijd als laatste naar boven gingen, wat voor mijn plan niet slecht uitkwam.

Ik ging met de sappige kauwgombonk in mijn knuist bovenaan het trappenhuis staan en met het geduld van een professioneel visser wist ik mijn kans af te wachten. Daar kwam de ragebol al in zicht. Ik wist uit ervaring dat ik de meeste kans had als flapdrol zo’n beetje op de derde verdieping was aangekomen, zodat er weinig tijd zou zitten tussen de lancering en aankomst. Hij was nu de tweede verdieping gepasseerd en was nog slechts enkele stappen verwijderd van het moment van mijn ultieme wraak. Ik had het precies uitgekiend en liet de kauwgomballendrap op exact het juiste moment los. Met een snelheid van één verdieping per seconde viel de kleverige massa naar beneden, om precies te eindigen in de engelachtige blonde lokken van Mieke, het wonderschone meisje waar ik al twee jaar heimelijk verliefd op was. Mijn spontaan opkomende schoolziekte heeft toen ruim anderhalve maand geduurd.

Jan van Oranje
www.janvanoranje.nl


Jan van Oranje

Onder het kopje 'In naam van Oranje...' publiceert columnist Jan van Oranje al enige tijd zijn goed gelezen columns. De columns zijn te lezen in Viva! Magazine maar ook op: www.janvanoranje.nl, facebook.com/jan.v.oranje, janvanoranje.blogspot.com en op twitter.com/janvoranje. Oh ja, Jan heeft extreem dyslectische vingers, dus vergeef hem zijn kleine schrijffoutjes.

2 reacties

Mien · 7 augustus 2017 op 11:53

Ik had een conrector op school en die heette zonder gekheid, meneer Kitzen.
Van verder commentaar op de column onthoud ik me in deze. 🙂 🙂 🙂

Esther Suzanna · 8 augustus 2017 op 11:40

In anderhalve maand groeit kauwgom niet uit en haar niet aan … 😉

Leuk!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder