Kroegtijger

“Sofie, bel ik gelegen? Er is iets belangrijks waar we het even over moeten hebben.”
“Meid, jouw telefoontjes komen altijd gelegen.”
“Ik wil het even met je hebben over jouw.. uhm… oppaskwaliteiten.”
“Sanne vond het geweldig, hè? We hebben zo’n leuk weekend gehad.”
“Zij vond het fantastisch, ja. Martijn en ik waren wat minder blij.” “Meen je dat nou?”
“Sofie, ons meisje is dertien en hoort niet in de kroeg op zaterdagavond.”
“Oh, maar aan die leeftijd heb ik gewerkt, hoor. Sexy jurkje, zware make up, een paar killernaaldhakken en San leek minstens achttien. Anders mocht ze die tent niet in.”
“Dat bedoel ik niet.”
“Bedoel je dan dat ze met die jongen van twintig gezoend heeft? Dat mocht van mij. Ik had haar gewaarschuwd: Tongen mag, maar geen seks. Dan wordt je moeder boos.”
“Wat?”
“Die arme jongen kon haar niet weerstaan na mijn cursus ‘bartijgeren’.”
“Bar-tij-ge-ren?”
“Ja, ik zeg altijd ‘een dag niet over de toog getijgerd is een dag niet geleefd’. Die kleine van jou is een goede leerling, hoor. Je kunt trots op haar zijn.”
“Ik wás trots op haar, tot vorige week.”
“Heeft ze iets uitgevreten? Nou, dat verbaast mij niets, vertel.”
“Ze is veranderd na die dagen met jou. De doodnormaalste dingen zijn ineens stom en saai. Op ieder woord dat wij zeggen krijgen we antwoorden, die een dronken zeeman niet zouden misstaan en het ergste van alles is, dat ze van school af wil.”
“Oh, dat heb ik haar verteld. School is onnodig. Daar moet je alleen maar nadenken over onzin. Als je een rijke vent aan de haak geslagen hebt, maakt het niet uit hoeveel één plus één is en de enige taal die je nodig hebt, zijn de woorden ‘schatje’, ‘liefje’ en ‘ik betaal wel met jouw creditcard’.”
“Martijn en ik willen haar een basis meegeven, zodat ze straks een zelfstandige volwassen vrouw wordt.”
“Nergens voor nodig. Mannen houden van afhankelijke vrouwtjes, zelfs wanneer het alleen maar gespeeld is, hihi.”
“Sofie, jij hebt je school nooit afgemaakt, speelt het oh-ik-ben-zo-onschuldig-vrouwtje, maar bent nu 37 en woont alleen. Moet ik meer zeggen?”
“Auw. Dat was een steek onder de gordel. Niet dat ik daar vies van ben, maar toch.”
“In drie dagen tijd heb je dertien jaar opvoeding verpest, verdomme.”
“Verpest? Ik heb haar juist dingen geleerd. Jouw dochter wist bijvoorbeeld niet eens dat anale seks bestond.”
“D-dat heb je toch niet voorgedaan, hè?”
“Tuurlijk niet.”
“Oh, gelukkig maar.”
“Ik heb haar filmpjes op Red tube laten zien. Oh, wat heb ik gelachen. Dat kind wist écht niets.”
“Mijn man had gelijk. We hadden onze trouwdag thuis moeten blijven, toen we geen oppas konden vinden.”
“Je hebt mij toch.”
“Zoals ik al zei: “Toen wij geen oppas konden vinden.” En ik maar zeggen dat jij zo’n lieverd bent en best een heel klein beetje verstand hebt, sukkel die ik ben.”
“Ik heb best verstand, hoor.”
“Eén hersencel en zelfs die is verknipt.”
“Waarom ben je nu zo boos?”
“Er loopt ineens een puber door mijn huis, die elk denkbaar lichaamsdeel in de mond neemt, op het moment dat het haar uitkomt. Haar hoogste doel ‘een tien voor topo’ heeft plaatsgemaakt voor ‘hopen op seks met één of andere aso’ en als wij er iets van zeggen, roept ze dat we zeker ‘een flinke beurt’ nodig hebben. Wat zeg je daarvan?”
“Geweldige meid.”
“Er wordt gekut en gemiddelvingerd. Martijn werd gisteren voor homo uitgemaakt en mij noemde ze een gefrustreerde koelkast. Waar haalt ze dat vandaan?”

“Hihi, van mij. Maar, even tussendoor, waarom belde jij me eigenlijk? Er was toch iets belangrijks, zei je?”