In vrolijke stemming door voorherfstzonnetje, bier en vrienden ga ik naar de wc. Ik lach nog na over de jeugdherinnering die ik zojuist aan ons bezoek had verteld, hoe ik als klein meisje op de Solex van mijn nichtje de prikkeldraad in was gereden, als een vloekende mannenstem mijn wcruimte binnen dringt. ‘Godverdomme! Ik heb het wel gezien!’
Dan een zachte, hoge stem. Ik vermoed van een meisje:
‘Maar ik heb het niet gedaan.’
‘Denk je soms dat ik achterlijk ben? Ik heb het wel gezien!’
‘Nee, echt, dat was ik niet.’
‘Lieg niet tegen mij! Vertel op, waar woon je?’
Het meisje vertelt hem iets, zo zacht dat ik het niet kan verstaan. Ik hou mijn adem in en ga staan om naar buiten te kijken. De stemmen hadden vanaf mijn wc zo dichtbij geklonken. Alsof de twee aan de andere kant van de muur stonden. Mijn vierkante kijkgaatje geeft jammer genoeg niet meer prijs dan de bekende beukenhaag van de overburen. Ik verwacht een boom van een kerel te zien, van het type onguur, die een meisje stevig bij haar bovenarm vasthoudt en bijna van haar fiets trekt. Hoewel ik geen idee heb waar ze het over hebben, heb ik intuïtief meteen partij gekozen voor het meisje. Wie weet heeft zij haar fietssleutel over de auto van de man gehaald en staat ze dat nu glashard te ontkennen, probeer ik nog, maar het lukt niet. De mannenstem is er te agressief voor. Een paar tellen is het stil, hopelijk laat die vent het hierbij. Maar nee, zijn woede is nog niet bekoeld.
‘WAT DENK JIJ WEL NIET?’ buldert hij met ongekend volume door de straat.
‘Kom hier! Kom godverdomme hier! HIER komen, zei ik!”
Een lichte gil, gevolgd door het gekletter van iets metaalachtigs, een geluid dat in mijn hoofd moeiteloos past bij de ingebeelde fiets van het meisje, die nu op de grond valt.
Snel maak ik de wcdeur open en ren naar de keuken, waar mijn vriend staat. Ik trek hem aan zijn mouw mee naar buiten. ‘Heb je dat gehoord? Dat klonk niet goed!’ Schijnbaar hadden ze achter het huis wel wat geluiden gehoord maar niet genoeg om argwaan te krijgen. Hijgend sta ik op straat. Buiten adem ben ik, uit woede, de adrenaline klopt in mijn keel. Samen met mijn vriend loop ik op en neer de straat door, speur naar een glimp van een grote kerel, een gevallen fiets, een huilend meisje, maar zie niets. Ik begrijp er niets van. Het is doodstil, rustig als altijd. Bang word ik nu, dat ik getuige ben geweest van een misdrijf. Dat ik te langzaam ben geweest, eerder had moeten handelen, de straat opstuiven, desnoods met mijn broek op mijn enkels.

Dan zie ik achter de ramen van de overburen iets bewegen. In het huis recht tegenover kan ik het silhouet van de buurvrouw onderscheiden. Ook schijn links zie ik nu vaag drie figuren. Vader, moeder en zoon. Zij hebben het allemaal gehoord, zijn naar het raam gekomen om te kijken en zijn daar gebleven.
Even laf als ik.


10 reacties

LouisP · 8 oktober 2011 op 21:15

‘……..een geluid dat in mijn hoofd moeiteloos past bij de ingebeelde fiets van het meisje, die nu op de grond valt.’ Hele goeie zin hoor!

Mooi, dat je zoals in mijn kwootzin al ’n beeld hebt zonder ’t scenario te zien en ’t zo opschrijft.

Bijzonder is de eerste alinea omdat ie totaal niet gaat over ’t onderwerp. Zeker omdat je daar nog met dat verhaal komt van vroeger.

Boukje · 8 oktober 2011 op 22:14

Mooi beschreven, precies zoals het zijn kan.

Meralixe · 9 oktober 2011 op 09:22

Er zijn onderzoeken gedaan naar de reacties van de mensen bij straatgeweld. Zo hadden acteurs aan een bushalte naast andere wachtende mensen een echtelijke ruzie met slaande argumenten gespeeld. De geheime camera toonde onthutsende resultaten van mensen die zelfs weg liepen van het gebeuren en de vrouw in kwestie aan haar lot over lieten.

Goede column maar ik had wel wat moeite met de situatie waarin het verhaal zich afspeelt. Staat die W.C. buiten aan de rand van de straat, dan is er geen probleem. :wave:

pally · 9 oktober 2011 op 12:07

Goed beschreven, Sylvia, hoe je je voelt als je ongewild zo’n situatie meekrijgt. Het gevoel hebt dat je iets moet doen, maar eerst even verstijfd wacht om te luisteren. Op de een of ander manier had ik een andere ontknoping verwacht: b.v. Dat de TV van de buren keihard aanstond met een misdaadfilm of zoiets. Maar eigenlijk stel jij aan de kaak dat mensen in zulke situaties meestal snel weggaan en niks doen. Vreemd dat er niks te zien was. Het open einde maakt het wel spannend. Goed geschreven.

Libelle · 9 oktober 2011 op 14:36

Zo’n verhaal waarbij je steeds sneller gaat lezen!
Waarbij je als lezer de spanning omhoog voelt kruipen.
Jij was helemaal niet laf, jij ging naar buiten en wat begint een mens nu met zijn broek op de hielen?

arta · 9 oktober 2011 op 15:29

Ik vind hem ook sterkgeschreven en absoluut niet laf! 😉

SIMBA · 9 oktober 2011 op 18:24

Spannend geschreven zeg! Mijn complimenten.
Maar het is wel heel frustrerend dat ze zomaar verdwenen zijn….:-S

Mien · 9 oktober 2011 op 23:40

Knappe column Sylvia. Goed de sfeer gepakt en je weet me als lezer te vangen. Hoe verschrikkelijk het onderwerp dan ook mag zijn, het is knap verwoord.

Mien

Ferrara · 10 oktober 2011 op 10:30

Akelig actueel geworden deze column.

Wat had je verder moeten doen? Je bent gaan kijken en er was niets meer te zien. Je had moeilijk overal kunnen aanbellen.

sylvia1 · 10 oktober 2011 op 13:41

Dankjewel allemaal! Het is afgelopen zondagavond gebeurd en als ik het maandagochtend niet direct had opgeschreven zou ik nog gaan twijfelen of het wel werkelijk heeft plaatsgevonden.
Meralixe, ik was al een beetje bang dat het onduidelijk zou zijn, vandaar het zinnetje over dat het leek alsof de twee aan de andere kant van de muur stonden. Maar toch nog niet duidelijk genoeg dus… WC is inderdaad aan straatkant.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder