Telkens als ik ze uitblaas blakeren ze zwart na. Ik snuif de zwavel zoetjes op. Terug stoppen in het doosje mag slechts omgekeerd. De zwaluw brandt anders zijn staart. Het is alsof de duivel ermee speelt. Het gaat namelijk bijna altijd mis. Mijn vingers kleuren zwart van gruis, als ik de stokjes rood op zwart, in het veel te kleine doosje, telkens opnieuw sorteer. Ik vloek en tier en gruwel. En toch zijn ze onmisbaar die kleine zwavelstokken. Ze zijn mij dierbaar, mijn lichtbrengers in grote duisternis.
Slechts in de handjes van klein gespuis verheffen zij zich tot onruststokers. Ze branden ook nog eens veel en veel te snel op. Soms moet je eerst je vingers branden voordat het licht uiteindelijk tot je komt. Kaarsenstompjes en waxinelichtjes, zij baren nog het meeste zorgen. Verstopt en haast onbereikbaar verhullen zij zich in veel te kleine glazen en aardewerken omhulsels. Als dieven in de nacht. Spoken zijn het. Ze geven zich zelden bloot. Bang als ze zijn voor lucifers.

En toch heb ik ze nodig mijn lucifers. Want zonder licht kan ik mezelf niet aanschouwen. Dan rest mij slechts een zwarte spiegel. Geen toverkol zal dat ontkennen. Nee, het licht moet aan. Met fluwelen tong spreek ik zachtjes tegen mijn eigen spiegelbeeld en verheerlijk mijn superbe ziel en zaligheid. Vol trots borstel ik mijn gouden haar. Het zit weer als gegoten. Mijn nachtjapon glijdt om mijn goddelijk lijf. Het voelt arm en zacht. Geen enkele prins, koning of keizer kan mij weerstaan. Ze dragen mij op handen. Zowel als dier als mens.

Maar wat moet ik daar nu mee? Ze kunnen mij noch in licht noch in duisternis bekoren. Mijn eigen houden van stijgt boven alle grenzen uit. Mijn houden van is onbereikbaar voor gewone stervelingen. Ja zelfs voor bijzondere, ja zelfs voor goden. De mindere en de meerdere. Slechts ik, ik kan mezelf bekoren. Brandend van liefde in mezelf. Ik draai wat mottig om mijn eigen licht. In hoge moed vind ik uiteindelijk rust en vrede. Ik houd alle lucifers die ik nog heb in mijn handen vast. Ik ontvlam. En heel, heel langzaam, burn ik out. In zwart gruis en in ijdelheid.


Harrie

Tijdreiziger

5 reacties

Libelle · 23 augustus 2012 op 18:51

Sommige kunstenaars worden postuum geboren.

Harrie · 24 augustus 2012 op 09:52

Dat is mooi gesproken.

arta · 25 augustus 2012 op 12:38

De Lucifer als ultieme narcist?
Bijzonder geschreven weer, Harry!

sylvia1 · 25 augustus 2012 op 12:58

Hij is helemaal in stijl met je nieuwe plaatje (avatar) vind ik. Deze viel me op:
[quote]Ik draai wat mottig om mijn eigen licht. [/quote] Mooi!

pally · 26 augustus 2012 op 17:56

Mooi en apart, Harrie

Geef een reactie

Avatar plaatshouder